Philips onderuit op Amsterdamse beurs na publicatie jaarcijfers
Philips is op de beurs in Amsterdam ruim 11 procent van zijn beurswaarde kwijtgeraakt. Cijfers van het medisch-technologische concern over het vierde kwartaal en het afgelopen jaar vielen beleggers tegen. In China kampt Philips met een zwakke vraag naar zijn zorgtechnologie.
De omzet daalde in 2024 licht, maar het nettoverlies liep op. Analisten van ING vinden ook dat de beperkte stijging van het aantal nieuwe orders een „zwakke indicator is voor de toekomstige groei”. Daarnaast zijn kenners van de bank enigszins teleurgesteld in de voorspelde winstmarge, ondanks kostenbesparingen bij het zorgtechnologiebedrijf.
Philips was de sterkste daler in de AEX, die zelf 0,5 procent lager sloot op 942,28 punten. De MidKap verloor 1,7 procent tot 853,82 punten. De beurzen in Parijs, Londen en Frankfurt zakten tot 1,8 procent.
Op de handelsvloeren verwerkten beleggers nieuwe dreigementen van Donald Trump over importheffingen. Hij zei onder andere een heffing van „rond de 25 procent” te willen invoeren op auto’s die de Verenigde Staten binnenkomen. Ook zouden er heffingen komen op chips en farmaceutische producten.
Volkswagen zakte in Frankfurt 2,8 procent en Renault verloor 2,4 procent in Parijs. Stellantis, dat zowel Europese als Amerikaanse automerken heeft, eindigde 1,7 procent lager in Milaan. De Nederlandse toeleveranciers voor de chipsector ASMI en Besi en chipmachinemaker ASML bleven dicht bij hun slotkoersen van een dag eerder.
Meer aan de beurs in Amsterdam genoteerde bedrijven kwamen met resultaten. Verzekeraar ASR (plus 0,9 procent) zorgde voor enthousiasme met zijn jaarcijfers. Vopak zakte juist bijna 7 procent en was de grootste verliezer in de MidKap. Het tankopslagbedrijf boekte in de laatste drie maanden van vorig jaar een lagere nettowinst, onder andere door technische tegenvallers bij een terminal bij Eemshaven. De vooruitblik van het bedrijf viel volgens analisten wat tegen, hoewel Vopak erom bekendstaat conservatieve prognoses af te geven.
De euro was 1,0412 dollar waard, tegen 1,0456 dollar bij het Europese beursslot een dag eerder. Een vat Amerikaanse olie kostte 1,1 procent meer op 72,66 dollar. Brentolie werd 0,8 procent duurder op 76,45 dollar per vat.