ZWOLLE. In de jaren dat hij dakloos was bood het Leger des Heils hem steun. Nu Michel Fakkeldij (34) zijn leven weer op de rit heeft, wil hij graag iets terugdoen voor de hulporganisatie. Daarom rijdt de Haarlemse fietsenmaker op zijn mountainbike een sponsortocht door het land.
In de nachtopvang van het Leger des Heils in Zwolle zaten gisterochtend om acht uur vijf mannen in de gezamenlijke ruimte. Ze ontbijten, roken, lezen een krant of kijken televisie. Een van hen is Michel Fakkeldij. Naast zijn bord ligt een uitgeprinte kaart van Google Maps waarop zijn route voor vandaag staat aangegeven. Hij heeft 67 kilometer voor de boeg naar Assen.
Een week geleden startte Fakkeldij de sponsortocht in zijn woonplaats Haarlem, waar hij een groot deel van zijn dakloze leven doorbracht. Verspreid over twee periodes bivakkeerde hij zo’n zeven jaar op straat –„ik sliep onder meer bij het station en in een parkeergarage”– en in de maatschappelijke opvang.
Mede door een verslaving aan haddrugs raakte Fakkeldij aan lager wal. „Ik gebruikte veel cocaïne, ook in de tijd dat ik een gezin had. Dat werkte niet. Als je niet voor jezelf kunt zorgen, kun je ook niet voor je gezin zorgen. Het liep helemaal spaak”, zegt Fakkeldij terwijl hij in zijn beker koffie roert. Op zijn arm staat de naam van zijn tienjarige dochter –Fay– getatoeëerd.
Wat bleef u het meest bij van de jaren dat u dakloos was?
„Ik had zelf veel problemen en hoorde het leed van anderen. Toch hadden we als daklozen onder elkaar ook veel plezier. Het is echt niet alleen maar kommer en kwel als je tot de buitenbeentjes van de maatschappij behoort.”
Wat was het zwaarste?
„Het was lastig om goede hulp te krijgen, ook nadat ik was afgekickt. Ik wilde geactiveerd worden, vrijwilligerswerk doen, maar liep tegen allerlei belemmeringen aan. Negen van de tien begeleiders zeiden tegen me: U kunt dit niet, u kunt dat niet. Totdat iemand me vroeg: Waar ben jij goed in? Ik zei: Ik ben creatief, speel gitaar en schrijf veel. Zo ben ik bij de Haarlemse daklozenschrijfclub gekomen. Dat stimuleerde me. Ik kom er nog steeds elke maand. Drie jaar geleden is mijn eerste dichtbundel verschenen.”
Wat betekende het Leger des Heils voor u?
„Ik kon er terecht in de opvang, niet alleen voor begeleiding, maar ook voor een praatje van mens tot mens. Uiteindelijk kwam ik in een traject van kamertraining, waarin ik leerde zelfstandig te wonen. Een begeleider hielp me de post bij te houden en weer wat structuur in m’n leven te krijgen. Later kreeg ik onder begeleiding een flat, die na twee jaar –in 2011– op mijn naam kwam te staan. Zo werd ik gestimuleerd steeds een stap verder te komen.”
Hoe ziet uw leven er nu verder uit?
„Ik werk 32 uur per week bij fietsenmakerij ’t Mannetje in Haarlem. We ontwerpen fietsen die volledig zijn afgestemd op de wens van klanten, onder wie invaliden. Zo hebben we recent een rijwiel ontworpen voor iemand zonder armen. Daarnaast geef ik voorlichting over dakloosheid op onder meer scholen.”
Hoe ontstond het idee een sponsorfietstocht te gaan rijden?
„Ik merkte vorig jaar dat het aantal daklozen in Haarlem toenam. Vroeger ging het vooral om mensen met psychosociale problemen of verslaving. Nu belanden steeds meer gezinnen op straat, bijvoorbeeld als gevolg van werkloosheid. Met mijn sponsortocht wil ik aandacht vragen voor de problematiek van dakloosheid én voor het goede werk dat het Leger des Heils doet. Ik heb uitgeprinte kaarten van Google Maps bij me, maar ik rijd vooral op m’n gevoel. In de eerste periode dat ik thuisloos was, vanaf m’n zeventiende, ben ik op veel plaatsen geweest, ik trok het hele land door. Daar heb ik nu gemak van.”
Hoe is het om onderweg weer in de nachtopvang te slapen?
„Ik had voor de zekerheid een tentje meegenomen, maar tot nu toe kon ik steeds ergens in de nachtopvang slapen. De locaties zijn heel verschillend. Ik heb bij het Leger des Heils in Rotterdam, Eindhoven, Nijmegen en Zwolle overnacht. In Rotterdam zat ik met achttien mannen en vier vrouwen. Zwolle is veel kleinschaliger en huiselijker: zes, zeven man. Toen ik hier binnen kwam, zaten er een paar mensen een potje monopoly te spelen. Dat zul je in de grote steden niet zo snel meemaken. Er wordt overal goed voor de mensen gezorgd, maar het blijft naar als je deze opvang nodig hebt.”
Mooiste ervaring tot nu toe?
„In het William Booth-huis van het Leger des Heils in Rotterdam raakte ik in gesprek met een medewerker die zelf dakloos is geweest. Hij wist niet waarvoor ik daar kwam en probeerde me vanuit zijn ervaring meteen verder te helpen. Dat was heel mooi.”
Bent u zelf een voorbeeld voor de dak- en thuislozen die u ontmoet?
„In de opvang in Rotterdam en Eindhoven heb ik een vertelling gehouden. Ik geef dan iets weer van mijn ervaringen en draag gedichten voor. Zo laat ik zien hoe het mij gelukt is van de straat af te komen, maar ik maak ook duidelijk dat het niet bij iedereen zo werkt. Mijn boodschap is: Als je een kans krijgt, grijp die met twee handen aan en laat niet meer los.”
Wat valt u het zwaarste tijdens de tocht?
„In Apeldoorn overnachtte ik bij kennissen. Toen viel me het contrast met de nachtopvang ineens sterk op. Ik belandde in een emotionele dip en dacht: Waarom zou ik verdergaan? Maar ik heb toch doorgezet. Ik kijk ernaar uit dat aan het eind van de tocht m’n dochter een week bij me komt. Ik weet dat ze trots op me is. Dat houdt me op de been.”
Wanneer is de tocht voor u geslaagd?
„Via Assen, Groningen, Leeuwarden, Makkum en Den Helder hoop ik komend weekend weer in Haarlem te arriveren. Dan heb ik zo’n 650 kilometer op de teller staan, de afstand die ik als dakloze in Haarlem in een jaar tijd heen en weer liep tussen de sociale dienst, de nachtopvang en de voedselvoorziening. Ik hoop dat mijn tocht tussen de 500 en 1000 euro opbrengt voor de verbetering van de opvang of om daklozen bijvoorbeeld een dagje uit te bezorgen. Zo’n bedrag is misschien niet veel, maar een druppel op een gloeiende plaat zorgt voor veel stoom. Ook iets kleins kan veel effect hebben.”