Een paar ogen in de cockpit glinsteren. Piloten van de Koninklijke Luchtmacht zijn erg te spreken over het ‘onzichtbare’ vliegen met de JSF. „Een heel rare gewaarwording.”
De eerste Nederlandse F-35 voor het echte werk is maandag geland op de Luke Air Force Base in de VS. De Amerikaanse vliegtuigfabrikant Lockheed Martin liet de ”F-003” vorige week met veel bombarie uit de fabriek in Fort Worth rollen.
F-35-piloot Bert de Smit is enthousiast over het ultra-geavanceerde gevechtsvliegtuig. „De F-35 vliegt bijzonder prettig”, zegt de kolonel in Texas. „Tijdens oefeningen heb ik nooit gedacht: Had ik de F-16 nog maar.” De Smit, die leiding geeft aan het F-35-project, heeft 2900 vlieguren op zijn naam staan: 2500 op de F-16, 400 op de F-35.
Nederland krijgt –vooralsnog– 37 F-35-toestellen, maar het kabinet aast via de Voorjaarsnota op uitbreiding naar 52 JSF’s, die dankzij stealth-eigenschappen slecht zichtbaar zijn op de vijandelijke radar. Lockheed levert dit jaar nog vijf F-35’s, waarmee het totaalaantal in Amerika gebouwde toestellen op acht komt. De luchtmacht gebruikt die voor trainingen op de Luke Air Force Base in de VS.
De eerste twee F-35’s arriveren op 31 oktober in Nederland. De luchtmacht stationeert beide toestellen, gebouwd in het Italiaanse Cameri, op de Vliegbasis Leeuwarden. Het totaalaantal Nederlandse F-35’s komt daarmee op tien. De toestellen komen uit Italië, hetzelfde land als waar de geflopte Fyra-treinen worden gemaakt.
Luitenant-generaal Dennis Luyt ligt daar niet wakker van. „Als de Italianen Ferrari’s kunnen bouwen, kunnen ze ook F-35’s bouwen”, reageert de hoogste baas van de luchtmacht. Bovendien houden Lockheed Martin én de luchtmacht de vinger aan de pols bij de Italianen, verzekert Luyt.
Onder vuur
Het gloednieuwe, geavanceerde gevechtstoestel heeft sinds de introductie twaalf jaar geleden danig onder vuur gelegen. De F-35 zou het onderspit delven tijdens luchtgevechten – „dogfights”– met bijvoorbeeld F-16’s of F-15’s. Betrouwbaarheid en inzetbaarheid zouden te wensen overlaten. En de softwareproblemen zijn hardnekkig. In maart komt een nieuw evaluatierapport van de Amerikaanse Rekenkamer uit.
De grootste kritiek op het gevechtstoestel van de vijfde generatie is grotendeels verstomd. Piloten zijn vooral in hun nopjes met de geavanceerde kist. „Als ik de glinstering in de ogen van de vliegers zie, weet ik dat we de juiste keus hebben gemaakt”, stelt luchtmachtbaas Luyt.
Een F-35 opereert totaal anders dan een F-16, zegt kolonel De Smit, hoofd van het Nederlandse F-35-project. „Bij een F-16 kom je soms op zó’n korte afstand van je tegenstander dat al je nekharen overeind gaan staan. Als vlieger wil je dat niet.”
Luchtgevechten spelen zich in de toekomst juist af op grote afstand, legt hij uit. „De stealtheigenschappen van de F-35 zijn daarbij hard nodig.” De vlieger verbaast zich tijdens oefeningen regelmatig over het feit dat hij zijn tegenstanders ziet, terwijl zij hem nog niet opmerken. „Een heel rare gewaarwording. Dat is heel erg wennen als je uit de F-16 komt. Je moet een nieuw instinct ontwikkelen.”
Het geavanceerde toestel neemt veel werk over van de piloot. Dankzij de hightech helm –kosten 500.000 euro per stuk– krijgen vliegers alle noodzakelijke vluchtinformatie van tientallen sensoren in het toestel op hun vizier geprojecteerd. In te delen naar eigen voorkeur. „Daardoor kan de vlieger zich meer focussen op zijn missie. In de F-16 moet je zoeken op vijf, zes verschillende schermpjes. Dat kost tijd. In een F-16 ben je drukker om te overleven, dan met de missie.”
Superieur
De F-35 doet in dogfights zeker niet onder voor de F-16, stelt De Smit. „Een piloot die net 15 uur heeft gevlogen op een F-35 legt het af tegen een F-16-collega met 2500 vlieguren.” Een piloot met vergelijkbare vliegervaring is op de F-35 echter verreweg superieur. Het toestel is zijn voorgangers „mijlenver” vooruit.
De luchtmacht moet bij de F-35 zo ongeveer het wiel opnieuw uitvinden. Bij missies, opleidingen, logistiek en onderhoud. Nederland steekt regelmatig z’n licht op in Noorwegen, waar de F-35 al rondvliegt. „De fabrikant levert er geen boekjes bij.”