Filosoof Govert Buijs: Idealisme als wapen tegen verplatting
In de serie opinieleiders komen mensen aan het woord die veel in het nieuws zijn. Vandaag: prof. dr. Govert Buijs, hoogleraar filosofie aan de Vrije Universiteit in Amsterdam.
Dagelijks houdt hij zich bezig met de rol van kerk en religie in de samenleving. Z’n werk levert filosoof prof. dr. Govert Buijs deze wijsheid op: „De secularisatie in Nederland is een groot raadsel. In welk ander land zou de herdenking van een vliegramp als de MH17 zo’n radicaal-seculiere invulling krijgen als bij ons?”
Buijs, hoogleraar filosofie aan de VU in Amsterdam, groeide op in een christelijk gereformeerd domineesgezin. „Mijn vader interesseerde zich zeker voor de relatie tussen kerk en samenleving, maar liet zich er publiekelijk niet over uit. Zo zei hij nooit op welke politieke partij hij had gestemd. Dat vond hij niet passen bij zijn positie als predikant.”
Wat boeit u in de relatie tussen kerk en samenleving?
„Het hoort bij de kern van het christelijk geloof om betrokken te zijn op je omgeving. Het christelijk geloof heeft twee kanten: een innerlijke en een uiterlijke. De innerlijke is de overdenking van het toekomstige leven, zoals Calvijn dat zo mooi zegt. De uiterlijke: je bent geroepen om christen te zijn in het hier en nu. In dat opzicht heb ik een stevige tik van Abraham Kuyper gekregen.
Ik groeide op in de jaren zeventig. Het was de tijd van de kruisraketten, de armoedeproblematiek, de apartheidspolitiek in Zuid-Afrika en de nasleep van de Vietnamoorlog. Ik voelde dat ik een keuze moest maken. Zonder ik me als christen van al die vraagstukken af? Of toon ik me betrokken bij wat er in de wereld gebeurt?”
Hoe vond u het antwoord op die vraag?
„Op school las ik Hervormd Nederland; helemaal fout natuurlijk, zo’n links blad. Maar er stond een interview in met de econoom Bob Goudzwaard. Fascinerend. Hij bracht het christen zijn en betrokkenheid op je omgeving samen. Dat interview heeft me op het spoor gezet van boeken van Abraham Kuyper en de cultuurfilosoof Egbert Schuurman. Ik ging politicologie studeren aan de VU, waar Goudzwaard tot mijn blijdschap les bleek te geven. Maar die studie viel toch tegen. Ik vond het een opleiding voor ambtenaren. Daarom ben ik filosofie erbij gaan doen. Daar kwamen de echte levensvragen aan de orde.”
Bijvoorbeeld?
„De Bijbel heeft eeuwenlang een sturende rol gespeeld in de westerse geschiedenis. Onze joods-christelijke bronnen zijn nog steeds relevant. Maar wat we zijn kwijtgeraakt, is de liefde. Daar begon het mee toen het christendom de antieke wereld binnenkwam. Christenen gingen aangespoelde lijken begraven en zorgen voor de armen, vanuit de gedachte dat elk mens door God is geschapen en recht op zorg heeft. De liefde, de agapè, was typerend voor het christendom; die heeft het Westen gestempeld. Het is voor ons de vraag: hoe krijgen we de liefde terug?”
Wat is uw antwoord?
„Ik neem de zorg als voorbeeld. De basis is een fundamenteel christelijke gedachte: hoe kunnen we het leed van anderen verzachten? De manier echter waarop we de zorg hebben georganiseerd, is scheef gegroeid. We zitten achter computerschermen om checklists in te vullen. Alles moet gecontroleerd worden. Mensen komen in ademnood. We hebben elkaar in de houdgreep. Er is een soort geïnstitutionaliseerd wantrouwen. Maar er komt een tegenbeweging op gang met meer aandacht voor de mens. In de zorg, in het onderwijs. Mensen gaan zich weer afvragen: waartoe zijn er ziekenhuizen en scholen op aarde? Maar ook in het bedrijfsleven. Weinig ondernemers starten een bedrijf alleen om er zelf rijk van te worden. Waarom zijn er banken? Oorspronkelijk om armen te helpen. Bankoprichters als Raiffeisen hadden een religieuze inspiratie. Helaas zijn we heel ver van het oorspronkelijke doel af gegroeid. We moeten terug naar de kern van het christelijk geloof: leven tot eer van God en tot heil van de naaste.”
