OpinieCommentaar
Europa moet slim reageren op miljardeninvestering VS in kunstmatige intelligentie
De toch al verhitte wapenwedloop op het gebied van kunstmatige intelligentie krijgt een nieuwe impuls dankzij miljardeninvesteringen in de Verenigde Staten. Dat zet de positie van de Europese technologiesector verder onder druk.
Hoofdredactie
Kabels in een datacenterbedrijf. beeld ANP, Sem van der Wal
Krap twee jaar geleden nog pleitten tal van kopstukken uit de wetenschap- en technologiesector voor een pauze op de ontwikkeling van kunstmatige intelligentie (AI). Die techniek maakte destijds zo’n snelle groei door, dat zelfs mensen als Elon Musk het nodig vonden op de rem te trappen om de risico’s van AI beter te doordenken.
Hoe anders is het twee jaar later. De grote techbedrijven hebben de wind in de rug met het aantreden van Donald Trump als nieuwe president van de Verenigde Staten. Zijn innige verhouding met big tech, volop geëtaleerd tijdens zijn campagne en inauguratie, leidt al direct tot resultaat. Eerder deze week kondigde Trump een samenwerking aan met technologiebedrijven OpenAI en Oracle en het investeringsfonds Softbank. Samen stoppen ze de komende vier jaar 500 miljard dollar in de ontwikkeling van kunstmatige intelligentie. Dat astronomische bedrag is vooral bestemd voor de bouw van grote datacenters en energiecentrales. Die zijn hard nodig om de snelle groei van allerlei AI-toepassingen te kunnen faciliteren.
Saillant is overigens hoe Elon Musk, adviseur van de regering-Trump en met zijn bedrijf xAI een belangrijke concurrent van OpenAI, op de aankondiging reageerde. Volgens hem is het geld voor deze miljardeninvestering er helemaal niet. Het laat iets zien van de werkelijke motieven van de tegen Trump aanschurkende techbonzen: ze willen er vooral zelf beter van worden.
Hoe dan ook maakt de aankondiging duidelijk dat de Verenigde Staten er alles aan gelegen is wereldleider te zijn op het gebied van AI, en daarmee China voor te blijven. Ook dat land pompt al jaren enorme bedragen in de ontwikkeling van kunstmatige intelligentie.
Met deze kapitaalinjecties in de Amerikaanse techsector wordt de positie van Europa er niet beter op. Al jaren probeert Brussel met wetgeving en regulering grip te krijgen op de grote technologiebedrijven en hun ongebreidelde honger naar meer gebruikers, ook in Europa. Dat valt niet mee, want Amerikaanse diensten als Instagram, WhatsApp en –als het gaat om AI– ChatGPT zijn mateloos populair.
Vooral als het gaat om privacy, veiligheid en misleidende informatie gelden in Europa andere normen dan die de grote techbedrijven hanteren. Intussen zijn niet alleen consumenten, maar ook Europese bedrijven in hoge mate afhankelijk van de Amerikaanse AI-initiatieven. Het zal de komende tijd moeten blijken in hoeverre Brussel in staat is enige invloed uit te oefenen bij het voorschrijven van allerlei regels.
De Europese technologiesector moet daarom vooral inzetten op het ontwikkelen van slimme AI-toepassingen voor bijvoorbeeld het onderwijs en de gezondheidszorg. Alleen met dergelijke specialistische initiatieven blijft de Europese kenniseconomie relevant.