„Lekker zo’n ijsje als je op de dokter wacht”
Op de derde dag van de huisartsenstaking, vrijdag, liepen de wachttijden bij de afdelingen spoedeisende hulp van ziekenhuizen hoog op. Aardbeien- en straciatella-ijs verzachtten in het Mesos Medisch Centrum, locatie Oudenrijn, in Utrecht het patiëntenleed.
„Zo, gaat alles naar wens hier?” Tineke Jacobs werpt een spiedende blik in de wachtkamer van de afdeling spoedeisende hulp van het Mesos Medisch Centrum, locatie Oudenrijn, in Utrecht.
Voor het hoofd van de afdeling spoedeisende hulp is het spitsroeden lopen. Net als hun collega’s laten ook de Utrechtse huisartsen het op de derde stakingsdag massaal afweten. Het gevolg is dat de wachtkamer tot de laatste stoel is gevuld met patiënten, van wie het merendeel kampt met een typische huisartsenkwaal. Vanwege de staking moeten ze uitwijken naar het dichtstbijzijnde ziekenhuis.
Het gros van de 15 wachtende patiënten lacht en knikt beleefd naar Jacobs. „Ja hoor”, klinkt het monter, „ze informeren ons keurig hoe lang het nog duurt.” De staking maakt Jacobs en haar collega’s noodgedwongen vindingrijk. Terwijl het kwik buiten stijgt naar tropische waarden doen de wachtende patiënten zich te goed aan Italiaans schepijs. „Aardbeien of straciatella?”, informeert de ijscoman.
Gerustgesteld verlaat Jacobs de wachtkamer. „Lekker hè, zo’n ijsje als je op de dokter wacht”, zegt ze tegen een jeugdige patiënt.
Verpleegkundigen op de afdeling spoedeisende hulp van het ziekenhuis registreerden en behandelden de afgelopen dagen de meest uiteenlopende kwalen. Jacobs: „Ik heb de meest wonderlijke dingen gehoord. De een komt met muggenbulten, waarvan hij vindt dat ze erg zijn opgezet, een volgende komt voor een pilletje tegen examenstress. Bètablokkers noemen we die hier. Dan zijn er nog de patiënten met hoofd- en keelpijn. Het aparte is dat sommigen van hen daar al twee weken mee lopen. Net voor het weekend besluiten ze dat ze toch maar even langs het ziekenhuis gaan. Waarschijnlijk denken ze: Ik moet maar zien wanneer mijn huisarts weer aan de slag gaat.”
De afgelopen dagen was in het Utrechtse ziekenhuis drukker dan normaal. Wordt de afdeling spoedeisende hulp normaalgesproken bezocht door hooguit 55 mensen per dag, woensdag, de eerste stakingsdag, waren het er 150. Donderdag verleende het ziekenhuis 180 mensen hulp en de verwachting is dat hetzelfde aantal ook vrijdag weer wordt gehaald.
„Ondanks de extra toestroom verloopt alles op rolletjes”, verzekert Jacobs. „Wie zich aanmeldt, belandt eerst op de triagekamer. Daar worden de patiënten opgesplitst, zodat degene die spoedeisende hulp nodig heeft het eerst aan de beurt is. Dat systeem werkt goed.”
Hoewel de stakende artsen Jacobs handenvol extra werk bezorgen, wil ze geen kwaad woord over ze horen. „Integendeel, de samenwerking verloopt optimaal.” Samenwerking? Jacobs: „Ja, we hebben een nummer waarop we het Utrechtse stakingscomité kunnen bereiken. Zodra we extra handjes nodig hebben, komt er iemand langs.”
In de wachtkamer wacht Dennis Wildschut met een van pijn vertrokken gezicht op zijn ijsje. „Mijn hand is gebroken, ik ben de pineut”, zegt hij. Wildschut wilde verijdelen dat twee fietsendieven met zijn rijwiel aan de haal zouden gaan. „Het werd een flinke knokpartij, maar die fiets heb ik.”
Bij de locatie Overvecht van het Mesos Medisch Centrum werd Wildschut geweigerd. „Ze zeiden: Sorry, maar je moet naar Oudenrijn; we hebben hier geen EHBO meer.”
Of hij wrok koestert jegens zijn huisarts? Wildschut: „Ach nee, waarom zou ik? Iedereen moet opkomen voor zichzelf, ook die artsen. Eigenlijk vind ik het wel goed dat ze dit doen.”
Als hij aan de beurt is voor zijn ijsje klaart het gezicht van Wildschut op. „Ik lust wel een aardbei”, verzekert hij de ijscoman. „Meneer Wildschut”, roept een verpleegster, die met een pen aanvinkt wie er aan de beurt is. De patiënt, spotlachend: „Daar gaat mijn ijsje; dit is echt mijn dag niet. Eerst mijn hand, nu dit weer.”