„Links miste een leider, een premierkandidaat”
Er is niet veel meer over van een sterk, links blok. In 2006 hadden de PvdA, GL en SP samen nog 65 zetels. Wat verklaart de teloorgang van de drie linkse partijen?
GroenLinks halveerde bijna tijdens de verkiezingen. De partij leverde zes van de veertien zetels in. De SP kromp eveneens van veertien naar negen zetels. De PvdA boekte geen winst of verlies, maar bleef daarmee steken op het historisch dieptepunt van negen Kamerzetels.
Twintig jaar schommelde het gezamenlijke aantal zetels van de PvdA, GroenLinks en de SP ongeveer tussen de 55 en 65. In 2017 verloor de PvdA 29 zetels en leverden de drie linkse partijen gezamenlijk fors in. De neergang heeft zich tijdens de verkiezingen van dit jaar verder voortgezet. Bij elkaar opgeteld bezetten de PvdA, GL en de SP na de verkiezingen nog maar 26 Kamerzetels.
„Zorgelijk”, reageert GroenLinks-fractievoorzitter Klaver op het enorme verlies van linkse partijen in de Tweede Kamer. Tot analyses laat hij zich nog niet verleiden, ondanks dat daarover „terechte vragen” leven.
Samenwerken
DWARS, de politieke jongerenorganisatie van GroenLinks, heeft de balans inmiddels al wél opgemaakt. „Het ontbrak GroenLinks in de campagne hoofdzakelijk aan een sterk verhaal”, stelt Sabine Scharwachter, de voorzitter van de GroenLinkse jongeren. Op de website van de jongerenorganisatie schrijft ze dat „een constructieve houding in campagnetijd niet past bij een partij die de macht wil uitdagen.”
Of samenwerken als campagneboodschap reden is voor het zetelverlies van GroenLinks, weet Simon Otjes niet. Otjes, politicoloog aan de Universiteit Leiden, ziet zichzelf niet als recensent van campagnes van politieke partijen. „Als linkse partijen macht willen krijgen, is samenwerken fundamenteel. Maar, onderhandelen hoort normaal gesproken achter de schermen plaats te vinden, zodat iedere lijsttrekker voor zijn eigen partij campagne kan voeren.”
Premier
De politicoloog ziet een veel duidelijkere verklaring voor het zetelverlies van de drie linkse partijen, die bovendien past in een al langer bestaande trend. „Kiezers maken per verkiezing een beslissing op welke partij ze stemmen. Dat kan de ene verkiezing partij A, de volgende verkiezing partij B zijn. Linkse kiezers zijn niet loyaal naar één partij. D66 zit voor een deel in de keuzeset van linkse kiezers, zoals politicologen dat zeggen.”
Dé vraag die de stemmer zich iedere verkiezingsdag opnieuw stelt, is volgens Otjes: met welke partij kan ik de meeste invloed uitoefenen op de formatie van een volgend kabinet? „Het gevoel ontstond dat Kaag premier kon worden. Dezelfde dynamiek was er ook in 2012. Destijds leek in eerste instantie Roemer (SP), maar later Samson (PvdA) een geschikte kandidaat die kans maakte op het Torentje.”
D66 won vier zetels tijdens de verkiezingen, maar dat verklaart niet het volledige zetelverlies op links. Samen verloren GroenLinks (zes) en de SP (vijf) elf zetels. Otjes constateert dat de linkse kiezer zich wat meer heeft verspreid over andere linkse, progressieve partijen. Zo debuteert VOLT met drie zetels in de Kamer, net als BIJ1, die een zetel mag bezetten, en groeit de PvdD van vijf naar zes zetels.
SP-fractievoorzitter Marijnissen ziet in de coronacrisis een belangrijke oorzaak voor het zetelverlies op links. „Tijdens de coronacrisis was het lastig om ervoor te zorgen dat de campagne langdurig over linkse thema’s ging.” De toeslagenaffaire, bijvoorbeeld, heeft naar haar mening maar een beperkte rol gespeeld.
Otjes deelt de conclusie dat door de coronacrisis belangrijke onderwerpen voor linkse partijen niet of nauwelijks aan bod kwamen tijdens de campagne. Klimaat, bijvoorbeeld, een belangrijk onderwerp voor GroenLinks-stemmers, beheerste de debatten niet. Is de kiezer tevreden met het leiderschap tijdens de coronacrisis? Dat was de centrale vraag tijdens de verkiezingen. De kiezer heeft laten weten daar tevreden over te zijn”, aldus Otjes.
Bezuinigen
De politicoloog constateert dat het klassieke conflict op economische onderwerpen tussen linkse en rechtse partijen steeds minder aanwezig is. „Ook de VVD heeft het over investeren in plaats van bezuinigen. Dat maakte het lastig voor de linkse partijen om op dit onderwerp de verschillen met de VVD duidelijk te maken. Daarentegen wordt juist de tegenstelling tussen progressief en conservatief, het culturele aspect, de laatste jaren steeds belangrijker. Omdat die tegenstelling domineert, is het voor PvdA’ers en GL-stemmers mogelijk om over te stappen naar een partij als D66, die op economisch gebied een middenkoers vaart.”