Vechthonden zijn kwetsbaar door hun stoerheid
De Amerikaanse stafford Nala (11) geeft neusjes: ze begroet bezoekers door even haar neus tegen een hand te duwen. Hoi! Even later ligt ze weer opgekruld in haar hoekje op de bank.
Nala is zo’n hond waar sommige mensen met een boog omheen lopen. Help! Daar loopt zo’n vechthond. Brede kop, stevige bouw.
Vandaag ziet ze er niet gevaarlijk uit, zelfs haar frons is vriendelijk. Zachte blik. Haar volledige naam is Parastone’s Creamy Cappuccino.
Nala woont bij Roelof Nuberg (53) en zijn vrouw Stefania (51) in Almere. Nala is inmiddels oma van een reeks Amerikaanse staffords. Twee van haar nakomelingen wonen ook bij de Nubergs: zoon Simba (2008) en kleindochter Zya (2016). Zij zitten in een bench met stevige tralies, want het materiaal van een doorsneebench bijt een stafford zo doormidden. Gewoon, omdat hij dat kan.
„Ze moeten even in de bench omdat ze anders gaan springen en likken, zo blij zijn ze dat je er bent”, zegt Nuberg. Hij is vicevoorzitter van de rasvereniging, de American Staffordshire Terriër Club Holland (ASTCH); onder zijn hoede heeft hij de dossiers ”reputatie, welzijn en gezondheid”.
Reputatie
Vooral met het onderdeel reputatie is hij bij vlagen behoorlijk druk. Zoals de afgelopen weken, nadat in het nieuws kwam dat twee vechthonden in Brabant elkaar te lijf waren gegaan, de eigenaar tussenbeide kwam, waarna de honden de man aanvielen. De vrouw van het slachtoffer schoot de honden dood met een pistool; de man werd zwaargewond naar het ziekenhuis gebracht.
Op Facebook buitelen de reacties na zo’n nieuwsbericht over elkaar heen, in de trant van: „Ja hoor – dan pak je natuurlijk even je pistool” (oftewel: dit zegt weer wat over het type mensen dat dit type honden neemt), „Tijd voor een fokverbod”, „Onlangs werd mijn labrador vanuit het niets aangevallen door een pitbull”, en dan opeens de enkeling: „Alles draait om opvoeding. De honden zijn slachtoffers”, waarop onvermijdelijk de reactie komt: „Nee, de genen maken tijdbommen van dit soort rassen. Levensgevaarlijk.”
Nooit loslaten
Onder vechthonden worden rassen verstaan die vroeger werden gebruikt voor gevechten: tegen grote dieren of andere honden. De voorouders van bijvoorbeeld de Amerikaanse stafford waren buldogs die tegen stieren moesten vechten, en die nooit loslieten. Halverwege de 19e eeuw werden de buldogs gekruist met felle, wendbare terriërs. De dieren werden gefokt op moed en een hoge pijngrens – maar ook op een grote toewijding aan mensen. Deze bull-and-terriers ontwikkelden zich tot de hedendaagse staffordshire bulterriër, de bulterriër en de American staffordshire terriër.
Vanaf 1993 gold in Nederland de Regeling Agressieve Dieren (RAD): een fok- en houdverbod voor pitbullachtige honden zonder stamboom. Na vijftien jaar bleek het aantal bijtincidenten niet te zijn afgenomen, wat wel de bedoeling was geweest, waarna de regeling werd opgeheven. Sindsdien ligt de verantwoordelijkheid rond bijtincidenten voor een groot deel bij gemeenten, maar een goede registratie is er helaas niet, stelt Nuberg van de ASTCH – en hoe kun je dan weten hoe het zit, en welke rassen het meest aanvallen? En: als de aanvaller een vechthond is, waar komt die vandaan?
In andere landen verschijnen wel overzichten. Op een overzicht voor de VS en Canada dat vorige maand verscheen, over de periode 1982-2016, scoren de molossers (inclusief pitbulls, mastiffs, rottweilers, boxers en kruisingen) heel hoog in ernstige bijtincidenten. Nederland heeft sinds 2008 geen landelijke registratie, bevestigt Corina Haverlag van het het Landelijk Informatie Centrum Gezelschapsdieren (LICG).
Sterk
Een goed gefokte Amerikaanse stafford is geen gevaar voor de samenleving, benadrukt Roelof Nuberg. Dat is de boodschap die hij blijft uitdragen – wat niet betekent dat hij reclame maakt en iedereen een stafford wil aanraden. Juist niet.
