DEVENTER. Nederland en Turkije steggelen om het beledigen van de Turkse president. Recep Tayyip Erdogan zou persoonlijk een Nederlands meldpunt in het leven hebben geroepen om beledigende opmerkingen te registreren. „Dat is wel apart, ja.”
De regen stroomt met bakken tegelijk uit de lucht op het Deltaplein in Deventer. Het winkelcentrum ligt er verlaten bij. Af en toe haast een passant zich door de regen naar slagerij Bayram op de hoek. Of naar de Eser Süpermarket op de andere hoek.
Een flat van drie etages kijkt neer op het pleintje. Op de helft van de achttien flatwoningen priemt een schotelantenne richting Turkije. „Ik volg hier alle Turkse journaals”, vertelt Ahmed (46) –„nee, geen naam”–, van computerwinkel My Store Centre.
De Turk zegt aanvankelijk nauwelijks op de hoogte zijn van het feit dat Nederland en Turkije elkaar –diplomatiek– in de haren vliegen. Ankara is verbolgen over beledigende spotprenten, Den Haag is verontwaardigd over de arrestatie van Metro-columnist Ebru Umar.
De Nederlandse Turken lijkt het gesteggel tussen beide landen grotendeels te ontgaan. In een beduimeld, rokerige cafeetje op het Deltaplein zitten twintig Turken van middelbare leeftijd. Kaartend. Of een potje Rummikub spelend. Ophef? „Niks van gehoord”, zegt er één ontwijkend.
Even later verklaart ondernemer Ahmed –vader van drie kinderen– fel gekant te zijn tegen belediging van Erdogan. „Dat dóe je toch niet? Je hoeft het niet met iemand eens te zijn, maar dan ga je toch nog niet beledigen? Schelden heeft niets met vrijheid van meningsuiting te maken, maar met fatsoen.”
Ruim 37 jaar woont Ahmed in Nederland. „Ik woon hier, ik werk hier, ik betaal belasting, maar ik ben en blijf Turk. Erdogan is wel onze president”, zegt de kalende Turkse ondernemer. „Wij mogen toch ook niet jullie koning beledigen?”
Ahmed heeft grote bewondering voor Erdogan. „Tayyip is een goed leider. Hij heeft Turkije weer groot gemaakt.” Corruptie, machtsmisbruik én de dictatoriale trekken van de president wuift de Deventernaar weg. „Dat zeggen zijn tegenstanders.”
Deventer telt –volgens Ahmed– pakweg 10.000 tot 12.000 Nederlanders van Turkse komaf, veelal woonachtig in de Rivierenbuurt: veel voormalige arbeiderswoningen, laagbouwflats, een klein winkelcentrum en een parkje. De wijk verschijnt in 2007 op de lijst van veertig probleemwijken van minister Vogelaar. Sindsdien werkt Deventer aan een grootscheepse renovatie.
Nihal (21), student internationale communicatie van de Hogeschool Utrecht wipt slagerij Bayram binnen. Ze heeft iets gehoord over de instelling van een Turks meldpunt in Nederland voor beledigingen van Erdogan. „Dat is wel een beetje apart”, zegt de derdejaars. „Erdogan moet zich niet met de zaken hier in Nederland bemoeien.”
De arrestatie van columist Umar –met kritische opmerkingen over Erdogan– leidt hier en daar op sociale media tot ophef onder Nederlandse Turken. Sommigen bejubelen haar arrestatie. „Ebru Umar is opgepakt in Turkije na een belediging tegenover Erdogan. Hoera!”, staat er op de Facebookpagina Hollandali Türkler.
De pagina meldt meer harde reacties. „Hoera, eindelijk een landverrader gepakt.” „Hard aanpakken zulke monsters.” „Gelijk naar de dierentuin brengen daar hoort ze thuis.” „Ebru Umar hoop dat je een lange gevangenisstraf krijgt”, twittert ene Kenan Demiral.
Ismaël (23), derdejaars student bedrijfseconomie aan Hogeschool Saxion, begrijpt alle commotie niet. „Ik vind Nederland en Turkije beide hypocriet. Dat premier Rutte zich met Ebru Umar bemoeit, is zó overdreven!” Het instellen van een meldpunt voor beledigingen door Turkije gaat hem echter ook te ver. „Turkije moet zich niet met de situatie in Nederland bemoeien.”
Erdogan is „intimiderend” richting journalisten, weet Ismaël. „Het is echter ook een actie-reactie. Erdogan zegt altijd: Je mag alles zeggen, maar geen onwaarheden verkondigen.” Volgens hem heeft columnist Umar haar arrestatie aan zichzelf te danken. „Ik vind het goed dat ze hard wordt gestraft.”
Dat Erdogan een miljoenen kostend, megalomaan paleis voor zichzelf bouwt, vindt de student niet gek. „Amerika heeft toch ook z’n Witte Huis?”