Moslimbekeerling Julien: Ik zal mijn geloof nooit opdringen aan anderen
Twintiger Julien Loye groeide op in een christelijk gezin in Krimpen aan den IJssel. Drie jaar geleden bekeerde hij zich tot de islam. „Christenen denken onderling heel verschillend en hebben mij nooit helder kunnen uitleggen waaróm Jezus de Zoon van God is. In de islam heb ik gevonden wat ik zocht.”
„Moeten we het toestaan dat vanaf minaretten de oproep tot het gebed klinkt? Mag een werkgever een islamitische stagiair weigeren die haar hoofddoek niet wil afdoen? Ik herinner me nog goed dat we tijdens het vak maatschappijwetenschappen discussieerden over minderheden en subculturen en het daarbij over de islam ging. Die godsdienst triggerde mij en ik kroop thuis gelijk achter de computer.
Ik heb een Franse vader en een Nederlandse moeder. Ik woon bij mijn ouders in Krimpen aan den IJssel, de plaats waar ik ook ben opgegroeid. Ons dorp telt veel christenen, SGP-stemmers en wat ik vrijere christenen noem. Er zijn wel twaalf kerken. Wij waren lid van de Protestantse Kerk in Nederland en gingen elke zondag één keer naar de kerk. Ik zat op een christelijke basisschool. Vervolgens ging ik naar verschillende middelbare scholen. Het langst zat ik op een vrije school in Lekkerkerk, een school zonder moslims.
Ik zocht na die les maatschappijwetenschappen thuis antwoorden op simpele vragen zoals hoe moslims bidden, waarom ze vasten en waarom ze op bedevaart gaan naar Mekka. Dat was het begin van een lange zoektocht. Hoewel ik christelijk ben opgevoed en elke zondagavond naar de kerk ging, wist ik weinig van mijn eigen geloof. Ik ging islam en christendom vergelijken. Waarom is Jezus Gods Zoon? Waarom zegt de islam dat Hij een profeet is? Mijn ouders vonden het niet goed dat ik hier zo veel mee bezig was, maar ik móést het weten. Ik vroeg aan mijn dominee hoe hij erover dacht en ook aan Jehova’s getuigen.
Bekeerlingensyndroom
Duidelijke antwoorden kreeg ik niet. Er werd gezegd dat Jezus al bij de schepping aanwezig was en daarom God moest zijn. Anderen zeiden dat Hij geschapen is. De antwoorden die ik kreeg, neigden soms naar afgoderij of waren niet logisch. Ik vind het merkwaardig dat christenen pas op het concilie van Nicea in 325 de christelijke leer bepaalden en hun standpunt over de drie-eenheid vastlegden. Toen ik de conclusie trok dat christenen eigenlijk in meerdere goden geloven, praatten ze eromheen. Bovendien zijn christenen het oneens met elkaar. Zo splitste de kerk zich op in een oosters-orthodox deel en de kerk van Rome. Weer later kwamen katholieken en protestanten tegenover elkaar te staan. Christenen denken onderling heel verschillend en hebben mij nooit helder kunnen uitleggen waaróm Jezus de Zoon van God is. In de periode van mijn onderzoek ging ik ook steeds minder naar de kerk, kreeg ook steeds minder met de preken.
Na een jaar was ik eruit: ik word, nee ben eigenlijk al moslim. Met twee goede moslimvrienden die ik inmiddels had leren kennen, ging ik naar de Essalammoskee in Rotterdam en sprak daar de islamitische geloofsbelijdenis uit. Ik sloot me aan bij Centrum De Middenweg in Rotterdam, een moskee die door en voor bekeerlingen is opgericht. Wat mij in deze moskee aanspreekt, is dat je er als bekeerling goed begeleid wordt. „Nieuwe moslims hebben een bekeerlingensyndroom”, zeggen ze hier. Ze bedoelen ermee dat bekeerlingen vaak nogal doorslaan in hun streven zo goed mogelijk moslim te zijn. Tijdens cursussen in de moskee kreeg ik richtlijnen mee wat het inhoudt om moslim te zijn en wat je wel en niet moet doen. Een van de dingen die ik leerde, was dat ik niet met mijn ouders in discussie moest gaan om hen te overtuigen van de islam. „Doe zo goed mogelijk je best om je van je beste kant te laten zien”, zeiden ze hier.
Paradijs
Dat heb ik gedaan. Toen ik net moslim was, had ik thuis weleens kleine ruzies. Mijn ouders maakten zich zorgen. Zo vreesden ze dat ik extreme preken te horen kreeg in de moskee of dat ik naar Syrië zou afreizen. Die zorgen kon ik wegnemen.
Een ander discussiepunt was halal eten. Toen ik moslim was geworden, wilde ik alleen nog maar vlees eten dat op een religieuze manier is geslacht. Mijn ouders probeerden mij ervan te overtuigen dat dat onzin was en vonden het extreem gedrag. Ik heb hun uitgelegd dat mijn godsdienst dat van mij vraagt en heb geprobeerd hen erbij te betrekken. Ik bak nu mijn eigen vlees in een extra pan. Regelmatig kook ik voor mijn ouders en jongere zus. Zij vinden het niet erg om halal vlees te eten. De band met mijn familieleden bleef goed. Via mij kregen ze ook een beter beeld van de islam. Mijn moeder en zus zijn ook een keer naar de moskee geweest op een avond voor familie van bekeerlingen.
Vrienden raakte ik door mijn bekering niet kwijt. Ik ontmoet hen alleen niet meer in de discotheek, want plaatsen waar alcohol wordt geschonken of mannen en vrouwen met elkaar dansen, mijd ik. Negatieve opmerkingen heb ik nauwelijks gehoord. „Prima, als jij je er maar goed bij voelt”, klonk het vaak. Wel vonden kennissen mijn bekering opmerkelijk, want zij associëren moslim-zijn met etniciteit, denken dat alleen Turken en Marokkanen moslim kunnen zijn. Mijn christelijke opa en oma vinden het misschien nog het moeilijkst. Met hen heb ik veel gesproken en zij hebben tevergeefs geprobeerd mij de islam uit het hoofd te praten. „Je bent als christen opgevoed”, zeiden ze. „Als je geen christen bent en niet meer naar de kerk komt, ga je niet naar het paradijs.”
Zolang mijn ouders leven, heb ik hoop dat ze moslim zullen worden. Ik wens hun, net als mijn medemensen, het beste toe. Of ik geloof dat ze verloren zullen gaan? Daarover oordeel ik niet. Niet-moslims vragen ook weleens aan mij of ik geloof dat zij naar de hel gaan. Zelf maken ze zich er niet druk om, want ze geloven niet in het bestaan van een hel. In de kerk waar ik uit kwam, werd mij geleerd dat God liefde is en de hel een verzinsel. Ook van Jehova’s getuigen hoorde ik dat ze er zo over denken. Ik vind dat onbevredigend. Je gelooft dan dat mensen die de meest slechte dingen hebben gedaan ermee weg zullen komen. Het is ook mijn overtuiging dat God liefheeft en mensen heel snel vergeeft. Maar je moet wel goede daden verrichten. Het leven is als het ware een examen dat je moet halen. Aan het eind wacht een bestraffing of een beloning.
Het grootste verschil tussen christendom en islam is de geloofsleer en vooral de visie op Jezus. In tegenstelling tot het christendom geeft de islam wel antwoorden op mijn waaromvragen, zoals de reden voor mijn aardse bestaan, waarom ik moet bidden en waarom de profeet Mohammed is gekomen. Ook geeft het heldere richtlijnen voor het leven. Los van alle verschillen zie ik ook in het jodendom en christendom goede dingen. Met joden en christenen heb ik vaak ook betere gesprekken dan met atheïsten. Die laatsten zeggen algauw dat de Koran een sprookjesboek is. Jodendom en christendom gaan allebei terug tot Abraham, het zijn beide monotheïstische godsdiensten en ze geloven in de profeten. Maar naarmate de eeuwen verstreken, zijn hun bronnen onzuiver geworden. Zo is de Bijbel vertaald uit het Hebreeuws en het Grieks en kwamen er interpretaties in heilige schriften. Zo is niet meer vast te stellen wat juist is en wat niet. Met de profeet Mohammed hebben wij de islam gekregen en is het geloof weer compleet gemaakt.
