Psychiater Mokkenstorm: Dring suïcides met 70 procent terug
AMSTERDAM. Het aantal zelfdodingen stijgt al jaren. Psychiater Jan Mokkenstorm wil zich daar niet bij neerleggen. Sterker: hij is ervan overtuigd dat het aantal suïcides met „minstens 70 procent” omlaag kan.
Mokkenstorm (53) werkt als psychiater bij GGZ inGeest in Amsterdam. Ook is hij oprichter en directeur van 113Online, een in 2009 gestarte hulpdienst voor mensen die met zelfmoordgedachten kampen. Vrijdag en zaterdag bespreekt hij op een startconferentie van Supranet (Suïcide Preventie Actie Netwerk) in Leusden met 25 experts en directeuren van ggz-instellingen, waaronder Eleos, mogelijkheden om het aantal suïcides fors terug te dringen. Dinsdag stelt hij het thema in Utrecht opnieuw aan de orde tijdens het congres ”De wanhoop bespreekbaar maken”, voor werkers in de zorg.
Het aantal suïcides neemt al jaren toe, terwijl u spreekt over een reductie van minstens 70 procent. Dat klinkt tegenstrijdig.
„Het aantal suïcides is sinds 2008 met 36 procent gestegen. Het is van belang dat we die stijging tot staan brengen en ombuigen, zodat we teruggaan naar het niveau van 2008 en het aantal daarna verder omlaagbrengen.
Dat lijkt misschien niet realistisch, maar bij het aantal verkeersdoden is het ook gelukt. Begin jaren zeventig waren er jaarlijks meer dan 3500 dodelijke verkeersslachtoffers. Het verkeer is intussen vele malen drukker geworden, maar het aantal doden is teruggebracht tot rond de 550. Dat komt bijvoorbeeld doordat er meer aandacht is gekomen voor zaken zoals het dragen van een autogordel en het niet achter het stuur kruipen met alcohol op.”
Wat is er nodig om het aantal zelfdodingen omlaag te brengen?
„We moeten ervan uitgaan dat suïcidaliteit iedereen kan overkomen. Mensen met psychische problemen hebben een verhoogd risico. Dat geldt het sterkst voor mannen, zeker als ze ook eenzaam of verslaafd zijn. Maar de meeste mensen die tot een risicogroep behoren, plegen geen suïcide, en de knapste psychiater kan niet voorspellen wie het wel gaat doen. We moeten minder focussen op enkelingen, maar suïcidaliteit in de hele ggz en ook breder bespreekbaar maken.”
Hoe ziet u dat concreet voor zich?
„Door de hulp die 113Online biedt en door de eerste hulp van de huisarts. Van de mensen die zelfmoord pleegden, is de helft in de maand daaraan voorafgaand bij de huisarts geweest. Bij slechts 7 procent is het onderwerp suïcide aan de orde geweest. Daar valt een enorme winst te behalen.”
Moet een huisarts het onderwerp standaard aan de orde stellen?
„Dat geldt natuurlijk niet bij elke kwaal. Maar als een patiënt vertelt over slapeloosheid, depressiviteit, lusteloosheid of relatiemoeilijkheden kan het geen kwaad als de huisarts hem in de ogen kijkt en zegt: „Als ik je zo hoor, kan ik me goed voorstellen dat je je weleens hopeloos voelt. Klopt dat?” Bevestigt de patiënt dit, dan kan hij verder vragen: „Denk je ook weleens: Ik wil niet meer leven?”
Dat geldt niet alleen voor huisartsen, maar bijvoorbeeld ook voor predikanten of vertrouwenspersonen in het onderwijs. Het bespreekbaar maken van suïcidale gedachten vraagt veel meer aandacht. Het is belangrijk dat mensen erover durven praten.”
Dat hoeft er niet toe te leiden dat ze van hun suïcideplan afzien.
„Mensen met suïcidale gedachten zijn tot het laatste moment vaak heel ambivalent. Er is sprake van duisternis en hopeloosheid, maar vaak is er ook nog een kant van hoop. Daarbij kan iets kleins hen soms al op andere gedachten brengen. Ik weet van een vrouw die op weg was naar een plek buiten haar dorp om suïcide te plegen. Op het laatste moment zag ze vanuit haar ooghoek een moedereend met twee kuikens. Toen realiseerde ze zich dat ze zelf moeder is van twee kinderen en besloot ze niet verder te gaan. Zo kan het ook heel belangrijk zijn voor mensen dat ze hun suïcidale gedachten met iemand kunnen bespreken, dat er naar hen wordt geluisterd. Je kunt er gewoon naar vragen, daar doe je goed aan.”
Wat is uw belangrijkste boodschap voor de ggz?
„In de ggz zijn we er te lang van uitgegaan dat sterftecijfers door suïcide onvermijdelijk zijn. We kunnen veel meer doen om het te voorkomen. Dat vraagt om een andere benadering. In Amerika hebben ggz-instellingen zich de vraag gesteld: als we geen suïcides meer willen, hoe moeten we dan werken? Dat leidde tot een effectieve aanpak, waarbij het aantal suïcides in tien jaar tijd met 70 tot 80 procent afnam.
Ik hoop dat die beweging ook in Nederland op gang komt. Daarom lanceren we morgen Supranet Care, een netwerk dat zich richt op suïcidepreventie in de ggz. We wisselen ervaringen uit en kunnen van elkaar leren om bijvoorbeeld patronen van suïcidaal gedrag te herkennen en daarop in te spelen. Het is de bedoeling samen een concreet plan op te zetten om mee aan de slag te gaan.”
Wat is na de ggz het belangrijkste terrein waarop iets moet gebeuren?
„Bij 113Online kunnen we de vraag niet aan. Er moet meer ruimte komen om mensen anoniem via de telefoon en internet hulp te bieden, omdat de stap naar de spreekkamer vaak groot is. Na Supranet Care willen we bovendien Supranet Community opzetten, om ook in gemeenten met preventie aan de slag te gaan. Een reductie van het aantal suïcides met 70 procent bereik je niet in één jaar. Maar als ik over vijftien of zeventien jaar met pensioen ga, moet het aantal zelfdodingen jaarlijks niet meer 1800 zijn, maar minder dan 800.”