Binnenland

Patiënt ggz-kliniek de fontein ziet lichtpunt na zware depressie

Schilderen, wandelen of tuinieren, maar ook gesprekken met therapeuten en een Bijbeluurtje. In ggz-kliniek de fontein volgen psychiatrische patiënten een intensief programma. Impressie van een dag in een behandelgroep. „Toen ik slecht in m’n vel zat, maakte ik een mooi schilderij. Ik wist niet dat ik dat kon.”

Michiel Bakker

18 March 2015 20:45Gewijzigd op 15 November 2020 17:29
Een patiënt op haar kamer in ggz-kliniek de fontein. beeld Niek Stam
Een patiënt op haar kamer in ggz-kliniek de fontein. beeld Niek Stam

Donderdagochtend, elf uur. In de woonkamer van groep 3 in de fontein in Bosch en Duin (afdeling De Bedding) zitten tien patiënten met verpleegkundige Marnix Messelink rond de tafel. „De leukste groep”, heeft iemand in vrolijke kleuren op een vel papier geschreven en op het raam naast de deur geplakt.

Tijdens de wekelijkse leerdoelensessie vertelt elke patiënt hoe het met zijn persoonlijke doelen is gegaan. Karin wilde –„om niet in mijn somberheid te blijven hangen”– iedere avond een uur wandelen, maar dat bleek te hoog gegrepen. Chantal worstelt met het aangeven van grenzen. „Ik maak elke dag een planning. Het zoeken van de juiste balans tussen verplichtingen en ontspanning vind ik echt heel lastig. Het is alles of niks. That’s me”, zegt ze, terwijl ze in haar koffie roert.

Voor Kirsten, een twintiger, was het een teleurstelling dat haar verblijf in de kliniek moest worden verlengd. „Ik moet leren niet weg te lopen voor m’n emoties. Dat lukt me soms. Ik ben bang dat mensen me afwijzen. Dan ga ik toch weer op m’n kamer zitten.” „En als je op je kamer zit, wat dan?” vraagt Marnix. „Dan voel ik me alleen en verdrietig.” Als nieuw doel formuleert Kirsten: meer in de groep zijn.

Zichtbaar gespannen vertelt Karina dat het niet gelukt is met een verpleegkundige te tennissen „om de spanning eruit te slaan. Ik durfde het niet te vragen.” Haar buurvrouw houdt haar hand vast als ze merkt dat Karina het moeilijk heeft. „Je bent minder gespannen dan eerder”, houdt Pieter haar voor. „Mooi dat je dat zegt”, reageert Karina. „Ik vind de groep fijn”, zegt Ria, een van de oudere patiënten, spontaan. „Als er iets is, troosten we elkaar.”

Zelfbeschadiging

Na een uur zijn alle doelen de revue gepasseerd en nieuwe aandachtspunten genoteerd. Twee patiënten dekken, volgens een rooster, de tafel. In het kantoor van de verpleging vult Marnix een rapportage in. Tussendoor vertelt hij dat de groep –twaalf patiënten– grotendeels bestaat uit mensen in de laatste fase van hun opname. Sommigen kregen voor een time-out van enkele weken een plek in de groep.

Voor Marnix is het iedere keer een uitdaging het vertrouwen van patiënten te winnen. „Als het lukt, is dat prachtig.” De groepsverpleegkundige trekt intensief met de mensen op. Daarbij komen regelmatig zaken als zelfbeschadiging en de neiging tot suïcide aan de orde. „In de drie jaar dat ik hier werk, heb ik geen suïcide meegemaakt, maar zeven op de tien kampen weleens met gedachten daarover. Het is belangrijk een veilig klimaat te bieden waarin ze daarover durven te spreken.”

Marnix zegt zijn werk nadrukkelijk als christen te willen doen. „Als ik hier naartoe rijd, bid ik altijd voor de patiënten en m’n collega’s. Ik leef in de nabijheid van God. Dat heeft invloed op hoe ik met mensen omga. Elke maandag bidden we als team voor ons werk.”

