Goede wijn vraagt om een mooi glas
Hebben jongeren behoefte aan een nieuwe psalmberijming? En als er inderdaad een nieuwe berijming nodig is, welke eisen zijn daar dan aan te stellen? Vragen die extra actueel worden nu een interkerkelijk groepje bezig is de psalmen opnieuw te berijmen en op hippe muziek te zetten. De christelijke gereformeerde predikant J. van Amstel uit Ede en ds. C. J. Meeuse van de gereformeerde gemeente in Apeldoorn zijn niet per se tegen het berijmen van de Psalmen in hedendaagse taal, maar psalmen op popmuziek doen aan de noord- en de zuidpool denken.
Berijmen doen ze beiden. Ds. Meeuse herdicht onder meer psalmen, Ds. Van Amstel maakt liederen, waarbij zijn schoonzoon vervolgens een zetting bedenkt. Thema’s uit het geloofsleven krijgen een melodie. Bijbelse liederen, noemt de predikant ze het liefst, geschikt voor school en kerk. De christelijke gereformeerde kerk in Ede zingt zondags echter gewoon de klassieke psalmberijming van 1773.
Een historische berijming.
Ds. Van Amstel : ”Daar is toch niks mis mee? We schamen ons toch niet voor het verleden? De berijming van 1773 is een knap stuk werk. Het blijft uiteraard een berijming; je zegt altijd iets meer of minder dan de onberijmde versie. Inderdaad is 1773 op sommige punten gedateerd. Als je op catechisatie over ”het rot” laat zingen, in Psalm 3, dan moet je dat uitleggen. Sommige woorden krijgen door de tijd heen ook een andere invulling. Maar in veel opzichten is het een goede en mooie berijming, een absolute verbetering van ’Datheen’.”
Ds. Meeuse : ”Het is inderdaad een berijming die dicht bij de oorspronkelijke tekst blijft, maar er zijn ook frasen die je niet terugvindt. Een groot deel van het laatste vers van Psalm 33 bijvoorbeeld. De woorden ”Weer steeds alle smart” vervang ik graag door ”Heilig alle smart.””
U berijmt zelf ook psalmen.
”Inderdaad. Psalmen kunnen me zo intens aanspreken, dat ik ze in een gedicht wil vastleggen. Dat houd je niet tegen. In het algemeen schrijf je gedichten omdat je met bepaalde zaken je bezighouden. Je vertolkt een ervaring, ordent je gedachten, worstelt met woorden. Dat kunnen dus ook psalmwoorden zijn. Ik ben al vaak door een psalm onderwezen of vertroost. Ik herinner me bijvoorbeeld dat ik aan een avondmaalstafel werd bestreden. Nooit zal ik vergeten dat we toen Psalm 89 vers 8 moesten zingen: ”Door U, door U alleen, om ’t eeuwig welbehagen.””
Ds. Van Amstel : ”Zulke momenten vergeet je niet, die gaan diep. Zelfs plaats en tijdstip blijven je vaak nog bij. Als het over berijmingen van bijbelwoorden gaat, tot nu toe heb ik die niet van psalmen gemaakt. Wel bijvoorbeeld een lied over Romeinen 7, omdat het me opviel dat er in zangbundels weinig over de strijd van het geloof te vinden is. De verhouding tussen vorm en inhoud is belangrijk, zeker als het om de psalmen gaat. Het allerbeste wat God heeft gegeven, heeft de beste vorm nodig. Tegelijk weet je dat de volmaakte berijming en de volmaakte melodie op aarde nooit gemaakt zullen worden. We moeten ernaar streven om het zo goed mogelijk te doen. Alleen al de melodie en de klankkleur moeten aansluiten. Ik preekte eens in een gemeente waar een psalm, één met een tamelijk onbekende melodie, op een heel andere wijs werd gezongen. Dat klopte wat het aantal woorden betreft, maar het klinkt niet.”
Wat zijn de eisen voor een psalmberijming?
