Alliander: energierekening tot 6 procent hoger om onduidelijkheid
De energierekening van huishoudens en bedrijven in Nederland kan jaarlijks tot ongeveer 6 procent stijgen als gemeenten niet snel bepalen hoe ze wijken van het gas afhalen. Dit heeft de financieel topman van Alliander, het bedrijf achter netbeheerder Liander, gezegd.
Eerder woensdag stelde Alliander dat de komende jaren „stevige keuzes” nodig zijn om de problemen op het volle stroomnet aan te pakken. Zo moeten gemeenten volgens het bedrijf vaker kiezen waar een elektriciteitshuisje moet komen en op welke plekken een warmtenet moet worden ontwikkeld. Als gemeenten dit niet snel doen, duren de problemen op het stroomnet langer en wordt het energiesysteem onbetaalbaar, aldus Alliander. Financieel topman Walter Bien verwacht dat huishoudens en ondernemers het uitblijven van keuzes zullen voelen in hun portemonnee. „We zien dat de netbeheerkosten behoorlijk blijven stijgen, dat zal ongeveer tussen de 4 en 6 procent per jaar zijn. Zeker tot 2030”, heeft hij woensdag gezegd tijdens de presentatie van de jaarresultaten.
Snelle en efficiënte keuzes kunnen deze stijging volgens hem beperken. „Anders gaat het nog langer duren en ga je misschien op plekken elektrificeren waar het warmtenet vanuit maatschappelijk oogpunt goedkoper is”, zei hij over het aardgasvrij maken van Nederland.
Het oplopen van de energierekening blijft een punt van zorg, aldus Bien. Vrijdag wordt een Interdepartementaal Beleidsonderzoek hierover naar buiten gebracht. Daarin worden volgens hem „oplossingsrichtingen” aangedragen om het energiesysteem betaalbaar te houden. „Er zijn wel degelijk keuzes te maken die de totale kosten van het systeem in ieder geval beperken”, stelde hij daarover. Alliander zelf probeert dit te doen door onder andere meer in te zetten op snellere bouwtechnieken.
Veel gemeenten doen wel hun best om keuzes te maken, maar hebben last van onduidelijke wetgeving, zei topman Maarten Otto. „Er wordt op veel plekken met goede intentie gewerkt, maar het is heel moeilijk om heel concreet te zeggen: dit doen we daar, dit doen we daar. Onduidelijkheid over wetgeving of wetgevingstrajecten over bijvoorbeeld warmtenetten in een debat dat al tien jaar gaande is, helpt niet voor een lokaal bestuur om te denken: o dan ga ik dit doen.”