„Ooit had ik, net als velen, een vooroordeel tegen dit ras. Maar ik kwam erachter dat ze lief, rustig, vriendelijk en zelfverzekerd zijn. Ze zijn heel sensitief, voelen je stemming feilloos aan. Ze kijken in je ziel en weten, zonder dat je iets zegt, wat je nodig hebt.” De rasvereniging zet zich in voor mensvriendelijke, stabiele Amerikaanse staffords. Goede fokkers selecteren al jaren op die karaktereigenschappen. Een test is daarbij verplicht: de MAG-test (voor Maatschappelijk Aanvaardbaar Gedrag). „Deze honden schatten eerst de situatie in en besluiten dan wat ze moeten doen. Ze hoeven niet zo nodig te vechten – maar als je per se verkeerd wilt, dan kun je het hebben: bang zijn ze niet.”
Roelof Nuberg heeft zelf drie keer een nestje gefokt, waarbij socialisatie van de pups een cruciaal punt was – en verder keek hij kritisch of een stafford geschikt was voor de kandidaat-kopers. Die zaken zijn verankerd in het reglement van de ASTCH. „Mensen moeten goed weten waar ze aan beginnen. Deze honden zijn heel sterk, en ze zijn enthousiast.” Oftewel: met 35 kilo stafford- enthousiasme aan de lijn moet je stevig in je schoenen staan. „Als ze reageren, zijn ze explosief. Als je zeker wilt weten dat je je hond los wilt laten lopen, kun je beter een ander ras kiezen. Wil je de hond meenemen op vakantie? Houd er dan rekening mee dat hij niet mee mag naar Engeland en Noorwegen, dat de hond in Duitsland een muilkorf om moet, dat je ermee door Denemarken mag rijden maar meer ook niet. In Frankrijk mag je met de hond verblijven, alleen moet je dan aan bijna onmogelijke eisen voldoen, zoals het afleggen van een praktijkexamen met je hond met gebruik van Franstalige commando’s.”
Verder merkt Nuberg dat andere honden vervelend kunnen reageren op zijn bodybuilders. Als hij buiten met ze aan de lijn loopt, wordt hij regelmatig belaagd door een ‘brave’ retriever die blaffend op hen afkomt.
„Ik ben bang voor ándere honden!” zegt Stefania Nuberg fel. Zij wandelt altijd met één stafford tegelijk, en heeft meegemaakt dat de honden werden gebeten door een loslopende hond van rassen die als niet-gevaarlijk worden gezien, en daarom alles lijken te mogen. Of door een klein keffertje.
Waarom eigenlijk? „Ik moet denken aan een stevige uitsmijter bij een club in Kroatië. Alleen zijn uiterlijk al veranderde je bloed in ijs. Zo’n effect kan de stafford hebben op andere honden. Sommige houden afstand. Andere gaan juist uitdagen of aanvallen.”
Broodfokkers
Een probleem ziet hij vooral bij de ”look-a-likes”, pitbullachtige honden die sinds 2008 weer volop in het straatbeeld zijn verschenen en waarvan de herkomst niet altijd duidelijk is. Wat voor kruising is het, welke potentieel levensgevaarlijke mix loopt daar? De rashonden vormen maar een klein deel van het geheel. Broodfokkers spelen gretig in op de vraag naar dit ras, pups worden massaal ingevoerd vanuit Oost-Europa en bijvoorbeeld in een huurhuis in Brabant verkocht, weet Nuberg. „Handelaars huren tijdelijk een huis en verkopen daar ’s morgens een nestje labradors, en ’s middags zit er een echtpaar dat staffordpups aanbiedt.” En dat is een probleem, want deze pups hebben in de belangrijke eerste weken van hun leven te weinig sociaal contact gehad met mensen. Wat juist dit ras hard nodig heeft.
Deze categorie noemt hij de „meest mishandelde groep”, „de groep waar de asielen van uitpuilen.” Vanwege hun stoere uiterlijk trekken de honden bepaalde stoere mensen aan, die vervolgens denken dat ze deze sterke dieren hard moeten aanpakken.
Watjes
En daar gebeurt iets gevaarlijks, vertelt ook hondengedragstherapeut Petra van Wijngaarden (56) uit Nieuwegein. Van Wijngaarden werkte van 1998 tot 2003 in het dierenasiel, schreef het boekje ”Vreemde honden”, is kynologisch instructeur en wandelt nu 3,5 dag per week met groepen van acht tot tien honden voor een hondenuitlaatservice.
