Buitenland

„Bij ”Janjaweed” denk ik aan de dood”

Elke vluchteling uit Darfur heeft een eigen verhaal. Vandaag: Jamila Abdelkarim.

Marie van Beijnum
6 September 2004 10:30Gewijzigd op 14 November 2020 01:36
TOULOUM – Jamila Abdelkarim met haar dochtertje. Foto RD, Anton Dommerholt
TOULOUM – Jamila Abdelkarim met haar dochtertje. Foto RD, Anton Dommerholt

Jamila Abdelkarim is met haar vijfentwintig lentes een gracieuze verschijning, lang en donker, met sprekende ogen. Ze staat bij de ingang van een van de vele tenten in een van de kampen waar vluchtelingen uit de Sudanese provincie Darfur heen zijn gevlucht. Een oranje sluier bedekt half haar gezicht en ze draagt een groene jurk.

Jamila Abdelkarim is afkomstig uit het dorpje Yamorai/Jorboke en gevlucht. Ze is nu zeven maanden hier, in Touloum, bij Iriba. Ver van huis en toch weer niet. Iriba ligt namelijk dicht bij de 600 kilometer lange grens tussen Darfur en Tsjaad. Maar terug naar huis kan Jamila niet, omdat het daar niet veilig is. Ze spreidt een matje uit onder een boom die wat schaduw biedt in de brandende zon. „Ik ben op een ezel naar Touloum gekomen. Het was een reis van wel drie dagen. We konden niet in Jorboke blijven, want ons dorp werd gebombardeerd. Ze vielen ons dorp aan, al schreeuwend. Er zijn vijfentwintig doden gevallen. We werden bang en zijn meteen weggerend.”

Jamila weet heel goed hoe de vijand in Darfur eruitzag. „Dat waren mannen in het uniform van het Sudanese leger. De bombardementen gebeurden met vliegtuigen van het leger. Arabische mannen vielen ons aan en namen onze paarden en kamelen mee. Er valt met deze mensen niet te praten, ze schieten en moorden.”

Wat erger is: Jamila is verkracht en mishandeld. Ze is een van de vele vrouwen uit Darfur die dat is overkomen. Dat hebben de Janjaweed-milities op hun geweten. Ze zwijgt en streelt het gezicht van haar zestien maanden oude dochtertje. „Ik hoop terug te kunnen gaan naar de plaats waar ik vandaan kom. Ook hoop ik dat God de aanvallers heeft vernietigd. Als ik het woord Janjaweed hoor, denk ik aan de dood.” Jamila’s zuster Gesma Abdulai is verdwenen, door de aanvallers meegenomen in een auto. Jamila weet niet waarheen. Ze vreest het ergste.

De kampen bij Iriba (Touloum, Iridimi en het nog in de maak zijnde Mader) krijgen er nog steeds nieuwe vluchtelingen bij. Vaak zijn het vluchtelingen die eerst weigerden naar een UNHCR-kamp te gaan. Nu de oorlog in Darfur aanhoudt, ondergaan ze gelaten hun lot en trekken ze toch naar een van deze kampen, waar tenminste eten en medische hulp voorhanden is.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl
Meer over
Darfur
Conflict

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer