Binnenland

„Eigenlijk is dit gewoon heerlijk weer”

Vorst of geen vorst, voor veel fruittelers is januari een snoeimaand. Tot temperaturen van min 12 zijn de bomen prima tegen een winterse snoeibeurt bestand. En de telers zelf? „Het gaat om de gevoelstemperatuur.”

12 January 2010 10:49Gewijzigd op 14 November 2020 09:35
ECK EN WIEL – André Timmer heeft geen last van de winterse kou als hij de perenbomen snoeit. „Doordat we niet meer handmatig snoeien, maken we behoorlijk tempo. Daardoor sta je niet de hele tijd stil.” Foto RD
ECK EN WIEL – André Timmer heeft geen last van de winterse kou als hij de perenbomen snoeit. „Doordat we niet meer handmatig snoeien, maken we behoorlijk tempo. Daardoor sta je niet de hele tijd stil.” Foto RD

„Kijk”, wijst Kees van Toorn met zijn snoeischaar, „hier zit nou zo’n trekpunt. Daar trekt alle groei van deze boom naar toe.”

Van Toorns schaar is via een lange slang verbonden aan een snoeicompressor, die op zijn beurt weer is gekoppeld aan een pruttelende Eichertractor. Geroutineerd zet hij het luchtdrukgestuurde knipmes op de tak en tsjak, er is weer een perenboom gekort.

„Een conference moet je vrij kort snoeien”, zegt Van Toorn, al vele jaren in dienst van Fruitstation Van Arkel in Eck en Wiel in de Betuwe. „Anders krijg je geen goeie maat.” Wijzend naar het trekpunt: „Hier kun je zien waar ik ’m vorig jaar gekort heb. Elk jaar kom je weer een stukje hoger uit.”

Snoeien kan tot min 12 graden, is Van Toorns ervaring. „Doe je het daaronder, dan gaat de snoeiwond invriezen. Dat belemmert de vorming van de knop.” De temperatuur van min 5 graden Celsius op de koude januaridag speelt Van Toorn geen parten. „’t Gaat vooral om de gevoelstemperatuur.”

Collega-snoeier André Timmer denkt dat Van Toorn met zijn speciale winteroutfit nog wel bij min 20 graden kan werken. Zelf houdt hij het bij sneeuwlaarzen, een sjaal met bontmuts en een parka-achtige jas. „Doordat we niet meer handmatig snoeien, maken we behoorlijk tempo. Daardoor beweeg je voort­durend en sta je niet de hele tijd stil in de kou.”

„Eigenlijk is dit gewoon heerlijk weer”, zegt bedrijfseigenaar Marius van Arkel. Samen met twee zussen runt hij het familiebedrijf. „Ik doe de teelt en de verkoop, mijn jongere zus de perensorteerlijn plus de administratie, mijn andere zus de appelsorteerlijn plus de logistiek.”

Een klassieke fruitteler kan Van Arkel zich met zijn 70 hectare aan boomgaarden allang niet meer noemen. „We zijn uitgegroeid tot een fruitverwerkings- en handelsbedrijf. Jaarlijks verwerken we zo’n 10 ton aan appels en peren. Drie ton komt van onszelf, de rest wordt geleverd door kwekers uit de buurt. In een van de loodsen worden nu 100.000 kilo conferenceperen gereedgemaakt voor transport naar een C1000-distributiecentrum. Voor een actie. Euroknaller, als ik het goed onthouden heb.”

Behalve aan C1000 levert Van Arkel aan afnemers in Duitsland. „Daar zie je nog veel ouderwetse venters. Veel meer dan hier.”

„Ik kijk even bij de trekker”, meldt Van Toorn als de motor van de Eicher begint te haperen. Hij spoedt zich naar het begin van de rij. „Vreemd dat dat ding gaat pruttelen. Hij heeft de hele nacht binnen gestaan.”

Na een gezamenlijke inspectie met Van Arkel is het raadsel snel opgelost: de monteur die onlangs de zomerdieselolie heeft vervangen heeft winterbrandstof gegoten in de tank waarin nog een flinke voorraad zomerolie zat. „Je hoort de compressor klapperen”, moppert Van Arkel. „Als we die aanzetten, trekt de motor het niet meer.” Snel start hij zijn rode bestelbus om uit een opslagloods een vat petroleum te halen. „Als we dat erin gieten, is het probleem misschien opgelost.”

Nadat Van Toorn de motorkap heeft gedemonteerd blijkt een nieuwe tegenvaller. Een van de brandstofslangen is door de vorst op meerdere plaatsen gescheurd. „Helemaal vervangen”, adviseert Van Toorn. Dit keer klimt hij in de bus, nu voor een spoedbezoek aan mechanisatiebedrijf Nap in het naburige Ingen. „Als het even kan, repareren we alles zelf. Voor een monteur ben je alleen aan voorrijkosten al 40, 50 euro kwijt.”

Ruim een halfuur later zitten alle onderdelen weer op hun plek. Verwachtingsvol start Van Arkel de motor. „Hij loopt weer als een zonnetje”, constateert Van Toorn vergenoegd.

In de ruime keuken ontdoen de mannen zich van hun winterse kleding. Intussen serveert Van Arkels vrouw Jolanda hete koffie voor bij de lunch. Nog eventjes houdt het weer een winters tintje, meldt de radio onder het eten. Van Arkel: „Als dat zo is, zorg ik volgende keer voor erwtensoep.”

Dit is de vierde aflevering van een serie over werken in de vorst.


RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer