Verbranden is beter dan storten, maar CO2-doelen worden zo niet gehaald
De afvalbranche moet de CO2-uitstoot snel naar beneden brengen, vindt de overheid. Maar voorzitter Bart van de Leemput van Vereniging Afvalbedrijven acht de kans klein dat dit gaat lukken.

Vrachtwagens rijden af en aan bij afvalverwerker Renewi, pal naast het Amsterdam-Rijnkanaal in Nieuwegein. In dit afvaldorp van 82.000 vierkante meter verplaatsen graafmachines grote hoeveelheden hout, grofvuil en bouw- en sloopafval.
„Wij hebben geen eigen afvalverbrandingsinstallatie en dat is een goede prikkel om zoveel mogelijk van dit afval te recyclen”, zegt Bruno Bruins, chef strategie van Renewi. Dit recyclebedrijf moet betalen om de restanten te laten verbranden, vandaar. Meer recyclen, minder verbranden, dat is ook de koers van de overheid.
Verbranden
Nederland telt twaalf afvalverbrandingsinstallaties, AVI’s genoemd, en die verwerken jaarlijks 6,8 miljoen ton afval. Verbranden klinkt niet erg duurzaam. Maar volgens de branche is het beter voor het milieu dan storten, zoals in veel Europese landen nog op grotere schaal gebeurt. Gestort afval kan gaan rotten waardoor er methaan vrijkomt, een sterk broeikasgas.
Verbranden levert tenminste nog energie op, zoals warmte voor woonwijken en stroom voor bedrijven, en dat voorkomt het gebruik van fossiele brandstoffen. Dit positieve effect zal wel kleiner worden, voorspelt kennisorganisatie TNO, naarmate er meer elektriciteit uit zon en wind komt.
Onhaalbaar
Nederland wil de CO2-uitstoot van de afvalenergiecentrales snel omlaag brengen. Het Belastingplan 2025 spreekt van een teruggang van 80 procent bij de AVI’s, die twee jaar terug 2,5 megaton fossiele CO2 uitstootten.
Dat is onhaalbaar, zegt voorzitter Bart van de Leemput van Vereniging Afvalbedrijven, op bezoek bij Renewi voor de presentatie van de jaarcijfers. „Politiek is het een gelopen race, maar we zijn er niet happy mee.” Door zijn verleden bij Shell en de Nam weet hij veel van energie, grondstoffen en CO2-uitstoot.
„Veel industriebedrijven switchen van fossiel naar elektrisch om hun uitstoot naar beneden te brengen. De AVI’s kunnen dat niet”, zegt Van de Leemput. „Onze belangrijkste optie is om CO2 af te vangen bij de schoorsteen en die diep onder de Noordzee op te bergen.”

Aramis
Aramis heet het toekomstige project waarbij grootschalig CO2 kan worden opgeslagen in lege gasvelden, en waarnaar de afvalbedrijven uitkijken.
„Anders zou ik niet weten hoe we het moeten doen”, zegt Van de Leemput. „Behalve met z’n allen minder afval genereren en nog meer recyclen.” Hij vindt dat de politiek realistisch moet zijn en gebruikt de term wensdenken.
Verloren
Maar voor de regering staat vast dat Nederland minder afval moet gaan verbranden. Nu gaan er kostbare en kritieke materialen verloren, die niet meer te gebruiken zijn als grondstof, schrijven staatssecretaris Chris Jansen en minister Sophie Hermans in een Kamerbrief. Ook zorgt verbranding voor de uitstoot van schadelijke stoffen.
De Vereniging Afvalbedrijven is het met beide punten oneens. Want metalen zoals goud, zilver, koper, aluminium en ijzer worden teruggewonnen uit de bodemas, zegt een woordvoerder. Ook hebben de afvalverbranders installaties om rookgas te reinigen.
Verder is het „onwenselijk”, staat in een beleidsvisie van de overheid, om buitenlands afval naar Nederland te blijven halen voor verbranding, zoals nu gebeurt.
Duurder
Als het niet lukt om de CO2-uitstoot terug te dringen, kan dat de afvalverbranders geld gaan kosten. „Daar hangt zeker een prijskaartje aan”, zegt Van de Leemput. Er is al een nationale CO2-heffing voor afvalbedrijven en de Europese Commissie besluit volgend jaar of de afvalverbranders onder het Europese emissiehandelsysteem (ETS) gaan vallen. Daardoor zouden ze over CO2-rechten moeten beschikken, waarvan de prijzen waarschijnlijk oplopen.
Huishoudens zullen meer gaan betalen voor de afvalverwerking, waarschuwt de sector. Ook kan er meer afval naar het buitenland gaan. Maar de overheid gelooft niet in zo’n weglekeffect en ziet het prijskaartje als een prikkel voor AVI’s om de uitstoot te reduceren.
Om afvalbedrijven te helpen met het verduurzamen, is er 222 miljoen euro beschikbaar. De plannen van AEB (Amsterdam) en AVR (Rotterdam en Duiven) zijn rijp genoeg om met maatwerkgesprekken te beginnen. De andere moeten hun plannen eerst beter uitwerken of meer ambitie tonen.