Hoe heeft die scheefgroei zover kunnen komen?
„We zijn als samenleving sinds de jaren zestig onze gedeelde idealen verloren. Dat geeft spanning, ontzieling. Dan ontstaat er behoefte aan externe controle. Nederland heeft in snel tempo afscheid genomen van de kerk, van het geloof. Toch blijven veel mensen een besef van het hogere houden. We zijn in zekere zin een idealistisch land gebleven. Kijk naar het aantal donateurs van goededoelenorganisaties. Dat is nergens zo groot als in Nederland. Idealisme is ons sociaal kapitaal. Je kunt er een beroep op doen om de verplatting in onze samenleving te doorbreken, zonder de illusie te hebben dat ons land ineens weer massaal kerkelijk wordt.”
U noemt de secularisatie in ons land een groot raadsel. Is zij dat echt?
„Waarom zijn Ierland en Polen zo rooms-katholiek gebleven en is Nederland zo onkerkelijk geworden? Ik denk dat het hiermee te maken heeft: in ons land was de spanning te groot. We waren te religieus. We leefden sterk vanuit de gedachte: Jij moet het geloof ervaren, en als jij het niet ervaart, dan is het er niet, dan haak je af. Die radicaliteit kennen andere landen niet zo. Religie was bij ons niet iets van de gemeenschap, het collectief, maar van het individu. Ik denk aan de herdenking van de vliegramp met de MH17. In welk ander land zou die bijeenkomst zo radicaal-seculier ingevuld worden als bij ons?”
Hoe kunnen we de kerk weer een publieke functie geven?
„Kerken staan altijd ergens, zijn onderdeel van de samenleving. Ze kunnen hun ogen niet sluiten voor wat er in de omgeving gebeurt. Ze moeten om zich heen kijken. De agapè, de liefde, is een soort radar. Waar gaan dingen mis? En wat kunnen kerken daar, op dat moment betekenen? Lange tijd is die taak overgenomen door de overheid. Inmiddels is er een beweging terug op gang. Maar intussen zijn de kerken wel veel zwakker geworden. We moeten oppassen voor overbelasting. Kijk of je als kerk iets kunt oppakken. Doe voor mijn part één ding heel goed en laat andere dingen zitten. Pas ervoor op dat je als kerk kopschuw wordt voor de antireligieuze stemming in het publieke debat. De kerk moet zich niet monddood laten maken. Christenen moeten leren: hoe debatteer je in een seculiere omgeving? Ze moeten zich niet laten intimideren. Vertaald naar de achterban van deze krant: ds. Abma was een goede predikant, maar sprak als SGP-leider in de Tweede Kamer het brede publiek niet aan. Van der Vlies kon het al beter, met een tikje humor, en Van der Staaij doet het heel goed. Denk aan zijn publieke campagne voor liefde en trouw in relaties. Verantwoording afleggen hoort bij het christelijk geloof.”
De theoloog Bram van de Beek zegt: de kerk moet niet relevant zijn voor de samenleving, maar voor Christus.
„Daar ben ik het heel erg mee eens, maar de kerk moet zich niet opsluiten in zichzelf. Werken van barmhartigheid horen bij de kern van het christelijk geloof. Wat het resultaat ervan is, vind ik niet zo belangrijk. Ik ben huiverig voor een stappenplan om Nederland te kerstenen. Dan krijg je dubbele motieven. In dit opzicht ben ik juist geen kuyperiaan met zijn grote visioenen over de kerstening van Nederland. Zet kleine stapjes: je kunt niet naar alle weduwen toe. Wees nuchter en betrokken. De meest fundamentele dingen kunnen wij elkaar niet geven. We kunnen wel proberen trouw te zijn in het hier en nu. De uitkomst mogen we aan God overlaten.”
