Op 1 mei 1999 vindt de 16-jarige Marianne Vaatstra een bange dood. Ze wordt ’s nachts in een weiland bij het Friese Veenklooster verkracht en vermoord. Een DNA-onderzoek doet dader Jasper S., een boer uit Oudwoude, de das om. Woensdag verscheen een boek over een van de meeste geruchtmakende moordzaken in ons land.
Marianne moet heel erg angstig zijn geweest. Ze was ’s nachts sowieso altijd al erg bang en dan de angst van het mes en dan die vreemde man, die zij niet kende. Ze moet echt doodsbenauwd zijn geweest.”
De woorden zijn van Bauke Vaatstra, de vader van Marianne. De man die jarenlang streed om te komen tot een oplossing van de moord. De hartenkreet van Vaatstra staat opgetekend in het boek ”Marianne Vaatstra. Het verhaal van haar moord” (Nieuw Amsterdam, ISBN 978 90 468 1544 1) van misdaadauteur Simon Vuyk. Woensdag zou minister Opstelten (Veiligheid en Justitie) de pennenvrucht krijgen aangeboden.
Alleen
Marianne Vaatstra brengt de avond van Koninginnedag 1999 door in een discotheek in Kollum. Ze is samen met haar vriend Spencer. Na middernacht, rond één uur, verlaten Marianne, Spencer en diens vriend de discotheek. Ze gaan naar Buitenpost. Daar wordt in de NS-stalling een herenfiets voor Marianne gestolen.
Marianne, die de nodige biertjes opheeft, zal de nachtelijke fietstocht naar haar woonhuis in Zwaagwesteinde alleen maken. Een trip van zo’n 10 kilometer. En dat terwijl ze altijd bang is in het donker.
De volgende dag wordt Marianne gevonden. Vermoord. Verkracht. In een weiland op minder dan een kilometer afstand van de plaats waar ze haar vriend Spencer en diens maat gedag heeft gezegd. De keel van Marianne Vaatstra is doorgesneden. Sporenonderzoek levert een volledig DNA-profiel van de dader op.
Voorbij
De wereld van de familie Vaatstra stort in. Auteur Vuyk omschrijft de radeloosheid van moeder Maaike Vaatstra. „De moeder van Marianne valt in een gat. Dieper dan diep. Voor altijd. Weg. Afgelopen. Uit. Net als het leven van haar dochter. Ze beseft het terwijl ze wegglijdt. Alles is voorbij. Ze denkt nog: Kon ik maar met haar ruilen.”
Jarenlang zal de vraag zijn: Wie vermoordde Marianne Vaatstra? Verscheidene verdachten worden opgepakt. En weer vrijgelaten. Hun DNA komt niet overeen met het DNA dat op het lichaam van Marianne Vaatstra is gevonden. Zo wordt vier weken na de moord Piet S. uit Zwaagwesteinde opgepakt. Hij zou in de nacht van de moord met een bebloed T-shirt zijn thuisgekomen. S. heeft niets te maken met de moord op Marianne Vaatstra en krijgt later een schadevergoeding.
Hardnekkig zijn de verhalen dat een asielzoeker Marianne heeft omgebracht. De doorgesneden keel van het slachtoffer zou wijzen op een niet-westerse moord-methode. Vlak bij de moordplek bevond zich destijds asielzoekerscentrum De Poelpleats. Het wantrouwen in de regio wordt alleen maar groter als het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA) enkele weken na de moord meldt dat mogelijk kort na de moord twee asielzoekers met de noorderzon zijn vertrokken. Het gaat om een 19-jarige Afghaan en een 26-jarige Irakees. Alarmerend is ook een incident met een 15-jarige asielzoeker. Die zou in een discotheek Marianne hebben bedreigd. Hij zou een gebaar hebben gemaakt alsof hij haar keel doorsneed.
Ook Bauke Vaatstra koestert jarenlang verdenkingen tegen het asielzoekerscentrum. Hij verwijt de autoriteiten dat die het azc uit de wind houden. Vaatstra: „Er gebeurde in die tijd heel veel met asielzoekers waar iedereen aanstoot aan nam; alleen je mocht het niet zeggen. Ik weet nog dat er een boer in het land aan het werk was en die keek naar een asielzoeker die langsfietste. Die man was daar boos om. Hij stapte af en schopte de boer zo in z’n trouwgereedschap. Hij mocht niet naar hem kijken.”
Op 9 augustus 1999, enkele maanden na de moord, komt justitie met de mededeling dat de 26-jarige Irakees verdachte is. Er is een internationaal signaleringsverzoek tegen hem uitgevaardigd. Dat geldt ook de Afghaan, die als getuige wordt gezien. Bauke Vaatstra is verbitterd dat de Irakees maanden de tijd heeft gehad om zich onvindbaar te maken.