„Deze honden zijn heel sterk en gespierd, maar ik zeg: het zijn watjes.” Daarmee bedoelt ze dat ze gevoelig zijn. „Ik heb trouwens geen Amerikaanse staffords in mijn uitlaatgroep gehad, alleen Engelse staffords. Ze zijn heel snel onder de indruk van onrust. Er was er één die naast me in de bus moest zitten –achterin bij de andere honden ging niet– en als ik een uur moest rijden ging hij een uur tekeer, huilen, tegen de ramen aan... Veel uitlaatservices nemen deze honden niet mee, niet om te discrimineren, maar omdat ze vaak niet tegen de drukte van de groep kunnen. Ze kunnen het niet handlen.”
Van Wijngaarden had er de afgelopen zes jaar zeven in de groep, en ze moesten op één na preventief een muilkorf om. „Dat wilde ik. Ik heb twee keer meegemaakt dat ze vanuit het niets aanvielen. Ze zijn allemaal gek op stokken. Dat hebben meer honden en is op zich geen probleem. Andere honden zien dat en gaan er niet naartoe, want ze willen geen ruzie – de meeste honden willen geen ruzie. Deze hond vloog opeens pats-boem naar een andere hond toe, en ik schrok, het was indrukwekkend, ook al had hij een muilkorf om. Het zijn dus ook honden die heel snel heel hoog in de energie zitten.”
Dat zit in de genen van zo’n hond, maar Van Wijngaarden zegt vervolgens niet: Niks aan te doen, een vechthond vecht, en dus moeten we die honden maar niet houden. Zo’n hond vraagt allereerst om een rustige opvoeding, vindt zij. Om een baas die de verantwoordelijkheid neemt, en die wellicht besluit dat zijn stafford niet in een groep honden hoeft te lopen. Niet om een baas die het beest een prikband omdoet, om het dier via pijn een bepaalde richting in te dwingen. „Je krijgt wat je geeft”, zegt Van Wijngaarden. „Stop je er agressie in, dan krijg je agressie. Als je zo’n hond onrechtvaardig aanpakt, dan komt hij een keer terug. Hij laat niet snel zien als hij pijn heeft, maar in zijn hart heeft hij dat in elk geval wel, bij een oneerlijke behandeling.”
Herplaatsers
Natuurlijk is de herkomst van een hond heel belangrijk, vindt Van Wijngaarden, daarom pleit ze voor regels. De maatschappij van nu vraagt daar om. „Toen ik jong was, kwam een hond van twee wijken verder los naar ons toe lopen”, zegt ze. „Als er nu een hond losloopt, brengen we hem direct naar het asiel. Het is drukker, er zijn meer honden en er zijn meer mensen.
Vroeger werd eerder gezegd: de hond bijt, we maken hem af. Nu niet meer. Dat komt ook doordat mensen beseffen: wij maken ze. Dan kun je niet zeggen: hij bijt, we maken hem af.”
Alle fokkers moeten aangesloten zijn bij een vereniging, als het aan Van Wijngaarden ligt, ook de fokkers van kruisingen. Voor alle rassen zouden een puppy- en vervolgcursus verplicht moeten zijn, bij een hondvriendelijke school. „Wat hondvriendelijk is, dat is niet subjectief – het betekent meegaan met de tijd, want er is genoeg wetenschappelijk onderzoek voorhanden.” En honden moeten verplicht gechipt én geregistreerd zijn, vindt Van Wijngaarden, zodat dingen te controleren zijn. „Zodra een hond verkocht wordt, moet de registratie worden bijgewerkt.”
Petra van Wijngaarden ziet nog iets anders, en dat is dat asielen helemaal niet altijd vol zitten. Soms zitten er weinig Nederlandse honden in het asiel in IJsselstein – mensen plaatsen hun herplaatshond op Marktplaats, waardoor de tussentijdse selectie van asielmedewerkers verdwijnt, die proberen in te schatten of een herplaatser ergens past of niet. En dan zijn er nog de pups uit de broodfok. Behalve op de problemen die zo’n pup zelf –en z’n baas– later kan krijgen, wijst Van Wijngaarden op de moederhonden. „Al die moeders, die in donkere schuren nestje na nestje krijgen! Denk aan die moederhonden, zeg ik tegen potentiële kopers.”
Dappere pitbull
„Gedurende de Eerste Wereldoorlog werd een pitbull die dienstdeed bij de Amerikaanse troepen, Sergeant Stubby (1916-1926) zelfs de meest gedecoreerde WO I-hond en de enige die in de strijd tot sergeant werd gepromoveerd. Hij redde zijn regiment van verrassingsaanvallen met mosterdgas, vond en hielp gewonden en ving een Duitse spion door hem bij zijn broek vast te houden tot hij gepakt kon worden.”
Uit: ”Rasinfogids van de American Staffordshire Terrier”.