Bijna duizend veehouders hebben zich tot nu toe aangemeld voor één van beide grote uitkoopregelingen waarvoor ze zich kunnen inschrijven. Of het ook genoeg is om uit de stikstofcrisis te komen, moet nog blijken. Vier vragen.
Doen al die boeren mee met de ‘woest aantrekkelijke regeling’ die het kabinet in het leven riep?
Nee, het gaat om twee verschillende uitkooptrajecten. De beroemde ‘woest aantrekkelijke regeling’ van natuurminister Christianne van der Wal (VVD) is er daar één van. Alleen de 3000 boeren met de grootste stikstofinvloed op de natuur komen voor die regeling in aanmerking. Zij krijgen bij de beëindiging van hun bedrijf 120 procent van de marktprijs uitbetaald.
In totaal hebben zich nu 974 boeren aangemeld om zich uit te laten kopen. Daarvan horen er 401 sowieso bij die groep van 3000 ‘piekbelasters’. 358 veehouders zijn geen piekbelaster, maar geven toch aan te willen stoppen met de andere regeling die voor meer boeren openstaat. Daarvoor gelden minder strenge voorwaarden, maar ook een lager uitkoopbedrag: 100 procent van de marktprijs. Bij 215 veehouders is nog onduidelijk voor welke van de twee regelingen zij in aanmerking komen.
Stoppen al die boeren ook echt?
Dat moet nog blijken. De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) moet de aanvragen nog beoordelen. Daarna pas beslissen veehouders of ze ook daadwerkelijk willen meedoen. Voor de piekbelastersregeling kunnen boeren zich nog tot april aanmelden. De gewone uitkoop sluit op 1 december: de groep van 358 zal dus niet heel veel groter meer worden.
Wie zijn deze boeren?
Hoewel stikstofmaatregelen zich vaak sterk op melkveehouders richten, doen er aan de uitkoopregelingen juist veel varkenshouders mee. Bijna de helft van de aanvragen (447) komt van varkensboeren. Ook het relatief grote aantal kalverhouders (104) valt op. Daarnaast zijn er 213 melkveebedrijven en 153 pluimveebedrijven aangemeld.
Dat komt ook door de methode waarmee de 3000 piekbelasters zijn geselecteerd. Het kabinet telt daarbij de stikstofneerslag op alle hectares aan natuur binnen een straal van 25 kilometer van het bedrijf bij elkaar op. Daardoor ligt de nadruk sterk op veehouderijen die dichtbij grotere natuurgebieden liggen.
Gelderland – met de Veluwe binnen de grenzen – is met 276 aanmeldingen dan ook koploper. Juist daar is de kalversector, die om diverse redenen onder druk staat, groot. Noord-Brabant volgt met 259 aanmeldingen op de voet. Daar zijn juist bij uitstek veel varkenshouderijen. (tekst loopt onder de afbeelding verder)
Helpt het om uit de stikstofcrisis te komen?
Door de verschillen in aantallen deelnemers zal ook dat sterk uiteen lopen. Rondom grote natuurgebieden kan de overheid in elk geval laten zien dat de hoeveelheid stikstof in de natuur duidelijk daalt. Dat biedt in elk geval aanknopingspunten om te laten zien dat de natuur herstelt. En dat is nodig om weer iets eenvoudiger vergunningen te kunnen verlenen.
Er zijn ook gebieden waar de uitkoopregelingen maar weinig ruimte scheppen. Zo hebben zich in Groningen, Noord-Holland en Zuid-Holland maar enkele boeren aangemeld. Dat zijn dan wel weer gebieden waar de vergunningverlening net iets minder stilligt omdat er minder grote natuurgebieden zijn en de overbelasting door stikstof ook iets beperkter is.
Het kabinet ziet de uitkoopregeling vooral als een weg uit de juridische crisis. Om de natuur echt wezenlijk te ontlasten zijn meer maatregelen nodig. Zo berekende de NOS onlangs dat de piekbelastersregeling landelijk hooguit voor 2,5 procent minder stikstof in de natuur zorgt. Het kabinet verwacht met name van provincies dat zij door lokale maatregelen voor extra stikstofreductie zorgen. Dat is echter nog wel een langdurig en onzeker traject: zo is door de val van het kabinet onduidelijk geworden of de eerder beloofde 24 miljard euro beschikbaar blijft.