Binnenland

Lector Steef de Bruijn: Niet bang zijn voor Facebook

GOUDA. Een nieuw lectoraat over nieuwe media moet opvoeders en jongeren daadwerkelijk verder helpen op het huidige „kantelpunt in de geschiedenis.” Voor lector Steef de Bruijn is één ding helder: sociale media afwijzen lost evenmin wat op als het afwijzen van de boekdrukkunst.

Jacob Hoekman
4 October 2013 14:29Gewijzigd op 15 November 2020 06:13
beeld ANP
beeld ANP

„Dit lectoraat moet wat opleveren. Het moet antwoorden geven waar jongeren en opvoeders en onderwijzers werkelijk wat mee kunnen.” Dr. ir. Steef de Bruijn is overtuigd van het belang van zijn lectoraat, zegt hij in zijn kamer in de newsroom van het Reformatorisch Dagblad.


Die antwoorden zijn er nu nog niet?

„Ik hoor nogal eens reacties die uit angst of uit gebrek aan kennis voortkomen. Dan zegt een ouder tegen me: Kunnen we niet gewoon jongeren tot 18 jaar alle sociale media verbieden? Opvoedkundig is dat niet zo sterk, om het zacht uit te drukken. Vaak verstaan ouders onvoldoende van wat er gebeurt in de samen­leving. Het lectoraat wil laten zien wat de situatie is, en daarbij de angst wegnemen. Nieuwe media zijn niet iets om bang voor te zijn; ze kunnen wel degelijk iets toe­voegen. Tegelijk is er reden tot zorg, maar als je met je kinderen daarover wilt spreken, is angst geen goede raadgever.”


De reformatorische gezindte is 
al verdeeld over het gebruik van nieuwe media. Scholen gaan heel divers om met het thema. Hoe samen­bindend kunt u als lector zijn?

„Bij de scholen is de visie op nieuwe media nog lang niet uitgekristalliseerd. Het is belangrijk dat we op scholen ruimte houden voor echte ontmoetingen en echte gesprekken, zonder een medium daartussen. Op andere momenten kan er in de klas wél heel goed gebruikgemaakt worden van veel van die media.”


U noemt nieuwe media een kantelpunt in de geschiedenis. Dat is niet te veel eer?

„Ik ben niet de enige die dat beweert en ben het grondig eens met de experts die dat zeggen. Er gaat een wissel om, en dat kunnen we niet tegenhouden, net zomin als we de boekdrukkunst tegen konden houden. En dat hoeft ook niet. We moeten niet uit angst reageren, maar proberen te doorzien hoe die media­wereld in elkaar zit. Vergelijk het weer met de boekdrukkunst. Destijds waren er wel geluiden dat de kerken leeg zouden lopen: als iedereen zomaar zelf de 
Bijbel kon lezen, waarom zouden ze dan nog naar de kerk gaan? Die angst is ongegrond gebleken. Datzelfde geldt voor wat we 
nu mee­maken. We zitten midden in een soort wervelstorm en kunnen de dingen nog niet goed een plaats geven, maar we zullen 
met moderne media moeten leren leven. Negeren is geen optie, terug naar de tijd ervoor ook niet.”


De algemene teneur in de gereformeerde gezindte lijkt desondanks te zijn dat nieuwe media vooral een bedreiging vormen. Die insteek is dus niet terecht?

„Ik snap die benadering, maar vind zo’n insteek jammer. Er is geen kunst aan om mensen de stuipen op het lijf te jagen als ik een lezing over moderne media geef. Echt, daar is geen kunst aan. Maar dat moet je niet willen. Het verlamt ons in ons handelen, terwijl jongeren meer dan ooit om handelende opvoeders verlegen zitten. We zullen op zoek moeten naar waardevolle dingen uit het verleden die we ook in de toekomst aan jongeren kunnen overdragen. Dat zal echter niet altijd op een traditionele manier kunnen. Doen we dat wel, dan komen we niet eens bij jongeren binnen. Als ik thuiskom en ik zeg tegen mijn zoon: Zit je nu wéér een spel te doen achter de computer?, dan strijk ik hem tegen de haren in. Maar als ik vraag: Op welk level ben je?, dan kijkt hij op en kan er een gesprek beginnen over zo’n game. Ik weet dat er mensen zijn die zo’n benadering veel te soft vinden. En natuurlijk vind ik ook dat opvoeders wel degelijk grenzen moeten stellen. Maar die grenzen moeten ze wel zorgvuldig afstemmen op het media­gedrag van hun kinderen.”