De participatiesamenleving is in. Wat vindt u ervan?
„Sinds de jaren zestig hebben we het vooral over de rechten van mensen, niet over hun plichten. Veertig, vijftig jaar lang hebben we, tegen de Nederlandse cultuur in, het verhaal opgehangen: het gaat om jouw rechten, om jouw zelfontplooiing. Maar met rechten alleen bouw je geen samenleving op. Daar komen we nu achter. De speech van Rutte, vorige week, met zijn aanval op de mentaliteit van dikke-ikke, was opvallend. Het is zo onliberaal om daar over te beginnen. Maar dat hij als VVD’er het toch doet, geeft aan hoe spannend we het experiment van de participatiesamenleving vinden.”
Hoe komt dat?
„Doordat we de vraag verleerd zijn: voor welke waarden en normen staan we? En hoe spreken we elkaar daarop aan? Dat durven we als Nederlanders niet naar elkaar, en helemaal niet naar vreemdelingen die ons land binnenkomen. Toch is juist bij de participatiesamenleving de vraag belangrijk: wat zijn de sleutels om erbij te horen? Enkele simpele antwoorden: leer de taal, steek je handen uit de mouwen en doe vrijwilligerswerk. Maar ook voor de politiek ligt er een taak. Zij moet nadenken over nieuwe arrangementen voor de verhouding tussen werk en zorg. Geef mensen bijvoorbeeld een dag in de week betaald verlof om mantelzorger te zijn. Eerder legden we de bal te makkelijk bij de overheid neer. Nu lopen we het risico dat we de burger te makkelijk overal voor laten opdraaien.”
Filosoof Buijs: Dubbele handicap
Govert Buijs (1964) wordt geboren in het Friese Murmerwoude, dat sinds 1971 Damwoude heet. „Ik ben een geografische Fries, geen biologische.” Govert is de zesde van zeven kinderen en groeit op in een christelijk gereformeerd predikantsgezin.
„Mijn vader was evangelicaal-bevindelijk. Hij had sympathie voor Bewaar het Pand, maar was er geen lid van. Daarvoor vond hij die groep te uitgesproken. Mijn vader wilde de breedte van de kerk in de gaten houden. Hij was in staat bruggen te bouwen.”
Als Govert drie is, verhuist het gezin naar Vlaardingen. Zes jaar later gaat de weg terug naar het Friese Broeksterwoude. „Ik heb daar toen van m’n negende tot m’n achttiende gewoond en voel me dus behoorlijk een Fries.”
Buijs kijkt er met gemengde gevoelens op terug. „In Vlaardingen hoorden we er als gezin bij, maar in Friesland kom je er als buitenstaander niet makkelijk in. Het was echt wennen. Ik was Hollander én domineeskind: een dubbele handicap. De verhuizing naar Friesland heeft wel wat eenzaamheid veroorzaakt in ons gezin. Aan de andere kant heb ik van de Friezen nuchterheid geleerd en een rustige manier van leven. Het tempo ligt er echt een stuk lager dan in Holland. Friezen hebben bovendien niks met kouwe kak. Dat spreekt me aan. Door de diverse verhuizingen heb ik geleerd dat mensen heel verschillend kunnen zijn, ook wat geloofsbeleving betreft. Ik heb ermee leren omgaan. Achteraf vind ik dat verrijkend.”
Na zijn studie politicologie en filosofie aan de Vrije Universiteit (VU) in Amsterdam gaat Buijs „een poosje” theologie studeren aan de Theologische Universiteit Apeldoorn (TUA). „Ik wilde de mogelijkheid van het predikantschap verkennen. Ik kwam echter tot de overtuiging dat ik als wetenschapper meer tot m’n bestemming zou komen dan als predikant.”