Spinazie

Tegen halfeen wordt de warme maaltijd, bereid door een externe kok, op een kar binnen gereden: gekookte aardappels, spinazie en kaasburgers. „Wie wil er bidden?” vraagt Marnix. Als niemand reageert, gaat de verpleegkundige voor in gebed. Sommigen nuttigen het middagmaal zwijgend, anderen praten over plannen voor het weekend.

Na een poosje schuift Chantal haar bord van zich af. Er liggen nog aardappels op. „Je moet je bord leeg eten”, zegt Ria. „Zit ik me hier al schuldig te voelen, en dan doet u er nog een schepje bovenop”, reageert Chantal, licht geprikkeld. „Wat je opschept, moet je opeten”, herhaalt Ria. Chantal: „Ik ben het met u eens.”

Na het toetje –karamelvla– leest Chantal uit de Bijbel en sluit ze de maaltijd af met gebed. Anna gaat achter de piano zitten. Vrolijke klanken vullen de kamer. Pieter –hij heeft last van psychoses en is voor een time-out van vier weken in de kliniek– neemt plaats in de zithoek en pakt een boek. Op tafel staat een pot lolly’s, naast een schaal met paaseitjes.

Lisa, een zestigplusser, vertelt dat ze is opgenomen om ingesteld te raken op nieuwe antidepressiva. „Ik heb angst voor bijwerkingen. Thuis zou ik snel met de medicijnen stoppen, hier helpen ze me om door te zetten. We hebben allemaal onze zorgen en moeilijkheden. In de groep kunnen we erover praten. De psychiater kijkt dwars door me heen. Hij ziet het als ik in de put zit. Ik vind het fijn dat er aan tafel wordt gebeden en gedankt. Op vrijdag hebben we een Bijbeluur met een ouderling of predikant. Dat is ook heel mooi.”

Ouderling

Mieke ruimt de vaatwasser in en loopt dan naar boven. Voordat ze gaat rusten, laat ze haar kamer zien aan het bezoek. Ze zet twee ansichten die vandaag bij de post zaten naast de andere kaarten: een vrolijke rij landschappen en bloemen, met opschriften als ”Sterkte”, ”Van harte beterschap” en ”Gebed om rust”. „De meeste komen van mensen uit de kerk. In het kerkblad staat dat ik ben opgenomen.”

Een gekregen glas met drie hyacintbollen heeft Mieke nog niet uit het plastic gehaald. Enkele puzzel- en kleurboeken en een bol breiwol op tafel maken duidelijk wat haar hobby’s zijn. „Kleuren geeft me rust en voldoening. Daar kom ik de avonden mee door.”

Op haar nachtkastje liggen een Bijbel en ”Bij het geopende Woord”. „Voor ik ’s avonds naar bed ga, ben ik gewend uit de Bijbel en dit dagboek te lezen. Daar staan meditaties in van dominees uit de Gereformeerde Gemeenten.” Ze wijst naar een briefje op het prikbord, waarop een afspraak staat genoteerd met ouderling Verweij van de gereformeerde gemeente in Zeist. „Omdat ik ver weg woon, heb ik af en toe een afspraak met hem in plaats van met m’n eigen ouderling. Verweij is beschikbaar voor iedereen hier die dat wil.”

Terwijl Mieke rusttijd heeft, gaan andere patiënten naar een afspraak. De één schuift aan bij een systeemtherapeut, die kijkt hoe het gezin betrokken kan worden bij de behandeling. Een ander heeft een mentorgesprek, en een derde doet een IQ-test. „Ik hoop dat ik boven de 100 kom”, zegt Mark lachend.

Spanning

Voor de module signaleringsplan –normaal een groepssessie– schuift alleen Chantal aan. Ze is zes weken geleden opgenomen en bereidt zich voor op haar ontslag, waarna ze ambulante hulp zal krijgen. De dagkalender op tafel zegt: ”God heeft je uniek geschapen”. Aan de wand hangt een spreuk, ontleend aan een Bijbeltekst: ”Geloof, hoop en liefde, maar de liefde is de grootste”.

