Onderzoeksraad: stalbranden hebben geen enkele prioriteit
Het voorkomen van stalbranden, waardoor ieder jaar gemiddeld 143.000 dieren om het leven komen, heeft geen enkele prioriteit.
Niet bij de veehouderijsector en niet bij het betrokken ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. Integendeel, het ministerie ziet geen reden om aanvullende regels op te stellen om de brandveiligheid in grote stallen te verbeteren. Een brand waarbij 130.000 stuks pluimvee of 7000 varkens omkomen, ziet zij als „acceptabel” risico.
Dat meldt de Onderzoeksraad voor Veiligheid (OVV) na ruim 1,5 jaar onderzoek. OVV-voorzitter Jeroen Dijsselbloem noemt het aantal dode dieren „schokkend” en „heel droevig”.
De laatste jaren is ondanks diverse actieplannen het aantal stalbranden, waarbij de dieren geen kant op konden en daardoor geregeld levend verbrandden, zelfs toegenomen. Ook het aantal dieren dat bij zo’n brand omkomt neemt ieder jaar toe. „In de politieke besluitvorming over eventuele aanvullende regelgeving hebben de kosten voor veehouders en de veehouderijsector als geheel de doorslag gegeven”, aldus de raad in het rapport. Ook maatregelen die als kansrijk gezien werden, zijn daarom niet uitgevoerd.
De OVV vindt dat de minister ervoor moet zorgen dat stalbranden „substantieel en structureel verminderen”. Ook moet er adequate regelgeving en toezicht komen voor die substantiële vermindering, aldus de raad. Het ministerie moet eindverantwoordelijkheid nemen, schrijft de OVV. „De vrijwillige aanpak heeft niet gewerkt, het moet dwingender en dringender aangepakt worden”, aldus Dijsselbloem.
Kritische en actievoerende boeren spelen op de achtergrond mee als reden waarom geen maatregelen genomen worden, aldus de raad. „Dit broze draagvlak is een drempel voor het Rijk om aanvullende regels te stellen aan de brandveiligheid.”
Tot op heden benaderen de sector en het ministerie stalbranden vooral vanuit een „bedrijfseconomisch perspectief” waarbij de branden gezien worden als een „bedrijfsrisico”. De uitgaven om de veiligheid te verbeteren worden vooral gezien als een kostenpost die „terugverdiend” moet worden. De OVV vindt dat iemand die landbouwdieren houdt, verantwoordelijk is voor de gezondheid en het welzijn, en dus ook voor de veiligheid van die dieren.
De Onderzoeksraad houdt het komende jaar in de gaten of de aanbevelingen worden opgevolgd.