Vernietigend oordeel artsen over voltooidlevenwet
Gevaarlijk, schadelijk, onbegrijpelijk, onwerkbaar. Het oordeel van artsenorganisatie KNMG over de voltooidlevenwet van D66-Kamerlid Anne-Marijke Podt is vernietigend.
De kritiek werd maandagavond verwoord door huisarts en KNMG-bestuurslid Carin Littooij tijdens een rondetafelgesprek in de Tweede Kamer. Zij sprak van leeftijdsdiscriminatie.
„Voor euthanasie bestaan allerlei zorgvuldigheidseisen, onder andere dat er geen redelijke alternatieven meer mogen bestaan. Maar voor ouderen vinden we die eisen kennelijk niet meer zo belangrijk”, zei Littooij met verwijzing naar de voltooidlevenwet. Die is bedoeld voor ouderen van 75 jaar en ouder met een doodswens en kent een veel mildere beoordelingsprocedure.
Littooij vindt die D66-wet discriminerend en stigmatiserend. „Wat denkt u dat deze wet doet met het gevoel van eigenwaarde van kwetsbare ouderen die worstelen met het leven?” aldus de arts.
Het effect van de voltooidlevenwet kan zijn dat die dokters straks alsnog in staat stelt iemands leven te beëindigen als de euthanasiewet daarvoor geen ruimte biedt, zei Littooij. „Onder de voltooidlevenwet kan ik straks als huisarts-levenseindebegeleider ineens wel iemand hulp bij zelfdoding verlenen, ondanks dat er nog redelijke behandelalternatieven zijn. Dat is onbegrijpelijk en onwerkbaar.”
De levenseindewet schrijft voor dat de levenseindebegeleider –een gz-psycholoog, psychotherapeut, verpleegkundige of huisarts met een afgeronde vervolgopleiding levenseindebegeleiding– moet beoordelen of iemands doodswens wordt beïnvloed door psychiatrische problemen, als de situatie daartoe aanleiding geeft. Hij of zij moet daarvoor bij diens huisarts aankloppen, die vervolgens verplicht is de levenseindebegeleider gegevens te verstrekken over de gezondheidssituatie van de hulpvrager.
„Als huisarts mag ik een dergelijke verklaring over mijn patiënten helemaal niet afgeven”, zei Littooij echter. „En ook dat is terecht, want dat zou mijn relatie met mijn patiënten kunnen verstoren. Welke patiënt zal nog eerlijk zijn over psychische problemen als hij weet dat ik later misschien een oordeel moet gaan vellen over zijn of haar doodswens? Kortom, wat deze wet van mij als huisarts vraagt, kan en mag ik helemaal niet doen.”
Medisch afdelingshoofd geriatrie Mariëlle Emmelot-Vonk (UMC Utrecht) zei dat veel professionals, net als beroepsorganisaties, „heel erg terughoudend zijn” met het steunen van de voltooidlevenwet. „Ik vind het een naar idee dat mensen die niet in aanmerking komen voor een euthanasietraject waarbij ze begeleid worden door een arts, vervolgens wel in aanmerking komen voor de Wet voltooid leven waarbij geen arts is betrokken.”
Wat haar betreft zou er veel meer ingezet moeten worden op eenzaamheidspreventie en sociale ondersteuning, maar ook op het bevorderen van een positieve beeldvorming over ouderen.