De wijnbouwmeester van Staverden
ERMELO. Goede wijnen komen allang niet meer alleen van de rijke Franse bodem. De Nederlandse wijn zet reuzenstappen, zo bewijst een kleine ‘wijnbouwmeester’ in het stadje Staverden bij Ermelo.
Hans Bouwmeester tuurt met half samengeknepen ogen door een klein soort kijkertje. Hij meet het suikergehalte van zijn druiven. De oogst van 2014 is inmiddels binnen. De lege wijnstokken vormen een prachtig symmetrisch samenspel in de achtertuin van de wijnbouwer in Staverden. Maar Bouwmeester heeft de stokken niet voor de sier staan. Hoewel nog op kleine schaal, is hij serieus bezig met het maken van echte landwijn uit Staverden. En het kan, zo bewijst hij.
Mistflarden waaien in de vroege ochtend over de Staverdense velden, het waterige herfstzonnetje voert een gevecht tegen de kou aan de grond. De hemel kleurt blauw en de gouden bladeren aan de bomen vormen de lijst van een idyllisch herfstschilderij. Midden in dat prachtige verstilde landschap staat het Jachthuis van Hans Bouwmeester. Een paar honderd meter van Kasteel Staverden.
Het Jachthuis was eeuwenlang de plek waar de honden die gebruikt werden bij de jacht, werden verzorgd. De kennel staat er nog, maar nu staan er een wijnpers, grote glazen bollen met most en een kist met flessen wijn. Het is de plek waar Bouwmeester graag vertoeft, proeft en zijn kunst van het wijnmaken verfijnt. Dit jaar kan hij voor het eerst trots een rode en een witte wijn van Staverdense grond presenteren. De vrucht van zijn eerste oogst in 2013. „Ik had er niet echt veel van verwacht, maar het is goed”, zegt de wijnbouwmeester zelf. „De witte is een fris en redelijk fruitige wijn geworden. Maar op de rode wijn ben ik echt trots. Het is zeker meer dan het barbecuewijntje waar ik eigenlijk op had gerekend. Ik zal hem zelfs tijdens Kerst schenken. Heerlijk met een hazenbout.”
Maar het resultaat kwam niet zonder slag of stoot. „Ik heb de grond eerst laten onderzoeken. Het was eigenlijk niet meer dan een oude vuilstort. Er moest dus wel wat aan gebeuren. Er zijn wat stoffen aan de grond toegevoegd, zodat de druiven goed zouden groeien. Mijn buurman, boer Jan Overeem, heeft de grond geploegd. Maar het duurt zeker een jaar of drie tot vier voordat je de eerste keer echt goed kunt oogsten.”
Ik doe dit als hobby, het is bijna therapeutisch voor mij. Van beroep ben ik interim-manager en dat is vooral veel denkwerk. Het is heerlijk om na het werk de wijngaard in te duiken en lekker met je handen aan het werk te gaan. En elk seizoen heeft zijn eigen werk. Dat is ook het leuke. Een eigen wijngaard kost enorm veel tijd als je het goed wilt doen.”
Het resultaat misstaat niet tussen een paar goede Franse wijnen. „De Nederlandse wijnen zijn sowieso met grote stappen vooruit gegaan”, constateert vinologe Klazien Vermeer uit Nijkerk. „Het is allang geen zure bocht uit zure grond meer. Het is niet de echte top, maar wat Nederlandse wijnbouwers nu al doen, is erg knap. Ik zie vooral dat ze heel veel passie hebben voor hun vak en er veel tijd en energie in steken. Er zitten echt goede wijnen tussen. Vooral de Nederlandse witte wijnen winnen internationaal prijzen.”
De Veluwse wijnen zijn goed vertegenwoordigd. In Nijkerk, Otterlo en Ermelo zijn wijngaarden. Opmerkelijk, omdat de Veluwe bekendstaat als een gebied met zeer arme grond. „Nu valt dat wel mee”, zegt Jan van den Ham van Wijngaard Telgt in Ermelo. „Mijn stokken staan op enkgrond en die is redelijk rijk. Moeilijker is het weer. Dat kan in Nederland nogal wisselvallig zijn. Maar door de komst van nieuwe soorten druiven die meer resistent zijn tegen meeldauw en minder zon nodig hebben, kan er ook in Nederland goed worden verbouwd.”
Van den Ham ziet de vraag naar zijn wijnen jaar na jaar stijgen. „Ik ben elk jaar weer te vroeg uitverkocht”, zegt Van den Ham. „De mensen komen terug voor de wijnen, dus dan doe je toch wel iets goed. De wijnen worden nu ook vaker als streekproduct verkocht. Er zijn een paar lokale restaurants in Ermelo die de wijn schenken. Maar het is voor mij nog steeds hobby. Ik heb er gewoon een baan naast. Ervan leven kan echt niet. Het is voor de meeste wijnboeren gewoon hun passie, daarom doen ze het.”
Napoleon zorgde voor teloorgang Nederlandse wijnbouw
In Nederland werd al wijn verbouwd in de tijd van de Romeinen. Tot de 16e eeuw waren er redelijk wat wijngaarden ten zuiden van de grote rivieren. De opkomst van bier en de accijns van Napoleon om zijn eigen Franse wijnbouw te beschermen, zorgden ervoor dat wijnbouw in Nederland verdween. Daarbij speelde ook een tijdelijk kouder klimaat rond de 17e eeuw een rol. Rond 1980 kwamen de eerste wijngaarden weer terug, eerst in Limburg. In 1997 waren er acht commerciële wijngaarden. Zij gebruikten nog de Franse druivenrassen, maar deze zijn gevoelig voor meeldauw (een schimmel) en rijpen niet goed af. Met de komst van nieuwe druivensoorten uit Duitsland, groeide het aantal Nederlandse wijnen. Deze druivensoorten zijn beter bestand tegen meeldauw en rijpen sneller. In 2003 waren er 25 commerciële bedrijven in Nederland, nu ruim 100.