In Apeldoorn leert Buijs zijn vrouw kennen. „Zij was synodaal gereformeerd van huis uit, maar vond de TUA aantrekkelijker om theologie te studeren dan bijvoorbeeld de universiteit in Kampen. Mijn vrouw is wel predikant geworden. Sinds vorige week heeft ze die functie in een zorginstelling in Laren.”
Buijs woont in Amersfoort, heeft twee kinderen en behoort tot de Protestantse Kerk in Nederland. Hij is bestuurslid van het wetenschappelijk instituut van het CDA en de Stichting Christelijke Filosofie, die bijzondere leerstoelen aan universiteiten financiert. Buijs houdt lezingen, neemt deel aan debatten en schrijft columns in het Nederlands Dagblad.
Uitgelicht
1Kerk en staat moeten gescheiden blijven.
„Die scheiding is fundamenteel in de christelijke traditie. Artikel 36 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis is daarom een beetje ketters. Het vraagt aan de staat om een geestelijke strijd te voeren. Maar de staat mag geen goddelijke rol vervullen. De staat is Gods dienaresse om het algemeen belang te dienen, niet om seculieren massaal tegen te werken. Alle mensen zijn schepselen van God. Christenen kunnen geen religievrijheid voor zichzelf opeisen en anderen misgunnen. Als de overheid gaat voorschrijven wat burgers moeten geloven, loopt het hopeloos fout af. Dat laat de geschiedenis zien. Je kunt in de politiek niet zeggen: God verbiedt winkelopenstelling op zondag. Dan ga je naar een christelijke dictatuur. De overheid moet zaken regelen als er spanningen ontstaan. Je kunt als christenen in de politiek wel proberen anderen te overtuigen van het goede van een collectieve rustdag. Vanwege diezelfde vrijheid voor alle burgers moet de rituele slacht mogelijk zijn. Ik denk overigens dat in gewone slachterijen over het algemeen respectlozer met dieren wordt omgegaan dan bij de rituele slacht.”
2We moeten de vrijheid van onderwijs ongemoeid laten.
„Ja, maar ook hier geldt: de vrijheid voor de ene groep geldt ook voor de andere. Het behoort tot de kern van het christelijk geloof dat je respect hebt voor de menselijke waardigheid. Je moet je ver houden van discriminatoir handelen. Wat homoseksualiteit betreft: die discussie gaat voor mij veel meer over de waarde van het huwelijk dan over het tegen homo’s zijn. Uit onderzoek blijkt dat het op dit punt niet goed zit in orthodox-christelijke kring. Er wordt een onderscheid gemaakt tussen geaardheid en praxis, maar homo’s beleven dat niet zo. Doorgaand gesprek is nodig. Mag een schoolbestuur een praktiserend homoleraar ontslaan? Formeel moet die ruimte er zijn, maar ik heb er grote moeite mee als het op de school van mijn kinderen zou gebeuren.”
3Wat heeft u met orthodoxe christenen?
„Ik schaar mezelf eronder, maar maak graag onderscheid tussen de grote en de kleine orthodoxie. Veel christenen blijven hangen in de kleine, in uiterlijke dingen. De grote orthodoxie is de traditie van de kerk der eeuwen; de Apostolische Geloofsbelijdenis en de belijdenissen van Nicea en Chalcedon. Belangrijke zaken daarin zijn het mysterie van de Drie-eenheid en de menswording van Christus. In dat opzicht kan ik een heel eind mee met de Rooms-Katholieke Kerk. De Reformatie was een verschrikkelijk bedrijfsongeval. Als er op dat moment een verstandiger paus was geweest, had hij Luther de ruimte gegeven om binnen de kerk te blijven. In het Bijbelboek Efeze staat dat we Gods heil verstaan samen met alle heiligen. Dat spreekt mij aan.”