Buitenland

Pekings vrees: burgers die eerder oud dan rijk zijn

De snelle vergrijzing van de bevolking bezorgt de Chinese autoriteiten de nodige kopzorgen, want wie gaat hun verzorging betalen? Voor steeds meer ouderen knaagt de onzekerheid over een waardige oude dag.

Ab Jansen

30 June 2012 09:53Gewijzigd op 14 November 2020 21:54Leestijd 3 minuten
Beeld RD, Janneke Paalman
Beeld RD, Janneke Paalman

Een demografische aardbeving is het wel genoemd, de snelle vergrijzing van de Chinese bevolking. Nergens ter wereld gaat dat proces zo snel als daar, met als gevolg dat tussen 2030 en 2050 China het land met de meeste 65-plussers zal zijn. Vooral het in de jaren 70 van de vorige eeuw ingevoerde eenkindbeleid veroorzaakt deze wanverhouding tussen ouderen en jongeren.

De vraag welke gevolgen dit zal hebben voor China’s positie in de wereld is tot nog toe vooral op één punt beantwoord. Het jongemannenoverschot in China, dat een gevolg is van de combinatie van eenkindbeleid en het op grote schaal selectief aborteren van meisjesfoetussen (nog altijd prefereren veel Chinesen een zoon boven een dochter), gaat machogedrag in de internationale politiek opleveren, aldus sommige waarnemers.

Over de internationale gevolgen van de vergrijzing is (nog) weinig geschreven, die gaan kennelijk vooralsnog schuil 
achter de overweldigende aantallen Chinezen in het algemeen: 1,3 miljard.

Intussen zijn het vooral de ouderen zelf én hun kinderen die nu al met de gevolgen van de vergrijzing te kampen hebben. Sinds China begin jaren 80 van de vorige eeuw rigoureuze hervormingen in de economie en het bedrijfsleven doorvoerde, zijn ouderen voor hun oudedagsvoorziening op zichzelf aangewezen. Tot die tijd konden ze terugvallen op de voorzieningen die het staatsbedrijf waar ze werkten, had geregeld. Omdat na de hervormingen ook staatsbedrijven (meer) marktconform moesten gaan draaien werd het steeds moeilijker om die pensioenen op te brengen.

Nog altijd is de rol van de staat bij het verzorgen van ouderen minimaal, en beperkt die zich tot lokale initiatieven. Op het platteland moet meer dan 90 procent van de 65-plussers het zonder voorziening doen en hebben die een stilzwijgend akkoord gesloten met hun kinderen. In ruil voor verzorging helpen de ouders mee op het land, passen ze op de kleinkinderen, doen ze de boodschappen, koken ze en houden ze het huis schoon.

Ook in de steden zijn ouden van dagen op hun kinderen aangewezen en wonen ze bij hen in, of dicht in de buurt.

Hoe zeker zijn we van die zorg? Dat is een vraag die veel ouden van dagen bezighoudt. Logisch als je bedenkt dat de zorgverhouding vaak 4:2:1 is, waarbij één kind zowel zijn ouders als zijn grootouders moet onderhouden.

De grootste zorg zijn de hoge kosten die het hebben van kinderen met zich meebrengt, vanwege scholing bijvoorbeeld, waardoor er op ouderen beknibbeld moet worden.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl
Vond je dit artikel nuttig?

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer