Buitenland

Strijd om de teugels bepaalt opstelling Amerika

Net als in 2002 staat oorlog hoog op de Amerikaanse agenda van het buitenlandbeleid in 2003. Niet alleen de oorlog tegen al-Qaida, Irak of -wie weet- Noord-Korea, maar ook de strijd binnen de regering van president George W. Bush zelf.

Jim Lobe (IPS)
31 December 2002 08:21Gewijzigd op 14 November 2020 00:02

De haviken van vice-president Dick Cheney en Pentagon-baas Donald Rumsfeld en de zogenaamde realisten van minister van Buitenlandse Zaken Colin Powell zijn minder dan ooit op één lijn te krijgen. Het is koffiedik kijken wie in 2003 het overwicht krijgt.

Op dit ogenblik lijken de haviken aan zet in Irak. Maar waarnemers menen dat het overwicht volgende maand precies omgekeerd kan zijn. President Bush fungeert zowel als ondoorgrondelijke sfinx aan het roer als als windhaan van dienst. Waar de president door de buitenwacht vaak bij het oorlogszuchtige kamp wordt ingedeeld, toont Bush zich bij wijlen verrassend behoedzaam.

Zo was het interview dat hij deze week gaf aan ”US News and World Report” geheel gespeend van de steeds meer gebruikelijke strijdkreten. „Het is erg belangrijk dat het Amerikaanse volk mijn ideeën over militair ingrijpen kent, dat ik het leger alleen als laatste redmiddel zal aangrijpen”, aldus Bush.

De haviken, een coalitie met veteranen uit de Koude Oorlog als Cheney en Rumsfeld, Joods-conservatieven met banden met de Israëlische Likud-partij en conservatief-christelijke lobby’s, genieten allerlei steun: van de producenten van zware wapens tot de Republikeinen in het Huis van Afgevaardigden. Ook binnen de Nationale Veiligheidsraad en het ministerie van Buitenlandse Zaken hebben ze een aantal getrouwen op sleutelposities. De haviken zijn voor een Amerikaanse bezetting van Irak -eenzijdig als het niet anders kan- en willen de machtbalans in het Midden-Oosten doen overslaan naar een pro-Amerikaans Israëlisch-Turks overwicht.

Aan de andere kant staan de realisten. Ze zijn niet zo goed vertegenwoordigd op hogere posten en kunnen niet bogen op een hecht netwerk. Bush senior is een van hen, alsook enkele topambtenaren in de regering, vele topmilitairen, specialisten op het ministerie van Buitenlandse Zaken en binnen de veiligheidsdienst CIA en de voorzitter van de Senaatscommissie buitenlandse zaken. Ook de meeste Europese leiders en VN-baas Kofi Annan steunen dit kamp. Zij willen eenzijdige militaire initiatieven voorkomen en beklemtonen het belang van overleg binnen de VN en met de EU. Afrika staat hoger op de agenda, net als Latijns-Amerika en -helemaal niet in te denken voor de neoliberale haviken- het klimaat en het milieu.

Zolang vredesduif Powell in 2003 de teugels niet volledig naar zich toe kan trekken, zullen de prioriteiten van het Amerikaanse buitenlandbeleid dezelfde zijn als die van 2002. Landen die buiten de ”crisisgordel” vallen -ruwweg van Kenia door het Midden-Oosten naar Noord-Korea en Indonesië- zullen weinig aandacht krijgen. Het uitstel van Bush’ eerste rondreis door Afrika, oorspronkelijk gepland voor 10 januari, is een symptoom van de marginalisering van het door calamiteiten geplaagde Afrikaanse continent. De enige uitzondering is de Hoorn van Afrika, die zowel dienst doet als Amerikaanse legerbasis voor de oorlog op het Arabische schiereiland als als vrijhaven voor al-Qaida-leden en gelijkgestemden. De rest van Afrika wordt ’gemanaged’ door het VN-fonds tegen aids, tbc en malaria, met behulp van een paar 100 miljoen dollar extra voor Bush’ Millennium Challenge Account (MCA). Dat is een soort miljardenpot voor de armste (Afrikaanse) ontwikkelingslanden die zich aan bepaalde politieke en economische regels houden.

Ook Latijns-Amerika valt buiten de kijker van het Witte Huis. Het mogelijk op een burgeroorlog afstevenende Venezuela en de steeds grotere Amerikaanse aanwezigheid bij de ”War on Drugs” in Colombia zullen slechts op de aandacht van een aantal middelhoge Amerikaanse ambtenaren van verschillende departementen met uiteenlopende doelstellingen kunnen rekenen. Europese landen zullen er slechts toe doen voorzover ze bereid zijn de VS te steunen bij de oorlog tegen Irak, het terrorisme en bij de Palestijnse kwestie. Wanneer ze echter een naar Amerikaanse smaak te eenzijdige pacifistische rol blijven spelen, zal dat de transatlantische kloof nog verbreden, zoals dossiers als het Internationaal Strafhof (ICC) en het Verdrag van Kyoto dat al deden.

De afgelopen twee jaar hebben zowel haviken als realisten belangrijke politieke veldslagen gewonnen, maar nog niet de oorlog. Het China-beleid en het fiat voor het sturen van VN-wapeninspecteurs naar Irak zijn overwinningen van de realisten. De haviken slaagden erin Likud en Sharon op hun post te zetten in Israël. Zij maken er nauwelijks een geheim van dat de bevindingen van de inspecteurs voor hen geen invloed zullen hebben op hun bereidwilligheid Irak binnen te vallen en zeggen hardop dat China op lange termijn -ook militair- een bedreiging van de eerste orde is en beter vandaag dan morgen kan worden aangepakt.

De eerste gebeurtenissen van 2003 zijn van veel betekenis voor de interne strijd in de hoogste Amerikaanse machtsregionen. Op het menu van januari staan in elk geval de invasie in Irak en de manier waarop daar een nieuw bewind zal worden geïnstalleerd, de postelectorale sfeer in Israël en de confrontatie met Noord-Korea.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer