Wethouder: Stel raadzaal vol geschenken open voor Boskopers
„De herinnering aan de mensen die hier werkten, zal sterker zijn dan de herinnering aan het gebouw zelf.” Waarnemend burgemeester Latenstein (72) van gemeente Rijnwoude blijft vrij nuchter nu ze door een herindeling het gemeentehuis in Hazerswoude-Rijndijk moet verlaten.
Zoo de Heere het huis niet bewaakt, tevergeefs waakt de wachter. Wie het gemeentehuis van Rijnwoude in Hazerswoude-Rijndijk binnenloopt, ziet onmiddellijk de tekst uit Psalm 127 boven de trap. „Ik heb de letters pas nog eens op laten knappen”, vertelt burgemeester Latenstein.
Of de tekst er volgend jaar nog hangt, valt te betwijfelen. Per 1 januari 2014 fuseert de gemeente Rijnwoude met Alphen aan den Rijn en Boskoop. Het gemeentehuis krijgt een nieuwe functie. Er komt een medisch centrum met huisartsen uit Koudekerk en Hazerswoude. Daarnaast een apotheek, een fysiotherapeut en een sportschool. Ook zijn er plannen om de bibliotheek in het gebouw te vestigen.
De ambtenaren van Rijnwoude en Boskoop verhuizen allemaal naar het stadhuis van Alphen aan den Rijn. Uitbreiding ervan voor 210 extra werknemers, inclusief een renovatie van de tien jaar oude raadzaal en de bouw van twee buitendienstlocaties, kost een slordige 5 miljoen euro.
In het vernieuwde stadhuis komen er voor elke tien ambtenaren zeven werkplekken. „We volgen de principes van Het Nieuwe Werken. Ambtenaren kunnen voor de werkplek kiezen die bij hun werk van die dag past.” Voor de zogenaamde aanlandplekken bijvoorbeeld, ruimtes waar ontmoeting centraal staat. Daarnaast zijn er ”concentratiewerkplekken” en ”kantoortuinen”.
Er komen in de nieuwe gemeente geen serviceloketten voor burgers in de kernen. „Voor een paspoort moeten mensen gewoon naar Alphen aan den Rijn. Behalve als ze dat niet kunnen. Dan kan de service zo ver gaan dat een ambtenaar de documenten komt aanreiken.”
De 72-jarige burgemeester zelf ambieert geen functie meer in de nieuwe gemeente, die na enig geharrewar Alphen aan den Rijn is gaan heten. „Ik ben momenteel de oudste burgemeester van Nederland. Mijn meeste collega’s zijn allang met pensioen.”
Leuke hondenbaan
Ook wethouder G. J. Dazler (66) van Boskoop acht de kans dat hij in de nieuwe gemeente nog een functie krijgt uiterst gering. „Wethouder zijn in zo’n kleine gemeente is een leuke hondenbaan. Je bent een soort meewerkend voorman. Maar het is tijd om wat meer vakantie te nemen.”
Met zichtbaar genoegen geeft Dazler een rondleiding in het 85 jaar oude raadhuis dat in 1999 rijksmonument is geworden. In het trappenhuis laat hij met een zekere trots drie langwerpige glas-in-loodramen zien. „Ze zijn geschonken door een rijke planter uit Nederlands-Indië: Teun Ottolander. Hij was geboren en getogen in Boskoop.”
In de raadzaal –tevens in gebruik als trouwzaal– zijn ook glas-in-loodramen te zien. Opnieuw geschonken. De zaal wemelt van de geschenken: het tapijt op de vloer, de stoel van de voorzitter, schilderijen van koningin Wilhelmina en van het gesloopte raadhuis langs de Gouwe, koppen en schotels. En niet te vergeten: het carillon boven het bordes.
„De Boskopers hopen dat het carillon zijn deuntjes blijft spelen”, zegt Dazler. „Wat is er nu mooier dan dat een pasgetrouwd bruidspaar onder klingelende klokken een bordesscène weggeeft voor het wachtende publiek?”
Juist omdat er zo ontzettend veel is geschonken door Boskopers en Boskoopse bedrijven, hoopt de wethouder dat het raadhuis een openbare plek zal worden waar Boskopers vrij in en uit kunnen lopen.
Ideeën
Wat de nieuwe bestemming van het pand precies wordt, is nog niet duidelijk. Dazler: „De wens van de raad was dat we de inwoners zouden betrekken bij het vinden van een nieuwe functie. Na een oproep zijn er zo’n vijftig tot zestig reacties binnengekomen. Er zitten leuke ideeën bij en ik acht de kans groot dat er inderdaad één of meerdere worden uitgevoerd. Op 1 juli moet duidelijk zijn wat er met het gebouw gebeurt.”
Zelf zou Dazler het mooi vinden als er een „bibliotheek nieuwe vorm” in het rijksmonument komt. „Boeken worden steeds minder gelezen, maar zo’n nieuwe bibliotheek moet een soort ontmoetingsplek worden, een buurthuis waar meer gebeurt dan alleen een paar boeken ophalen.”
„Kernen behouden hun identiteit”
Burgemeester Latenstein vindt het belangrijk dat dorpen na een fusie hun identiteit kunnen behouden. De vrees van reformatorische inwoners –zoals bijvoorbeeld in Benthuizen– dat de christelijke identiteit verloren gaat, is volgens haar ongegrond. „Dat is nu juist het mooie van een plattelandsgemeente: de dorpen kunnen de dorpen blijven. Het Benthuizen van nu blijft na de fusie hetzelfde Benthuizen.”
Het voordeel van een grote gemeente is dat je er kunt differentiëren, stelt ze. „In Alphen aan den Rijn liggen mensen er niet wakker van als een winkel op zondag opengaat, maar in Benthuizen zal geen winkelier dat in zijn hoofd halen.”
Om ervoor te zorgen dat de gemeente benaderbaar blijft voor burgers, komen er in de nieuwe gemeente Alphen aan den Rijn tien wijkregisseurs. „Inwoners met ideeën kunnen terecht bij de wijkregisseur om die te bespreken. In elk dorp komt er een voor fysieke zaken, zoals het groenonderhoud, en een voor sociale zaken, zoals de Wet maatschappelijke ondersteuning (WMO). Zo’n regisseur is te vergelijken met de wijkagent.”
De waarnemende burgemeester vindt het belangrijk dat er in de nieuwe gemeente ruimte blijft voor eigen initiatieven van de bewoners. „In Koudekerk onderhoudt een groep inwoners een zwembad. Dat kost de gemeente niets. Waar vind je nog zo iets? Dergelijke initiatieven moeten, ook in de nieuwe gemeente, mogelijk blijven.”