Terwijl er een revolutionaire geest door Noord-Afrika waait, blijft het in de zuidelijke Afrikaanse landen rustig. „Niemand wil hier meer terug naar de oorlog”, zegt de Zimbabwaanse pastor Patson Netha.
Zimbabwe zucht al meer dan dertig jaar onder het bewind van president Robert Mugabe. De ”oude man” is hoogbejaard, maar lijkt nog altijd geenszins van plan ook maar een duimbreed toe te geven aan de oppositie. Waarom is de bevolking daar nog niet massaal de straat opgegaan?
„Dat is een goede vraag”, zegt pastor Patson Netha peinzend. Hij houdt zich namens de Association of Evangelicals in Africa intensief bezig met de vraagstukken van vrede en gerechtigheid. Vorige week was hij in Nederland om op uitnodiging van hulporganisatie Tear te spreken op het Xnoizz Flevo Festival. In een tent op het festivalterrein in Bussloo neemt hij de tijd voor een gesprek.
Netha zoekt het antwoord na enig denken in de bezonnen houding van veel Zimbabwanen. „Er zit een heel praktische kant aan. Mensen vragen zich af wie hun huis zal opbouwen, als het straks verwoest is”, zegt hij. „Mugabe was slim genoeg om ervoor te zorgen dat veel mensen een eigen woning hebben.” Volgens Netha hadden de opstandelingen in het noorden daarentegen weinig te verliezen.
Op steun kan de Zimbabwaanse president Mugabe nauwelijks meer rekenen, zegt de predikant beslist. Volgens hem loopt niemand in zijn land meer warm voor de dictator, ook niet in de gebieden die traditioneel als pro-Mugabe bekendstaan. „Nee, nee. Dat is voorbij”, stelt Netha, die zelf is geboren en getogen in de oppositionele regio Matabeleland. „Weet je wat het ook is?” zegt hij, „niemand wil meer terug naar de oorlog. We hebben het allemaal al eens meegemaakt en een hoge prijs betaald. Dat willen we nooit meer.”
„Ik heb aan den lijve meegemaakt wat onrecht is”, zegt Netha. Zijn rechtvaardigheidsgevoel speelde op in de tijd van Ian Smith, de blanke premier die van 1965 tot 1980 de scepter over Zimbabwe zwaaide. „We werden als zwarten enorm achtergesteld”, onderstreept Netha. „Bepaalde banen waren voor ons uitgesloten. We mochten niet in alle restaurants eten en niet overal komen. Ik voelde een diepe drang om tegen dit onrecht in te gaan.”
Het was de tijd dat veel van Netha’s leeftijdsgenoten naar buurlanden als Mozambique trokken, om daar een guerrilla tegen het Smithregime voor te bereiden. Mugabe was een van de leiders van die opstand.
Wat deed u toen?
„Begin jaren zeventig heb ik God lenen kennen en wilde ik me graag inzetten voor het Evangelie. Ik besloot me te richten op de jongeren die wilden vechten. Ik wilde dat ze Christus leerden kennen, voordat ze het onrecht zouden gaan bestrijden. Als je gaat vechten, is het belangrijk dat je weet wat recht en onrecht Bijbels gezien inhouden.”
Wat houden die Bijbels gezien in?
„Recht is dit: God heeft ons allemaal gemaakt, en daarom is Hij betrokken op eenieder van ons. De een staat niet boven de ander.”
Is het recht om te doden in de strijd voor gerechtigheid?
Netha aarzelt even. „Soms kun je als strijder niet anders. Ieder moet dat met zijn eigen geweten overeenkomen.” Dan, krachtiger: „Dialoog met het regime van Smith was echter geen optie. Dan blijft er niets anders dan geweld over.”
Hebt u zelf ooit overwogen aan de strijd deel te nemen?
Netha knikt. „In 1972. Een goede vriend, een christen, vroeg me met hem mee te gaan naar Mozambibique, en dat wilde ik graag. Uiteindelijk ging zijn plan echter niet door, zodat ik in Zimbabwe bleef. God had blijkbaar een andere weg met me voor.” Hij doet even zijn ogen dicht. „Ik weet niet hoe het anders met me was gelopen.”
