Voorzitter Eerste Kamer, VVD’er De Graaf, zoekt houvast in christelijk geloof

Een liberaal die bidt voor zijn eten en houvast, troost en stimulans zoekt in het christelijk geloof. In het Gelderse Loenen woont er een Fred de Graaf. Oud-burgemeester van Apeldoorn en voorzitter van de Eerste Kamer. Op zijn 43e deed hij geloofsbelijdenis. Een ernstige ziekte van zijn vrouw leerde hem relativeren „met een grote R.”

Een liberaal die bidt voor zijn eten en houvast, troost en stimulans zoekt in het christelijk geloof. In het Gelderse Loenen woont er een Fred de Graaf. Oud-burgemeester van Apeldoorn en voorzitter van de Eerste Kamer. Op zijn 43e deed hij geloofsbelijden
Een liberaal die bidt voor zijn eten en houvast, troost en stimulans zoekt in het christelijk geloof. In het Gelderse Loenen woont er een Fred de Graaf. Oud-burgemeester van Apeldoorn en voorzitter van de Eerste Kamer. Op zijn 43e deed hij geloofsbelijden

De Graaf heeft vanaf zijn jeugd wat met religie gehad. Hij groeide op in het West-Brabantse Roosendaal. Zijn vader was rooms-katholiek en zijn moeder hervormd. „Mijn moeder komt oorspronkelijk uit Zeeland. Het gezin vestigde zich in Brabant omdat mijn opa daar een boomkwekerij exploiteerde. Mijn moeder leerde mijn vader in de oorlog kennen. Hij was rooms-katholiek opgevoed. Vooral vanuit die kring kwam er veel verzet tegen het gemengde huwelijk. Dat heeft ertoe geleid dat mijn vader de kerk vaarwel zei. Mijn moeder bleef lid van de Hervormde Kerk. Daar ben ik gedoopt, met mijn twee jongere zussen. Ik ben het geloof trouw gebleven. Ik ga zeer regelmatig naar de kerk. En inderdaad, ik bid voor mijn eten.”

De Graaf (61) deed op latere leeftijd belijdenis; op zijn 43e. Hij was toen burgemeester in Vught. „Dat was een hele gebeurtenis. Er ging een golf van emotie door de kerk toen de predikant, twee jonge echtparen en ik door de kerk naar voren liepen. Een burgemeester die belijdenis doet? Dat was bijna ongehoord. Mijn ouders zeiden dat belijdenis afleggen een persoonlijke zaak is en hebben me vrijgelaten in het doen ervan.

Na het voortgezet onderwijs ben ik naar Groningen gegaan om daar Nederlands recht te studeren. Ik zong destijds in een studentenkoor en heb serieus overwogen om iets te gaan doen in het studentenpastoraat. Dat is er niet van gekomen. Toen ik na het burgemeesterschap in Leersum in 1989 in Vught terechtkwam, trof ik daar een enthousiaste jonge dominee met oog voor kunst en cultuur. De kerk zat daar vol. Ik dacht toen: Dit is het moment; nu ga ik het doen.”

Wat is belangrijk in uw leven?

„Wat ik belangrijk vind, is gezondheid. Dat heeft mede maken met een ernstige ziekte die mijn vrouw heeft gehad. Gelukkig mag alles nu goed gaan, maar we hebben een moeilijke periode achter de rug. Dan ga je anders naar de dingen kijken. Je gaat relativeren met een grote R. We hebben in die periode enorm veel steun en hulp gekregen van vrienden en bekenden. Dat was bijzonder. Mensen stonden op de stoep met complete maaltijden. Geweldig.

Wat voor mij ook belangrijk is, is mijn geloof. Dat geeft mij houvast, troost en stimulans.”

In hoeverre heeft het geloof voor u te maken met verlossing door Jezus Christus en eeuwig leven met Hem?

„In mijn geloof spelen God, Jezus en de Heilige Geest alle drie een rol. Houvast heeft alles te maken met het bestaan van God, troost met het werk van Jezus en stimulans met de kracht van de Geest.”

Hoe raakte u in de politiek verzeild?

„Dat was in het begin van mijn studententijd. Alles was links wat de klok sloeg en alles moest kunnen. In reactie daarop heb ik me bij de VVD gemeld.”

Iemand die protestants was opgevoed, had ook voor een protestantse partij kunnen kiezen, want er was in het begin van de jaren zeventig keuze genoeg.

„Had gekund, mijn moeders familie was CHU, mijn vader aanvankelijk KVP, maar toen hij had gebroken met de kerk, voelde hij zich vooral aangetrokken tot de VVD. Dat was de partij van de ondernemers. Ik heb aan het eind van mijn scholierentijd met mijn gitaar nog eenmalig opgetreden voor de CHU-jongeren in Tholen, zo herinner ik me.”

De VVD heeft een linker- en een rechtervleugel. Waar voelt u zich het meest bij thuis?

„Als liberaal zit ik wat links van het midden. Dat heeft ook te maken met het burgemeesterschap. Je arbeidzame leven kleurt je opinies mede in. De sociale kant van de maatschappij heeft altijd mijn belangstelling gehad. En vergeet niet dat de drie kernbegrippen van de VVD zijn: vrijheid, verantwoordelijkheid én sociale rechtvaardigheid.”

Waarom brengen liberalen zo’n scheiding aan tussen politiek en geloof?

„Dat heeft met de liberale politieke insteek te maken, namelijk de wat geforceerde scheiding tussen kerk en staat. En dat heeft weer een eigen oorzaak, namelijk de allesoverheersende plaats die de kerk vroeger had. Het liberalisme ontstond in een revolutionaire periode halverwege de negentiende eeuw. Voor mij persoonlijk zit er geen tegenstelling tussen politiek en geloof. Ik heb heel bewust bij alle drie de keren dat ik het ambt van burgemeester aanvaardde in het slot van mijn speech aandacht gevraagd voor de noodzakelijke zegen van God. Dat is voor mij geen formaliteit maar overtuiging.”

Waar haalt de liberaal zijn moraal? Zelfs VVD-coryfee Bolkestein weet het antwoord niet. Kunt u de liberalen een stapje verder helpen?

„Dat is natuurlijk wel heel persoonlijk. Ik haal die moraal uit mijn godsdienstige overtuiging en uit mijn relaties met de medemens. Dat individuele zoeken naar de kern van het bestaan en het verinnerlijken van je geloofsovertuiging, dat vormt je moraal. Van daaruit ga ik om met anderen, in het bijzonder met hen die hulp nodig hebben. Dat alles bij elkaar levert mijn kijk op het leven op. Het is een beetje moeilijk uit te leggen, maar het zit in je haarvaten.”

Stimuleert u ook andere liberalen om de moraal daar te zoeken?

„Ja. Er zijn veel liberalen die niets met het geloof hebben. Dat levert wel eens interessante discussies op. Maar we moeten elkaar in de VVD niet uitsluiten. Vandaar dat ik vrijmoedig aandacht vraag voor Gods zegen op mijn werk. En als anderen daar kritische vragen over stellen alsof liberalen niets met God mogen hebben, dan kwetst mij dat. Alsof een VVD’er niet christelijk mag zijn.”

Vindt u dat religie een veel belangrijkere rol moet spelen in de samenleving?

„Er zijn in het verleden nogal wat oorlogen gevoerd die een religieuze achtergrond hadden. Religie mag wel een rol spelen, maar geen grote sturende.”

De schrijver W. F. Hermans heeft eens gezegd dat een pastoor die de angst voor de hel serieus neemt, meer waard is dat vijftig politieagenten.

„Ja, ik denk dat hij gelijk heeft. Zo was het vroeger. Iets daarvan hadden we moeten behouden.”

Maar dan zou u toch eigenlijk ruimte moeten bieden aan ambtenaren die vanuit hun geloof gewetensbezwaren hebben tegen het sluiten van homohuwelijken? Waarom wilt u dat niet?

„Dat is een vereiste van de rechtsstaat. Als de wetgever heeft besloten dat mensen van gelijk geslacht kunnen trouwen, moet een ambtenaar die de eed heeft afgelegd op het uitvoeren van de wet daar wel gevolg aan geven.”

Ik zeg er wel wat bij: als een homostel erin persisteert om getrouwd te willen worden door een ambtenaar die dat eigenlijk niet wil, moet dat in een goed gesprek duidelijk worden. Maar volgens mij wil een homostel niet eens getrouwd worden door een ambtenaar die bezwaren heeft tegen homohuwelijken. Het is een sterk theoretische discussie. Als het echt niet anders kan, moet je ontslag nemen. Dat deed de Belgische koning Boudewijn ook voor twee dagen omdat hij zijn handtekening niet kon zetten onder de Abortuswet.”

Wie heeft u gestimuleerd tot uw studie- en beroepskeuze?

„Niemand. Ik schijn op dertienjarige leeftijd op een verjaardagsfeestje ooit gezegd te hebben dat ik burgemeester wilde worden. De hele familie lag in een deuk, want die had niets met de overheid. Ondernemend als ze waren, zagen ze de staat alleen als de instantie waaraan ze belasting moesten betalen.”

Aan welke plaats waar u burgemeester was bewaart u de mooiste herinnering: Leersum, Vught of Apeldoorn?

„Ik heb niet echt een voorkeur. Mijn vrouw, onze kinderen en ik zijn gezegend dat we in drie mooie gemeenten hebben gewerkt. Leersum, een prachtige gemeente tussen de Utrechtse Heuvelrug en de Rijn met een gemêleerde bevolking, van oud gereformeerd tot rooms-katholiek. Vught, ook een heel mooie plaats met een bijzondere bevolking, en tot slot de ultieme woon- en werkplek, Apeldoorn. Het werd alleen maar mooier.”

Naar de ingrijpendste herinnering uit uw burgemeesterstijd hoef ik u niet te vragen. Hoe vaak denkt u nog terug aan 30 april 2009?

„De aanslag op de koninklijke familie is inderdaad de ingrijpendste gebeurtenis die ik heb meegemaakt. Maar ik had in Vught ook twee ingrijpende momenten beleefd. De rijksoverheid wilde in 1989 Molukkers uit een tijdelijk woonoord overplaatsen naar een nieuwe woonwijk. Dat gaf een enorme spanning in de bevolkingsgroep. De oud-militairen van het Koninklijk Nederlands-Indisch Leger wilden dat uit principe niet. Gelukkig hebben we de regering ervan kunnen overtuigen dat renovatie van het woonoord de beste oplossing was.

Verder heb ik in 1996 de Herculesramp van nabij meegemaakt. De geniefanfare die in het neergestorte vliegtuig zat, kwam uit Vught. Op de avond van de ramp was ik in Eindhoven op een bijeenkomst voor de families van de fanfareleden. Dat was heel emotioneel, want het duurde heel lang voordat we wisten wie de ramp had overleefd en wie niet. Uiteindelijk waren er 34 doden te betreuren.”

Hoe hebt u de aanslag van 2009 verwerkt?

„Een aantal dingen zit in een hokje in mijn hoofd. En als je erover begint, gaat het deurtje even open en dan komt de film weer voorbij. Ik probeer dat deurtje wel zo snel mogelijk weer te sluiten. Je kunt daar niet dagelijks over nadenken, want daarvoor zijn de emoties te heftig.”

U hebt wat met de Oranjes. Hoe is dat gekomen?

„Dat heeft te maken met de plaats waarin ik ben opgegroeid. De christelijke school in Roosendaal heeft mij zes jaar lang geleerd: God, Nederland en Oranje. Zeker in het rooms-katholieke zuiden, waar de band met het koningshuis veel minder was dan boven de rivieren, werd dit element onder protestanten sterk naar voren gebracht. Ook van moeders kant was de liefde voor het koningshuis groot.

Verder ben ik jarenlang betrokken geweest bij het Rode Kruis en heb in die hoedanigheid met prinses Magriet, die veel voor het Nederlandse en het Internationale Rode Kruis deed, de wereld rondgereisd. Tevens ben ik jarenlang voorzitter geweest van de Federatie van Oranjeverenigingen.”

Wat gaat u als voorzitter van de Eerste Kamer anders doen dan uw voorgangers?

„Niet zo veel. De Eerste Kamer is de plaats van reflectie. De senatoren kijken naar de kwaliteit van de wetten. Partijpolitiek speelt hier veel minder dan in de Tweede Kamer. Ik zal hier en daar wel eens een ander accent leggen. Humor vind ik bijvoorbeeld erg belangrijk. Ik zal wel eens een kwinkslag maken.”

Wat vindt u van het plan om de Eerste Kamer te verkleinen van 75 naar 50 leden?

„Een poging die bij voorbaat tot mislukken is gedoemd.”


Levensloop mr. Godefridus Jan de Graaf

Fred de Graaf werd op 28 februari 1950 te Roosendaal geboren. Na het voortgezet onderwijs studeerde hij van 1968 tot 1975 Nederlands recht (publiekrecht) aan de Rijksuniversiteit Groningen. Na zijn studie ging hij aan de slag op het ministerie van Binnenlandse Zaken. Al snel werd hij lid van de gemeenteraad van zijn woonplaats Voorschoten (1978-1981).

Daarna werd hij op 31-jarige leeftijd burgemeester van Leersum. Daarna volgden Vught (1989) en Apeldoorn (1999). Sinds 2003 is De Graaf lid van de Eerste Kamer. In juni dit jaar werd hij gekozen tot voorzitter en legde hij het ambt van burgemeester neer.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer