Protestanten Zuid-Korea: Met president Yoon land hervormen
Het christendom in Zuid-Korea groeide de laatste decennia van de 20e eeuw onstuimig en drukte een stempel op het land. Inmiddels lijkt het verval ingetreden, maar de invloed blijft sterk. Zo was de huidige president mogelijk niet gekozen zonder de massale steun van protestanten.
Ruim een op de vijf Zuid-Koreanen is christen. Uniek voor een Aziatisch land, waar doorgaans het boeddhisme de toon aangeeft. Het zuidoosten telt aanzienlijk meer boeddhisten dan christenen, elders in Zuid-Korea is vrijwel overal het omgekeerde het geval. In hoofdstad Seoul is ongeveer een kwart van de bevolking christen. Zij wonen met name ten zuiden van de Hanrivier, niet toevallig het modernste deel van de metropool.
Naar kerken hoef je in dit deel van de miljoenenstad niet te zoeken. Doorgaans zijn ze herkenbaar aan hun opzichtige kruisen, die ’s avonds worden verlicht. Een van deze kerken is de Jesus Vision Church. In dit in 2009 neergezette gebouw zijn op deze tweede zondag van september zo’n 150 mensen bijeen voor de wekelijkse samenkomst. De dienst om half-twaalf blijkt al de derde te zijn deze morgen en hierna zal er nog een gehouden worden.
Voorafgaand aan de preek zijn er diverse liturgische momenten: een stil gebed, het gezamenlijk uitgesproken credo en ook de begroeting door gemeenteleden van degenen die naast hen zitten met een handdruk. Nadat diverse koren voor in de kerk een lied ten gehore hebben gebracht en ook de gemeente heeft gezongen, begint de preek. Het gaat over Romeinen 8 vers 31 en 32: Zo God voor ons is, wie zal tegen ons zijn? Na de dienst blijkt dat de predikant al meer dan honderd keer over de Romeinenbrief heeft gepreekt. In lijn met de reformator Johannes Calvijn praktiseert hij de lectio continua, oftewel: vers na vers kruipt de voorganger de Bijbel door.
Het bezoek aan de Jesus Vision Church –een kerk waar de aan de Theologische Universiteit Apeldoorn gelieerde hoogleraren Erik Peels en Herman J. Selderhuis meer dan eens op de kansel stonden– is onderdeel van het zoeken naar antwoorden op de vraag hoe het is gesteld met het christendom in Zuid-Korea en welk stempel het drukt op maatschappij en politiek. In de dagen erna volgen nog ontmoetingen met de christelijke filosofen Bong Ho Son (86) en Young Ahn Kang (71) en de voormalige christelijke politicus Hwang Woo Ye (76). Diverse experts deelden hun visie per mail.
Cursus christendom
Zendelingen uit met name de VS introduceren in 1884 het protestantisme in Korea. Ze stichten er scholen en ziekenhuizen. De invloed hiervan op de maatschappij is tot op de dag van vandaag zichtbaar en merkbaar. Zo is de in 1885 opgerichte Yonsei University vandaag een topuniversiteit, bovendien een die haar christelijke identiteit uitdraagt. Dat laatste blijkt bijvoorbeeld uit een voorval vorig jaar rond een Kazachse student. Nadat deze moslima haar studie was begonnen, ontdekte ze dat ze niet kon afstuderen zonder met succes een cursus christendom af te ronden. Ook wist ze niet dat ze wekelijks godsdienstige samenkomsten op de universiteit moest bijwonen.
Na de Koreaanse Oorlog (1950-1953) begint het door zendelingen gezaaide zaad te ontkiemen. Veel Zuid-Koreanen trekken van het platteland naar de stad. Kerken spelen hier slim op in en bieden de ‘ontheemden’ een nieuwe familie. In de jaren 80 en 90 beleeft het christendom in Zuid-Korea zijn hoogtijdagen. Het land ondergaat tevens een metamorfose. Van straatarm land dat aan het infuus ligt van rijke landen, ontwikkelt het zich tot land dat zelf ontwikkelingshulp geeft. Vanaf 1987 schudt Zuid-Korea het autoritaire juk van zich af. Bij het proces van democratisering spelen protestanten en rooms-katholieken een sleutelrol. Na de eeuwwisseling begint een periode van stabilisatie. Vanaf circa 2015 daalt het percentage protestanten in het land.
Het leven van Bong Ho Son –een studiegenoot en vriend van voormalig CU-senator Egbert Schuurman– en Young Ahn Kang illustreert de recente kerkgeschiedenis in het land. De ouders van beide mannen waren confucianisten. „Toen ik 13 jaar was, nodigde een vriend mij uit om mee te gaan naar de kerk en ik ging mee uit nieuwsgierigheid”, zegt Bong Ho Son tijdens een interview op een hotelkamer. „Geleidelijk werd ik christen.” Ook Kang kwam als jonge jongen in de kerk terecht, zegt hij tijdens een gesprek in een park. Alle broers en zussen van de twee werden eveneens christen, net als de moeder van Son.
Son en Kang behoren tot de Kosinkerken. Son richtte in 1987 de Christelijke Ethische Beweging op en Kang trad later toe tot het bestuur. De beweging werd in het leven geroepen in een tijd dat het christendom flink groeide. Maar de oprichter en zijn geestverwanten keken breder dan cijfers over aantallen kerkleden. „Er was een groot verschil tussen wat christenen geloofden en wat ze deden”, licht Son toe. Hij zegt erbij dat dit „de zwakte is van Koreaanse christenen”.
Welvaartsevangelie
Concreet doelt Son op misstanden in met name megakerken. Voorgangers in deze kerken preken volgens hem het „pure Evangelie” niet, maar bezoedelen het met sjamanisme en vullen het aan door gemeenteleden voor te houden dat geloven in Jezus rijkdom en voorspoed met zich meebrengt. Kenmerkend voor deze gemeenten zijn ook hun pompeuze gebouwen en voorgangers die er een weelderige levensstijl op nahouden. Media meten de uitwassen regelmatig breed uit. Het gevolg is dat christenen een slechte naam kregen.
Voorgangers die het welvaartsevangelie preken en uitdragen zijn niet of slecht geschoold, analyseert Son. „Van hun fouten plukken wij de wrange vruchten.” De door hem opgerichte beweging focuste op christenen, riep hen op moreel hoogstaand te leven en bepleitte soberheid. Dat de beweging zich nu richt op de overheid en drukker lijkt met milieukwesties, is een koerswijziging die van Son niet had gehoeven, aangezien het welvaartsevangelie nog steeds zijn miljoenen verslaat. Hij brengt in herinnering dat in de jaren 50 Zuid-Koreaanse christenen respect afdwongen doordat ze vlijt en ingetogenheid combineerden. „Hun goede reputatie was een van de redenen dat de kerk groeide.”
Zuid-Korea ontwikkelde zich na de eeuwwisseling tot een extreem individualistisch land, signaleert Kang. Ook in de kerk zorgde dat ervoor dat de banden tussen de leden onderling van lieverlee minder innig werden. De coronajaren versterkten dit proces, omdat mensen op last van de overheid fysieke diensten moesten inruilen voor onlinediensten.
Ruim een jaar na het opheffen van de coronarestricties is de gangbare mening dat de pandemiejaren blijvende schade hebben toegebracht aan de kerken. Een lid van de Jesus Vision Church schat dat zo’n 90 procent van de oudere kerkleden weer de wekelijkse kerkgang oppakte, maar dat van de jongere generatie juist 30 à 40 procent wegblijft. Als ze al betrokken zijn gebleven bij de kerk, blijft die beperkt tot digitale deelname aan de zondagse dienst.
De voorganger en gemeenteleden van de Jesus Vision Church constateren dat het niet goed gaat met het christendom in hun land. Ook Son en Kang zijn niet optimistisch. „Het is een tijd waarin het onderscheid tussen ware en valse gelovigen openbaar komt”, oordeelt Son. Kang denkt dat alleen kerken die ook doordeweeks in kringverband samenkomen en zo sterk betrokken zijn op elkaar erin slagen hun leden vast te houden of zelfs te groeien.
Geloofsvrijheid
Vanuit onderwijsperspectief gezien is Zuid-Korea een „seculier pad” ingeslagen, meent Dong- lyul Lee, hoogleraar christelijk onderwijs aan het Hapdong Theological Seminary. Ooit voluit christelijke scholen „slagen er niet in om hun leerlingen een christelijk wereldbeeld en een christelijke filosofie bij te brengen”. Christenen in het land zijn zich volgens hem hiervan bewust en proberen het tij te keren.
Heel stellig is de Zuid-Koreaanse kerkhistoricus Dae Young Ryu. „Het Koreaanse christendom gaat snel achteruit. Korea is een van de meest seculiere landen ter wereld en dat wordt steeds meer.” Veel megakerken en sommige sektes handhaven zich volgens hem wel. Maar de meeste gewone kerkelijke gemeenten zouden worstelen met de terugloop van jonge leden en veel gemeenten kunnen niet eens meer zondagsscholen houden. Theologische seminaries zouden het vanwege teruglopende studentenaantallen ook zwaar hebben.
Als het om de politieke gevolgen van secularisering gaat, is oud-politicus Hwang Woo Ye, lid van de Methodistenkerk, minder pessimistisch. Hij was vele jaren politiek actief en van augustus 2014 tot januari 2016 minister van Onderwijs. Hwang werkt tegenwoordig als advocaat en is ondank zijn leeftijd een druk man. Een eerder afgesproken interview zegt hij af omdat er wat tussenkomt, maar aan het eind van de dag heeft hij nog wel een halfuurtje.
Op de achterbank van zijn dienstauto geeft hij zijn visie op de politiek. Zuid-Korea is in wezen een christelijk land, betoogt hij. Hwang wijst erop dat de grondleggers van de Republiek Korea christen waren. Hij verwijst naar een gebed dat in 1948 in de Nationale Vergadering werd uitgesproken, voordat de grondwet werd opgesteld. De constitutie die later werd aangenomen is volgens hem ook op Bijbelse leest geschoeid, omdat erin uitgesproken wordt dat mensen gelijkwaardig zijn en bijvoorbeeld geloofsvrijheid is gewaarborgd. Bovendien is Zuid-Korea een democratie, „zeldzaam voor een Aziatisch land”. Ook het volkslied, ademt het christendom, vindt Hwang, bijvoorbeeld de frase ”God bescherme en behoede onze natie”.
Als christenpoliticus zag Hwang het als zijn hoofdtaak om de grondwet te beschermen. Heel belangrijk, zegt hij, verwijzend naar zijn prille jeugd, toen communisten uit het noorden het zuiden wilden veroveren. Met zaken als abortus en euthanasie hield Hwang zich niet echt bezig, omdat er niet of nauwelijks debat over was in het parlement. Inmiddels is abortus niet langer zonder meer verboden in het land. Het Constitutioneel Hof oordeelde in 2019 dat de 67-jarige antiabortuswet ongrondwettelijk is. De huidige praktijk is dat abortus legaal noch illegaal is.
Homofoob
In discussies omtrent lhbti stak Hwang evenmin veel tijd, hoewel activisten hem in 2016 ‘lauwerden’ als een van de meest homofobe politici van het land. De lhbti-beweging krijgt volgens hem weliswaar steeds meer voet aan de grond in Zuid-Korea, maar stelt verhoudingsgewijs vrij weinig voor. Ook als het percentage protestanten in het land en het parlement gaat slinken, ziet Hwang de houding jegens homorechten niet snel veranderen. „In Zuid-Korea accepteren we zo’n onnatuurlijk huwelijk of onnatuurlijk seksueel leven niet.”
Als minister was Hwang lid van de Saenuri Party. Deze ging op in de conservatieve People Power Party, de partij van de huidige president, Yoon Suk-yeol. Volgens Timothy Lee, de aan Brite Divinity School (Texas) verbonden kenner van het Zuid-Koreaanse protestantisme, kan de invloed van protestanten in de politiek moeilijk onderschat worden. Hij wijst erop dat Yoon vorig jaar zijn tegenstrever bij de verkiezingen een neuslengte voorbleef en veel steun geniet onder protestanten.
Tijdens zijn campagne deed Yoon dan ook een slimme zet door langs te gaan bij een van de grootste kerken ter wereld, de Yoido Full Gospel Church in Seoul. De oprichter van de kerk was overleden en Yoon ging erheen om zijn respect te betuigen. ‘Toevallig’ waren er op het moment van zijn komst ook een aantal invloedrijke protestanten aanwezig. Ze improviseerden een handopleggingsgebed voor Yoon, spraken de hoop uit dat hij –Yoon is van huis uit rooms-katholiek– gelovig zou worden en dat hij als president zou samenwerken met protestanten om het land te transformeren.
Yoon is inmiddels 1,5 jaar president, maar de beoogde transformatie laat vooralsnog op zich wachten.