Zelfs tot ver buiten de grenzen van Armenië en Turkije roept de Armeense genocide heftige emoties op. In het Duitse stadje Minden blijkt 95 jaar na de volkerenmoord de kwestie nog springlevend.
De integratiecommissie van Minden belegt vrijdagavond een bijeenkomst over de massamoord op de Armeniërs, waarbij vanaf 1915 tussen de 800.000 en de 1,5 miljoen mensen onder Turkse hand stierven.
Lezingen zijn er alleen vóór de pauze. Daarna is er met gedichten en muziek een herdenking van de slachtoffers. Een van de sprekers, dr. Tessa Hofmann van de Freie Universität in Berlijn, vond zo’n moment gepast in de week van de 95e herdenking van de genocide. „De voorzitter van de integratiecommissie is zelf Turk en eiste dat er eerst een pauze zou zijn. Met zijn volksgenoten zal hij dan vertrekken. De Armeense vicevoorzitter zal wel blijven”, aldus dr. Hofmann.
Hofmann kan ermee leven dat de Turken geen behoefte hebben aan zo’n herdenking. Veel erger vindt ze dat dezelfde commissie in december een platform bood aan de „Turkse rechts-extremist” dr. Ali Söylemezoglu. Die sprak over zijn boek ”Die andere Seite der Medaille”, over de achtergronden van de tragedie in Klein-Azië.
Söylemezoglu beschouwt zichzelf echter niet als een extremist. „Het gaat mij om de waarheid”, stelt hij in een reactie. „Velen vielen van hun stoel toen ze hoorden wat ik op basis van nieuwe documenten meldde. Het blijkt dat er niet meer dan 200.000 Armeniërs zijn omgekomen, minder dan Turken. Dat is allemaal heel erg. De Turken hebben de Armeniërs ook groot onrecht aangedaan. Maar het gaat om de feiten. En die kennen veel mensen niet.”
Een dag later publiceerde het Mindener Tageblatt een verslag van de bijeenkomst. En daarmee belandde de krant „onvermoed tussen de fronten”, aldus hoofdredacteur Christoph Pepper. „Het leek een officiële bijeenkomst van de stad. Maar het bleek zeer omstreden.”
De krant kreeg een ingezonden brief van de directeur van de Armeense gemeente in Keulen, Madlen Vartian. Zij protesteerde tegen de eenzijdige berichtgeving. De brief schudde veel mensen wakker.
Erger vindt Vartian de rol van het stadsbestuur zelf. „Minden gaf hier een officieel platform aan een Turkse nationalist die de genocide structureel ontkent. De Duitse overheid geeft toch ook geen ruimte aan mensen die in twijfel trekken of er wel echt gaskamers voor Joden zijn geweest? In Duitsland hebben we de gewoonte dat we ontkenners van de Holocaust buiten het publieke debat houden. Ik vind dit een vergelijkbare solidariteitsbreuk.”
Het stadhuis ontkent een platform te hebben geboden, aldus woordvoerder Peter Kienzle. „Het verzoek om Söylemezoglu te laten spreken, hebben wij aanvankelijk afgewezen. Wij wisten waar hij voor staat. Maar de integratiecommissie is een onafhankelijk gekozen raad die over ruimte in het raadhuis kan beschikken. Het stadsbestuur moest dat wel respecteren.”
Kienzle wijst ook op de aankondiging van begin december waarin staat de bijeenkomst het eerste deel van een tweeluik was. „Vooraf is dus gesteld dat er een Armeens geluid zou volgen.”
Vartian vindt dit allemaal onzinnige excuses. „Het raadhuis is geen hotellobby. De burgemeester heeft de bevoegdheid daar mensen te weigeren. Wat zou het stadsbestuur doen als iemand daar in een lezing de Holocaust zou ontkennen? Of behoort deze hetze soms ook tot de vrijheid van meningsuiting? De politici kunnen zich er niet zo gemakkelijk uit praten.”
De Keulse Armeense spreekt vanavond ook in Minden en is vast van plan het stadsbestuur ervan langs te geven.
Ook dr. Hofmann, die als wetenschapper al dertig jaar bezig is met de Armeense genocide, maakt een vergelijking met de massamoord op de Joden tijdens het Derde Rijk. „Kun je je voorstellen dat een Duitse stad zowel de neonazistische NPD laat spreken als de Joodse raad?”
In een forum in Hannover enkele jaren geleden heeft ze wel eens met Sölymezoglu gedebatteerd. „Maar dit leidt tot niets dan alleen pingpong. Hij is een beroepsmatige genocideontkenner.”
Wat Hofmann vooral stoort is dat deze „revisionisten” doen alsof de Armeense volkerenmoord „een gewone meningenstrijd” is. „Altijd is men bezig twijfel te zaaien over harde feiten, men praat alle cijfers naar beneden, ze minimaliseren een regelrecht staatsmisdrijf. Er is geen enkele serieuze wetenschapper die dat standpunt verdedigt.”
Anders dan bij andere gewelddadige conflicten tussen volken kun je bij genocide niet meer spreken over verzachtende omstandigheden, meent de Berlijnse wetenschapper. „Ook Karadzic komt bij het Joegoslaviëtribunaal met het verhaal dat het de Serviërs ging om noodweer tegen de moslims. Maar buiten stonden de slachtoffers, die op spandoeken stelden: ”Niet de oorzaken, maar de daden maken de genocide”. Voor volkerenmoord geldt gewoon geen verschoning. Slachtoffers ervaren de ontkenning niet voor niets als de tweede moord.”