Zijn vertrouwen in de opsporingsinstanties is in die tijd weg. „Wij riepen al die tijd al: ga achter die asielzoekers aan. Maar toen kon het niet of mocht het niet. En nu ineens wel. We snapten daar niets van. En nu nog niet.” Later zal blijken dat asielzoekers niets met de moord te maken hebben.
Een rel rond de asielzoekers ontstaat op 7 oktober 1999. Die avond is er een informatiebijeenkomst in een sporthal, die gaat over de vraag of er aan de noordkant van Kollum een permanent asielzoekerscentrum moet komen. Bij een demonstratie neemt ook Bauke Vaatstra het woord. Uit zijn toespraak blijkt hoezeer hij in de clinch ligt met de autoriteiten. „Vanaf het begin af aan kregen we de indruk dat de moord op Marianne de doofpot in moest.” In de sporthal komen jongeren in opstand. Er wordt met eieren gesmeten. Politiemensen drijven de rebellen naar een hoek van de zaal. Er worden arrestaties verricht.
Mails sturen
Jaar in jaar uit probeert Bauke Vaatstra de aandacht voor de zaak van zijn vermoorde dochter Marianne levendig te houden. „Ik probeerde steeds maar druk te houden op de politie en het openbaar ministerie (OM), steeds maar weer mails sturen, bellen en vragen: „Komt er nou nog wat van? Waar zijn jullie mee bezig?” Ik merkte wel dat zij het op een gegeven moment hartstikke zat waren dat ik er steeds achteraan zat en ik kan me dat ook best voorstellen, hoor, dat zou ik zelf misschien ook zijn, maar het is wel mijn dochter die vermoord is. Ja, daar ging het om. En ja, dan voel je je soms wel heel erg alleen gelaten, hoor.”
In 2007 wordt een derde onderzoeksteam geïnstalleerd dat zich buigt over de zaak, nadat de jaren daarvoor twee andere rechercheteams speurwerk verrichtten.
Het nieuwe team concludeert dat de moordenaar van Marianne afkomstig is uit de directe omgeving van de plaats delict. Een aanwijzing daarvoor is bijvoorbeeld dat er waarschijnlijk een fiets is gebruikt door de dader. In een greppel vlak bij de moordplek is een trapperspoor gevonden, niet zijnde de trapper van de fiets die Marianne gebruikte.
Gaandeweg krijgt Vaatstra contact met misdaadverslaggever Peter R. de Vries. Die besteedt diverse uitzendingen aan de moordzaak. De Vries heeft contact met het 3D-team. De speurders waren, zo zegt hij, „bevlogen, gedreven, vakkundige recherchemensen.” Vaatstra krijgt meer vertrouwen in de autoriteiten.
Cruciaal voor de oplossing van de moord is DNA. Van groot belang is nieuwe wetgeving die zogeheten DNA-verwantschapsonderzoek mogelijk maakt. Dan kan een dader via familie worden achterhaald. In het boek klinken waarderende woorden voor onder anderen toenmalig minister Hirsch Ballin (Justitie), die zich heeft ingespannen voor ruimere wettelijke mogelijkheden voor DNA-onderzoek. „De CDA-bewindsman onderkent de grote mogelijkheden van de revolutionaire techniek”, schrijft Vuyk.
In 2012 sluit zich het net rond de dader, boer Jasper S. uit Oudwoude, die op luttele kilometers afstand van de moordplek woont. In september gaat het DNA-verwantschapsonderzoek van start. Net als honderden Friese mannen staat ook Jasper S. zijn DNA af. Het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) ontdekt op 14 november 2012 dat het erfelijk materiaal van de boer volledig overeenkomt met het DNA dat op het lichaam van Marianne is gevonden. Enkele dagen later wordt de boer gearresteerd. Hij zal een bekentenis afleggen. Officier van justitie Henk Mous belt Vaatstra met het nieuws over de aanhouding. Vaatstra: „Dan ga je door de grond, hoor.”
”Marianne Vaatstra. Het verhaal van haar moord” is een met vaart geschreven boek dat pijnlijk duidelijk maakt hoe een moord er bij nabestaanden inhakt. Bauke Vaatstra toont zich een man vol wrok- en wraakgevoelens. Hij is gescheiden van zijn vrouw. „De speurtocht naar de onbekende moordenaar maakt hun huwelijk kapot”, schrijft Vuyk. „Het verdriet is te groot om de onderlinge strubbelingen samen op te kunnen lossen.”
Vaatstra had kritiek op de autoriteiten, maar tijdens de rechtszaak tegen Jasper S. liet aanklager Mous een ander geluid horen. „Achteraf bezien kan geconstateerd worden dat in een onderzoek van deze omvang altijd verbeterpunten zijn te vinden, maar dit is nooit het gevolg geweest van onwil de zaak te willen oplossen. Nee, eerder het tegendeel. Er is onvoorstelbaar hard en langdurig gewerkt om deze zaak tot een oplossing te brengen. Het uitspreken van grote waardering voor de inzet van de Friese politie vanaf 1999 vind ik hier dan ook zeker op zijn plaats.”