Was u teleurgesteld in het Zimbabwe van na de onafhankelijkheid?
„Ja, zeer. Mugabe bracht ons niet wat we hoopten. Als mensen eenmaal macht krijgen, gaat het vaak fout. Macht corrumpeert. Het probleem was dat niemand in Zimbabwe was voorbereid op de onafhankelijkheid. De oppositie in Zimbabwe is door Mugabe misleid. We waren niet alert genoeg.”
Welke rol speelde de kerk?
„De kerk stond niet op tegen onrecht in de mate die je van haar zou verwachten. Ook in de kerk zijn mensen vaak bang hun positie te verliezen.”
Mugabe is zelf kerklid.
„Jazeker. In Zimbabwe gaan heel veel mensen naar de kerk. Maar het punt is: kerkgang maakt je nog geen christen. Het gaat erom dat de christelijke waarden jouw waarden worden, dat je doet wat God van je vraagt. Dat gaat niet vanzelf.”
Vindt u het moeilijk?
„Ik vind het niet gemakkelijk en het is soms ook pijnlijk. Het kan riskant zijn om je openlijk uit te spreken. Soms moet je tegen je eigen vrienden ingaan. Maar het is belangrijk om dicht bij je geweten te blijven.”
Wat moet de boodschap van de kerk zijn?
„We moeten namens het volk het onrecht aanklagen. We moeten in verantwoordelijkheid opstaan voor onze rechten. Dat maakt de zaken anders.”
Sommigen in uw kerk zullen zeggen: We vertrouwen op God en wachten tot Hij ingrijpt.
„We belijden dat God ons leven leidt, dat is waar. Maar we bidden toch ook niet om brood om vervolgens met de armen over elkaar thuis te blijven zitten? En we zeggen toch ook niet: Ik ga me niet wassen, want God zal me wel schoonhouden? Waarom zouden we dan ook niet werken aan gerechtigheid? God gebruikt ons mensen.”
Wat motiveert u zelf in uw strijd tegen onrecht?
„Jezus vocht tegen het onrecht, tot aan het kruis toe. Hij stierf voor gerechtigheid. Als Hij dat deed, waarom zou ik het dan niet doen? Dat houdt me op de been. De Bijbel zegt heel bijzondere dingen over gerechtigheid. Jezus bad aan het kruis voor Zijn vijanden, en leerde ons de vijand de andere wang toe te keren. Dat is echt ongelooflijk.”
Maakt dat juist niet passief?
„Nee, nee, zo’n houding kan enorm veel veranderen. We hebben in Bulawayo (tweede stad van Zimbabwe, MW) in 2005 honderden mensen opgevangen, nadat op bevel van de regering de sloppenwijken rond de grote steden waren platgewalst. De actie moest de criminaliteit indammen, maar het gevolg was dat tienduizenden mensen op straat kwamen te staan. Dat is een stil protest, maar betekent enorm veel.”
Hoe hoopvol bent u over de toekomst van Zimbabwe?
„Heel hoopvol. Er zijn veranderingen in gang gezet, die niet zomaar gekeerd kunnen worden. Verandering gaat echter langzaam. Maar er is vooruitgang. Een paar jaar geleden lag er niets in de winkels en was het geld waardeloos. Nu kunnen mensen weer dingen kopen en is het geld iets waard. Er is meer stabiliteit.”
Wat zijn de belangrijkste problemen die aangepakt moeten worden?
„De werkloosheid is enorm: 90 procent. Een kapitaalinjectie vanuit het buitenland blijft uit. Die zou enorme effecten hebben. Als kerken willen we bijzondere zorg besteden aan weeskinderen en aidspatiënten. Er zijn bovendien veel gezinnen die door kinderen geleid worden, omdat de ouders overleden zijn of in het buitenland verblijven. Die hebben veel steun nodig.”
Kijkt u uit naar de volgende verkiezingen?
„O nee, die veranderen nergens iets aan. Hoe die verkiezingen ook uitvallen, Mugabe houdt de touwtjes toch in handen. Het denken van de machthebbers moet veranderen. Daar is veel tijd voor nodig, maar dat is de enige weg naar verandering.”