U hebt wel begrip voor mensen 
die niets van sociale media moeten hebben, maar waarschuwt toch voor een „doperse wereldmijding” die tegelijk „overgeestelijk en on­gewenst” is.

„Zo’n mijdende houding is voor 50-plussers misschien nog haalbaar, en als zij dat willen moeten ze zich vooral afzijdig houden van sociale media. Maar voor de meeste mensen is dat niet alleen onhaalbaar, maar ook onwenselijk. Als je de verantwoordelijkheid hebt voor het opvoeden van jongeren, doe je hun tekort als je die wereld negeert of hen daar buiten wil sluiten. Er is immers nauwelijks nog een maatschappelijke functie te bedenken waarin je sociale media helemaal niet tegenkomt.


Positief geformuleerd komt daar nog wat bij: als we hier niets mee te maken willen hebben, verstaan we een deel van onze roeping niet. We zijn in deze wereld mét sociale media, daar hebben we onze taak.”


De omgang met sociale media is een cultuuropdracht?

„Dat is een beladen begrip. Ik zie heel duidelijk dat het steeds moeilijker wordt om als christen volgens de Bijbel te leven als je tegelijk volop met alle sociale media wilt omgaan. Die brengen heel veel verleidingen mee. Denk alleen al aan de tijdsbesteding, de neiging jezelf op de voorgrond te plaatsen, de vluchtigheid, de beeldcultuur. Dan heb ik het nog niet eens over porno en andere verleidingen die op sociale media extra aanwezig zijn. Het gaat om het laveren tussen de klip van wereldmijding en de klip van zelfoverschatting. Het beste kernwoord hierbij vind ik matigheid; een voluit Bijbels begrip.”


Soortgelijke discussies zijn gevoerd over tv-bezit in de gereformeerde gezindte. Als uw opvatting vertaald wordt naar die discussie, zou u twintig jaar geleden dan gezegd hebben: Neem gerust een tv, maar ga er wijs mee om?

„Toch niet. Televisie heb je niet per se nodig voor je functioneren in de maatschappij. Steeds minder zelfs, omdat je een echt belangrijk programma zo nodig na kunt kijken via Uitzending gemist. De grondtoon in de discussie over tv was: we zijn geen baas over de knop. Dat argument geldt nog steeds; het goede gebruik van tv is uiterst beperkt. Bij sociale media zijn we nog minder baas over de knop, maar toch is de situatie anders. Je kunt een aanzienlijk deel daarvan op een nuttige manier gebruiken zonder dat je je overmatig aan verleidingen blootstelt. Als je de Bijbelse matigheid in acht neemt, kunnen sociale media zelfs bij uitstek een middel zijn om een community te bouwen; zeg maar de zuil 2.0. Technisch hebben nieuwe media absoluut die potentie.”


Hoe leer je een jongere –of oudere– matig te zijn?

„Dan raak je aan de kern van mediaeducatie. Ik zeg dan tegen jongeren dat het ten diepste begint met bekering en geloof. Ik kan wel zeggen: Houd maar een beetje rechts aan op de brede weg, wees maar een beetje weerbaar. Maar dan help ik die jongeren niet. Echte weerbaarheid begint met de vreze des Heeren, die doet wijken van het kwaad.


Wat ik erg belangrijk vind, is dat ouders zelf de ontwrichtende macht herkennen die moderne media kunnen hebben, en dat ze een voorbeeld zijn naar jongeren toe. Wees zelf matig en zit niet de hele avond op marktplaats.nl. Heeft een ouder Facebook? Laat maar zien dat je ’s morgens niet als eerste je ”timeline” checkt, let goed op wat je ”liket” en niet ”liket” op Facebook, neem je taalgebruik in acht. Eigenlijk zijn het heel vanzelfsprekende dingen. Mediaopvoeding is niet iets heel bijzonders. Het zijn de dingen die je normaal al doet. Maar doe ze dan ook in zo’n omgeving die sterk drempelverlagend werkt.”



Dr. ir. S. M. de Bruijn

Steef de Bruijn (51) is adjunct-hoofdredacteur bij het Reformatorisch Dagblad. Vrijdagmiddag spreekt hij zijn lectorale rede uit bij de installatie als lector nieuwe media in vorming en onderwijs aan de Driestar Hogeschool in Gouda. De rede is te lezen op weeswijsmetmedia.nl.


RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer