Joden zorgen voor babyboom in Brooklyn, New York
Borough Park is het belangrijkste thuis van de almaar groeiende Joodse gemeenschap in Brooklyn, New York. De enclave is ultraorthodox en zeer hecht. „Hier hebben we alles.”
Een latinomeisje slentert over straat in Borough Park. In haar strakke shirt en met haar knalroze sneakers valt ze meteen op. Alle andere trottoirgebruikers zijn bleke, stemmig geklede Joden. Ze vormt een exotische verschijning in de wijk, waar pakweg 95 procent van de ongeveer 136.000 bewoners chassidisch Joods is. Samen vormen ze de helft van de hele chassidische gemeenschap in New York.
Borough Park is het Joodse vakje in het culturele en etnische mozaïek van Brooklyn, het grootste stadsdeel van New York. Kort na de Tweede Wereldoorlog legden enkele Joden uit voornamelijk Oost-Europa de basis voor de wijk, die sindsdien uitdijde tot een stad op zichzelf.
En uitdijen doet Borough Park nog steeds. Gezinnen zijn kinderrijk (gemiddeld 6,72 kind, vaak meer dan 10 kinderen). Moeders in lange rokken duwen dubbele of driezitsbuggy’s met peuters over de stoep. Klassieke gele schoolbussen zitten propvol kinderen met peies, kleine pijpenkrullen.
Voor sommigen lijkt het een manier om de Holocaust te verwerken. Vorig jaar overleed een 90-jarige inwoner van Borough Park die 99 kleinkinderen had. Allen waren vernoemd naar Holocaustslachtoffers.
Geen stress
De school is uit! Leraar Mendy Kolodny kijkt voor de deur zijn pupillen na, die in de bus stappen. „Ik bestuur de bus soms zelf ook”, zegt hij. Naast leraar Hebreeuws en Engels, en parttimebuschauffeur, is Kolodny vader. Of hij het gemiddelde kindertal van 6,72 overtreft? Hij glimlacht zijn baard omhoog en citeert een wijsheid uit de Talmoed: „De zegening schuilt in het ongetelde.”
Kolodny geeft spontaan een rondleiding. Af en toe onderbreekt hij zijn beheerste tred om te stoppen voor alweer een synagoge. Zijn handen ontspannen over zijn buikje gevouwen, vertoont de man geen spoortje stress. Of hij zichzelf als ultraorthodox beschouwt? Bijna, zegt hij. „Er is slechts een klein verschil tussen mijn kleding en de ultraorthodoxe kleedgewoontes.”
In de synagoges die we passeren, worden mannen en vrouwen strikt gescheiden gehouden. Uit deze en andere zaken blijkt het ultraorthodoxe DNA van Borough Park. In liberalere Joodse buurten in New York, zoals het kleinere Crown Heights, zitten de synagogegangers gemengd.
Sommige synagoges zijn simpel opgezet, bijvoorbeeld in iemands huis (bij meer dan tien Joodse mannelijke bezoekers mag iets een synagoge heten, en dat betekent belastingvoordeel voor de bewoner). Andere zijn sierlijk en indrukwekkend. In een ervan, aan 54th Street, turen tientallen studenten ernstig naar de heilige geschriften op hun bank. Een andere optie dan studie in de synagoge is hier na de middelbare school eigenlijk niet. Reguliere universiteiten kent Borough Park niet, en vertrekken is doorgaans not done.
En waarom zouden ze ook? Hier kan de gemeenschap precies leven zoals zij wil. „We hebben hier alles wat we nodig hebben”, zegt Kolodny. De synagoges en de Joodse scholen vormen de pilaren in een bolwerk van eensgezindheid. Voorzieningen worden door de bewoners zelf gerund. Zelfs de ziekenzorg is deels lokaal georganiseerd: een driewielig karretje van de vrijwillige ambulancedienst kachelt voorbij.
De eensgezindheid bleek deze week nog toen de orthodox-Joodse Satmargemeenschap een jong echtpaar uit haar midden begroef, dat met zijn baby was omgekomen na een aanrijding. Bij de uitvaart zag het letterlijk zwart van de hoeden in de straten van Williamsburg, het deel van Brooklyn waar de Satmar-Joden wonen.
Babyboom capital
Op straat is er nauwelijks rumoer. De meeste voorbijgangers zwijgen en zijn gehaast. Een enkeling kijkt vijandig. Anderen maken net als Kolodny verlegen, maar vriendelijk een praatje.
Alle levensmiddelenwinkels zijn 100 procent koosjer, tot het kleinste bakkertje toe. Yaffa Wigs voorziet vrouwen die gaan trouwen van een pruik – volgens de traditie scheren getrouwde vrouwen hun hoofd. In boekwinkels worden Talmoedische geschriften in alle soorten en maten verkocht.
Terwijl in Borough Park het leven zich ogenschijnlijk onbezorgd voltrekt, maken sommigen daarbuiten zich zorgen om de vele geboortes in de wijk. Zij hebben het idee dat de Joden het stadsdeel langzaam overnemen en doopten de buurt om tot „babyboom capital of New York”: geboortegolfhoofdstad van New York.
Medeverantwoordelijk is vader Kolodny. Zijn gastvrije rondleiding eindigt bij zijn woning. In de portiek gaat hij op de foto met zijn kinderen – inclusief pijpenkrullen en keppeltje. Ze zwaaien verlegen en zwijgen.
Dit is het eerste deel van een driedelige serie over chassidische Joden in de New Yorkse wijk Brooklyn.
Snelcursus Brooklyn
Brooklyn is het grootste van de vijf stadsdelen van New York (in totaal 8 miljoen inwoners). De wijk huisvest ruim 2,5 miljoen mensen. Van hen is bijna een kwart Joods, onder wie de voorzitter van het stadsdeel, Marty Markowitz (sinds 2002). Het is een wereld op zich: bijna de grootste Joodse gemeenschap buiten Israël woont hier.
Zoals veel wijknamen in New York (Harlem – Haarlem, Flushing – Vlissingen, Bushwick – Boswijck), stamt ook Brooklyn uit het Nederlands. Het is een verbastering van Breuckelen; een erfenis uit de tijd dat New York nog Nieuw-Nederland heette. Brooklyn grenst in het noorden aan Queens en wordt aan de westkant door de East River gescheiden van Manhattan.
Brooklyn (gesticht in 1634) was lang een industrieel stadsdeel. De werkende klasse maakt steeds meer plaats voor een jong en trendy publiek met geld. Zij voelen zich senang in de bruisende multiculturele wijken, waarvan de Joodse het snelst groeien.
Het stadsdeel herbergt minder toeristische hotspots dan het eiland Manhattan. Uitzondering is de pompeuze Brooklyn Bridge, met het indrukwekkende vlechtwerk van staalkabels. De aanleg van deze brug in 1882 betekende het begin van de wijk. Hij werd een jaar na de opening getest op stevigheid door er 21 olifanten in colonne overheen te leiden.