Samen met verpleegkundige Marnix neemt Chantal door in welke mate ze zich in de loop van de dagen gespannen heeft gevoeld. Ze heeft dit bijgehouden met de kleuren groen, geel, oranje en rood. „Ik zie regelmatig rood”, zegt Marnix. „We kijken vandaag hoe je omgaat met spanning en welke andere manieren je hebt bedacht.”

In het gesprek komt naar voren dat Chantal in de fasen groen en geel geen hulp zoekt. „Ik vind het dan niet nodig tijd van een ander te vragen. Maar als ik in rood zit, is de spanning zo hoog dat ik die niet goed meer kan benoemen. Dan is het chaos in m’n hoofd.”

„Denk er eens over na of je eerder hulp zou kunnen vragen”, oppert Marnix. Hij geeft Chantal een formulier waarop ze moet invullen welke signalen wijzen op oplopende spanning, wat ze gaat doen als ze die opmerkt én wat anderen dan voor haar kunnen betekenen. „Als je thuis bent, kun je dat met de ambulant woonbegeleider verder bespreken.”

Wilgentenen

Een deel van de groep staat klaar om te gaan wandelen, terwijl anderen naar de tuintherapie gaan. Die laatste wordt op deze regenachtige middag ingevuld in de kleine, volle kas van de praatgrage therapeut Rien Bogert, die al bijna 25 jaar in de fontein werkt.

„Hebben jullie zin om iets met wilgentenen te doen?” vraagt Rien. „Ja, maar ik heb vooral zin in koffie”, zegt Carolien, een jonge vrouw met een baan in het basisonderwijs. Terwijl de therapeut de koffiepot tevoorschijn haalt, geeft hij aan dat je je kracht moet gebruiken om een mand of siervogel van wilgentenen te vlechten. „Je kunt er je boosheid in kwijt, net als bij het schoffelen in de tuin.”

Terwijl vier deelnemers aan de hand van een voorbeeldboekje aan de slag gaan, stapt Rien de kas uit, bukt onder een paar laaghangende dennentakken door en stapt een prieel in dat hij samen met patiënten heeft gebouwd. Aan de wand hangen vier schilderijen van patiënten die de seizoenen uitbeelden. Naast een stoel staat een tafeltje, waarop een Bijbel opengeslagen ligt bij Psalm 121. „Als je hier morgen komt, ligt de Bijbel open bij een ander gedeelte en overmorgen is het weer anders. We noemen dit ons stiltecentrum.”

Poppetje

In de kas wordt hard gewerkt met wilgentenen. Ondertussen vertelt Carolien dat ze enkele weken geleden in een crisissituatie is opgenomen. „Ik zag het leven niet meer zitten.” Ze is even stil. „Als ik hier niet was gekomen, weet ik niet of het goed gegaan was.”

Carolien kampt al lange tijd met ernstige depressies. Tijdens de eerste weken in de kliniek ging ze door „een diep dal. Bij de vaktherapie moesten we onszelf boetseren. Ik maakte mezelf liggend op m’n zij, met om me heen een muur, daarna één ander poppetje, daarna twee muren en dan weer een poppetje. Dat laat zien hoe veel muren ik om mezelf heen heb gebouwd. Mensen zien me niet zoals ik ben.”

Inmiddels heeft Carolien een behandelplan. „Ik weet welke modules ik ga volgen en zie nu weer wat lichtpuntjes.” Ze koos bewust voor de fontein vanwege het christelijke karakter. „Juist in deze periode heb ik het geloof echt nodig om op de been te blijven, voor zover dat kan. Ik vind het belangrijk dat ik erover kan praten met de verpleging en dat mensen in de groep met elkaar delen wat hen bemoedigt.”

Kringgesprek

Tegen vijf uur zijn alle patiënten van groep 3 terug in de woonkamer. Marnix heeft zijn dienst overgedragen aan collega Jolanda Maljaars. Zij blikt in een kringgesprek met alle deelnemers terug op de dag. De één heeft veel zitten piekeren, een ander had een „verdrietige en moeilijke dag” en een derde zegt dat het beter ging dan gisteren. „Weet je hoe dat komt?” vraag Jolanda. „Nee.”