Ds. Van Amstel : ”Kijk je naar de tekst, dan vind ik dat het taalgebruik niet voor misverstand vatbaar moet zijn. De woorden moeten duidelijk zijn, voor zichzelf spreken. Als we de Heere naspreken, is dat een belangrijke voorwaarde, tot op de punt en de komma. Wat betreft de vorm moet je je realiseren dat die voor een deel cultureelbepaald is. In het algemeen kun je zeggen dat kerkmuziek om een kerktoonsoort vraagt. Maar er zijn verschillen. In Israël zingt men de psalmen anders, dat heeft alles met cultuur te maken. Ook de Afrikaanse en de Aziatische cultuur zijn anders dan onze West-Europese cultuur. Elke cultuur moet voor de beste vormgeving kiezen.”
Ds. Meeuse : ”Je moet inderdaad de mooiste vorm kiezen. Goede wijn hoort niet in een oud kopje. De vorm moet het wezen dienen. Het is erg moeilijk om bepaalde normen aan te wijzen, vooral als het om cultuurbepaalde aspecten gaat. De westerse cultuur hecht aan bepaalde rijmsoorten, versvormen, rijmschema’s en aan een bepaald metrum. Die dienen om de boodschap op een esthetisch verantwoorde manier te verwoorden.”
Mineur en majeur
”Uitzonderingen zijn er natuurlijk altijd. Je kunt niet zeggen dat iets altijd moet rijmen, maar in West-Europa wegen we vormen anders dan bijvoorbeeld in Afrika. En als het dan over psalmen gaat, citeer ik graag Calvijn: die verdienen een zekere ernst en majesteit, ook in de muzikale vorm. Het is ook duidelijk dat bij een lofpsalm een ander ritme past dan bij een klaagpsalm. En Psalm 51 is anders toongezet dan Psalm 150. De ene psalm zing je in mineur, de andere in majeur.”
Ds. Van Amstel : ”Als je het geheel overziet, moet een psalmberijming dus vóór alles dicht bij de oorspronkelijke tekst blijven. Die moet op een manier overgebracht worden die niet voor tweeërlei uitleg vatbaar is. Een ander belangrijk punt is dat tekst en melodie een eenheid moeten vormen.”
U maakt geen onderscheid tussen binnen en buiten de eredienst?
Ds. Van Amstel : ”Nee, in principe niet. Het gaat om Gods eigen woorden.”
Ds. Meeuse : ”Ik zie wel een klein verschil. Er zijn veel mooie berijmingen en mooie melodieën, en waarom zou je die niet in het gezin gebruiken? Je kunt Datheen, Revius of welke berijming dan ook natuurlijk prima thuis zingen. Maar voor invoering in de eredienst zouden ze vooraf door een kerk geautoriseerd moeten worden. Dat zal wellicht niet gauw gebeuren, want verschillende berijmingen en melodieën, dat zou natuurlijk verwarrend zijn.”
Is er anno 2003 behoefte aan een nieuwe berijming?
Ds. Van Amstel : ”Dat is een interessante vraag. Die behoefte zou vooral bij de jeugd liggen, maar ik vind het moeilijk om over ”de” jeugd te spreken. Er zijn inderdaad jongeren die geen psalmen willen zingen. Deze groep keert zich af van de Bijbel, en die bereik je dus ook niet met een nieuwe berijming. Een andere categorie maakt nooit een probleem van de psalmen, en dus ook niet van de berijming van 1773. Daartussen zitten jongeren die je mijns inziens iets bij moet brengen. Volgens mij zit daar het probleem. Dit soort jongeren komt met gospelbandjes en hardrockteksten aan. Ik stel me voor dat de plannen voor een nieuwe berijming vooral deze groep moeten dienen. Maar ik denk dat dit de oplossing niet is. Voorbeeld: Mijn ziel is immers stil tot God. Hardrock, of het nu pop of gospel is, verdraagt zich niet met de heiligheid van de Heere.”
Ds. Meeuse : ”We moeten wel attent zijn op wat de begeerten van jongeren zijn. Maar dat is iets anders dan ons aanpassen aan hun behoeften. Daarin moeten we als kerken leiding geven. Het is eigen aan de jeugd om dingen anders te willen.”
