Meditatie: Verstandeloos
„Wees niet gelijk een paard, gelijk een muilezel, dat geen verstand heeft, welks muil men breidelt met toom en gebit, opdat het tot u niet genaakt.”
Psalm 32:9
Hier worden geloof, hoop, ootmoed en geduld niet uitdrukkelijk genoemd, maar wel wat de echte natuur is van deze deugden. Er zijn veel mensen die schrijven over deugden, maar ze prijzen ze meer naar de letter dan dat ze de inhoud van de woorden aanwijzen.
Bedenk vooral wat tegen uw keuze, tegen uw denken en tegen uw begeren in is: „Wees niet als paarden en muilezels die geen verstand hebben.” Dat zijn mensen die God niet laten regeren. Zij zijn als de natuurlijke dieren die geen geest hebben. Ze willen alleen gehoorzamen als ze ertoe aangezet worden. Als ze niets voelen of merken, dan gehoorzamen ze niet. De dingen op geestelijke manier verstaan, kunnen ze niet. Paarden en muilezels zijn immers niet geschapen om dingen te begrijpen die alleen door de geest verstaan kunnen worden. Dit is de reden dat ze niet –in geestelijke zin– tot liefde of lijden bewogen worden. Zo zijn ook de mensen die niets méér willen doen, laten of lijden, dan enkel datgene wat ze met hun zintuigen kunnen bevatten en begrijpen, voelen en gewaarworden. Zij kunnen de diepte van Gods verstand niet begrijpen. Het is met hun verstand net als met het verstand van een paard: ze komen niet verder dan de dingen die men voelt of ziet. Dat is: wat men met handen tasten en met ogen zien kan.
Maarten Luther,
reformator te Wittenberg
(”De zeven boetpsalmen”, 1525)