Ook de islam is divers met zijn stromingen. Zo heb je bijvoorbeeld soennieten en sjiieten. Maar dat verschil gaat over wie de opvolger van Mohammed is; over de geloofsleer is overeenstemming. Zelf ben ik soenniet, maar ik zie sjiieten die alleen anders denken over de opvolging wel als echte moslims. De eenheid die ik in het christendom miste, vond ik in de islam. Ik heb vrienden uit landen als Saudi-Arabië, Somalië en Syrië. Ondanks alle cultuurverschillen bindt de islam ons samen.
Ik ben van christen moslim geworden. Ik vind niet dat iemand die de omgekeerde beweging maakt zonder meer ter dood gebracht moet worden. Vooropgesteld: dit kan alleen in een islamitische staat gebeuren en moet bepaald worden door een islamitische rechtbank. De doodstraf is alleen terecht als die bekeerling als het ware verraad pleegt door de staat en de bevolking te provoceren.
DENK
Ik verricht elke dag de vijf verplichte gebeden. Afhankelijk van de tijd van het jaar kan het zijn dat je daarvoor midden in de nacht moet opstaan. Ik sla dat gebed nooit over, hoewel het in het begin moeilijk was. Er is discipline voor nodig, maar het geeft je houvast en kracht. Daar voel ik me ook heel fijn bij. Zo’n twee à drie keer per week lees ik in de Koran. Ook luister ik voor het slapengaan weleens lezingen over een bepaald onderwerp. Favoriete predikers heb ik eigenlijk niet. Wel heb ik een voorkeur voor bepaalde Koranreciteurs. Sommigen hebben echt een prachtige stem en kunnen heel mooi de Koran voordragen.
Dat ik een baardje heb, heeft deels met mijn geloof te maken. Het is weliswaar niet verplicht, maar wel aanbevolen. Ik vind dat het ook wel goed bij me staat, dus dat is mooi meegenomen. Het geloof heeft ook consequenties voor mijn politieke opvattingen. Ik ben het niet altijd eens met DENK, maar voel me tot deze partij meer aangetrokken dan tot andere partijen, omdat ze voor de belangen van moslims opkomt.
Nederland is een seculier land maar tegelijk een vrij land. Het enige wat ik lastig vind, is dat er in Krimpen aan den IJssel geen moskee staat. Daarvoor moet ik naar Rotterdam. Dat mijn geloof soms botst met opvattingen die in de maatschappij gangbaar zijn, ervaar ik niet zo. Zo staat het mij vrij om wel of niet naar een café te gaan. Ik werk bij de ANWB en er is daar een gebedsruimte. Ik kan ook goed omgaan met mensen van allerlei achtergronden.
Afgodendienaars beschermen
Jammer vind ik het dat media vaak eenzijdig berichten over de islam. Een terroristische aanslag in Pakistan wordt breed uitgemeten. Maar over het feit dat een tijdje geleden moslims in Amerika 150.000 dollar inzamelden voor joodse slachtoffers van de schietpartij in een synagoge in Pittsburgh heb ik helaas niets op nos.nl kunnen vinden. Als moslim is het mijn opdracht om goed te zijn voor mijn medemensen. De Koran zegt zelfs dat je afgodendienaars moet beschermen als die bescherming bij jou zoeken. Ik zal anderen mijn geloof ook niet opdringen, zal bijvoorbeeld nooit zeggen dat iemand zich onzedig kleedt. Het is mijn plicht om mezelf elke dag te verbeteren en daar heb ik het druk genoeg mee.”