Popmuziek
Ds. Van Amstel : ”Als kerkenraad hebben wij met de jeugdverenigingen om de tafel gezeten en over zangbundels gesproken. Bij de jongeren gingen ogen open. We moeten kritisch zijn, in de goede zin: Wat isin overeenstemming met Gods Woord, zou dit ook in de hemel gezongen kunnen worden? En we moeten met elkaar in gesprek blijven en vragen: Waarom zeg je dat? Wat bedoel je daarmee? Je zou willen dat dat in elk gezin gebeurde.”
Wat vindt u van de stelling dat er na 600 jaar behoefte is aan een nieuwe muziektaal?
Ds. Meeuse : ”Ik ben geen musicus, maar ik kan niet geloven dat de behoefte aan nieuwe muziektaal de gang naar de popmuziek betekent. Popmuziek is eropuit om het verstand uit te schakelen, om gevoelens en verborgen emoties op te zwepen. Dat is heel wat anders dan de redelijke godsdienst van de Heere. Hij wil ons verstand niet uitschakelen.”
Ds. Van Amstel : ”Nou ja, er mag ook een appèl op het gevoel worden gedaan. De Heere wil de hele mens aanspreken. Maar het is inderdaad een valkuil als je alleen de emoties wilt beroeren, want er is onderscheid tussen emotie en bevinding. Dat geldt trouwens ook voor de organist tijdens de eredienst en niet te vergeten voor veel predikanten.”
Wat is uw grootste probleem met het project Psalmen voor Nu?
Ds. Meeuse : ”Dat lijkt me allereerst het koppelen van popmuziek aan psalmen. Je wilt zo dingen vanuit onze tijd indragen in datgene wat van God komt. Je kunt je afvragen of tijdgeest en Heilige Geest elkaar verdragen. Ik denk dat je daartussen een enorme breuk moet zien. De tijdgeest heeft -met de popmuziek die daarbij hoort- een heel andere bedoeling dan God. Ik heb de gedichten nog niet op hun inhoud kunnen beoordelen.”
Ds. Van Amstel : ”Elke poging om psalmen onder de aandacht te brengen, moet je in eerste instantie positief waarderen, het initiatief van het project Psalmen voor Nu dus ook. Maar deze manier acht ik tot mislukken gedoemd. En dan nog: Ik vraag me echt af of hier publiek voor is. Ik zie vaak genoeg in de gemeente dat niet de jongeren, maar de vaders en moeders naar allerlei veranderingen staan. Voor jongeren hoeft dat vaak helemaal niet. Die hebben meer behoefte aan begeleiding, aan argumenten. Natuurlijk is de vormgeving niet vast, maar praat daar op een open, hartelijke manier over. Ik vermoed dat de nieuwe verzen bij sommigen slechts éven interessant zijn, maar dat dit ook zo weer over is.”
Wat vindt u van de berijming zelf?
Ds. Van Amstel : ”Daarover ben ik niet enthousiast. Bij Psalm 73 word ik zelfs verontwaardigd, zo onzorgvuldig als met de tekst is omgegaan. Ook als ik Psalm 103 lees, storen sommige dingen me. Dat God met een kleine letter wordt aangeduid, vind ik erg. En sommige dingen kunnen echt niet. ”Erkennen”, in de eerste regel, is wat anders dan ”loven.” En als ik lees: ”Niet altijd blijft God op zijn rechten staan”, dan knapt er iets in mij. Wat moet ik dan met de tekst: ”Sion zal door recht verlost worden”? En spreken over de ”woede” van God, vind ik erg ongepast. Waar is de eerbied voor God gebleven? Er zouden meer voorbeelden genoemd kunnen worden.”
’1773’ is veerkrachtig genoeg?
Ds. Van Amstel : ”’1773’ blijft bestaan.”
Ds. Meeuse : ”Zeker. Al is die niet foutloos. Dat weet je als je je verdiept in de strijd rond de vervanging van ’1773’ van Datheen. De psalmen van Marnix van St.-Aldegonde vind ik ook erg mooi: bevindelijk, dicht bij de Bijbel, zonder sommige gebreken die 1773 wel heeft. Laten we evenwel geen nieuwe strijd zoeken om de vervanging van een Psalmberijming, maar ons inspannen om ook de jeugd de rijke inhoud van onze Psalmen te doen begrijpen.