Na het eten is er tijd voor ontspanning. Tussen halfzeven en zeven uur zingen zes mensen geestelijke liederen uit ”Op Toonhoogte”, begeleid door Anna op de piano en Mark op de gitaar. Eerst klinkt een bewerking van het ”Onze Vader”. Even later: „Wees bij mij nu de dag ten einde spoedt”.

Na het „zanguurtje” is er een gezamenlijk koffiemoment. Chantal ploft met een laptop en een stapel papieren op de bank. „Ik word gek van mezelf. En dan blijf ik maar bezig.” Na tien minuten pakt ze haar spullen en stapt weer op. Ze krijgt familie op bezoek.

Schilderij

Vier patiënten spelen een potje rummikub, terwijl anderen aan het sjoelen zijn. Thirza, een vrouw van beging twintig, zit op de bank te haken. Ze heeft het in de fontein geleerd, vertelt ze. „Dat krijg je, als je geen televisie hebt.” Na elke vraag laat ze een lange stilte vallen, om dan rustig een antwoord te formuleren. „Ik zit veel te denken over m’n leven. Het is zo’n puinhoop. Soms kan ik het niet handelen.”

Gaandeweg vertelt ze dat ze een posttraumatische stressstoornis heeft. De doe-therapieën spreken haar het meest aan. „Schilderen en zo. Toen ik slecht in m’n vel zat, maakte ik een mooi schilderij. Ik wist niet dat ik dat kon, maar ik heb verborgen talenten. Dat ik kon haken, wist ik ook niet.”

Ze loopt naar haar kamer en komt terug met een groot schilderij: een witte duif met een groene olijftak, tegen een blauwe achtergrond. „Het staat voor leven en vrijheid. Ik heb er woorden uit Jeremia 29:11 bij geschreven, een belofte van God over een hoopvolle toekomst. Die kreeg ik van verschillende mensen aangereikt. Het is mijn lievelingstekst geworden.”

Ontslag

Nathalie heeft haar bezoek naar de uitgang gebracht en komt nog even in de woonkamer kijken. Ze gaat morgen na vierenhalve week naar huis. Over haar opname zegt ze: „Het was nodig, het was goed. Ik moest weer andere medicijnen proberen, kijken of er nog iets helpt. M’n stemming word er heel vlak van, maar ik kan niet zonder.”

Zeventien jaar geleden werd Nathalie voor het eerst depressief. „Daarna ben ik meer dan veertig keer opgenomen geweest. Bij de dertigste keer zijn m’n kinderen gestopt met tellen. Mijn ziekte is chronisch. Ik val iedere keer terug. Dan ben ik moe en geprikkeld en blijf ik in bed liggen.”

Na negen uur stroomt de huiskamer langzaam leeg. Ook Nathalie zoekt haar bed op. Nog één nacht, dan slaapt ze weer thuis. Ze gaat ervan uit dat dit niet haar laatste verblijf in de fontein is geweest. „Maar ik ga nu met een beter gevoel naar huis dan de vorige keer. Ik heb bijgetankt, voel me rustiger en zie weer lichtpuntjes.”

De namen van de patiënten zijn gefingeerd.
Dit is het slot van een tweeluik over ggz-kliniek de fontein.


Ggz-kliniek de fontein

De fontein is een christelijke kliniek voor geestelijke gezondheidszorg in Bosch en Duin. Ze opende 25 jaar geleden als Gereformeerd Psychiatrisch Ziekenhuis (GPZ) de deuren en valt sinds 2000 onder Eleos. De kliniek heeft twee behandelafdelingen. De Bedding richt zich op patiënten met psychotische, depressieve en angststoornissen. Op De Spreng staat het behandelen van persoonlijkheidstoornissen centraal. De kliniek heeft 52 bedden. Daarnaast zijn er deeltijdgroepen waarbij patiënten één tot vier dagen per week overdag behandeld worden.

>>eleos.nl

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer