ChristenUnie soms links, soms conservatief
De ChristenUnie stelt deze zaterdag het verkiezingsprogramma vast. Hoe gaat het intern met de partij? Een analyse aan de hand van drie trefwoorden: koers, kakofonie en kandidaatstelling.
De ChristenUnie heeft zelf niets met de verdeling van het politieke landschap in links-rechts of conservatief-progressief. En dat is begrijpelijk, want de partij heeft soms linksige en soms conservatieve standpunten. En dat past niet in een eendimensionaal links-rechtsschema.
Koers
Feit is dat de ChristenUnie consequent pleit voor een gelijkere welvaartsverdeling. Dat bleek vorige week duidelijk tijdens de Algemene Politieke Beschouwingen over de Rijksbegroting voor volgend jaar. Fractievoorzitter Mirjam Bikker streed met de linkse partijen voor verhoging van het minimumloon, de AOW en de uitkeringen. En die moet betaald worden door mensen met vermogens en mensen met hogere inkomens.
In het verkiezingsprogramma dat de partij zaterdag in Zwolle vaststelt, kiest de partij onder meer voor lagere zorgpremies. De extra kosten die dat met zich meebrengt, dienen ook de rijken op te hoesten.
Verder pleit de partij voor een overheid met ruime bevoegdheden. In de nieuwe kabinetsperiode moet er bijvoorbeeld een ministerie voor Volkshuisvesting komen zodat politiek Den Haag meer kan sturen op de ruimtelijke ordening en woningbouw. Ook op het gebied van milieu en volksgezondheid pleit de partij voor stevige maatregelen. Schiphol moet bijna gehalveerd worden en er moet een eind komen aan vluchten naar Londen.
Tevens geeft de partij de overheid een stevige vinger in de pap bij het ontmoedigen van een ongezonde leefstijl: er moet een suikertaks komen, alcohol en energiedrankjes worden duurder. De partij wil op termijn komen tot een verbod op de verkoop van tabak.
Al met al is de ChristenUnie een partij die op veel beleidsterreinen een overheid voorstaat waarvan de bemoeienis doordringt tot in de haarvaten van de samenleving.
Maar er is ook een andere kant. De partij verzet zich namelijk faliekant tegen de gedachte dat de overheid een geluksmachine is. Eigen verantwoordelijkheid van mensen voor hun leven en de waarde van gemeenschappen wegen zwaar voor de ChristenUnie. Gemeenschapszin bevorderen is een van de thema’s waarvoor de partij in het verkiezingsprogramma aandacht vraagt. Daarin kiest ze een andere koers dan de linkse partijen die ook voor het bevorderen van gemeenschapszin de overheid in stelling brengen. De partij zoekt het midden tussen markt en staat: „De samenleving is nu aan zet. De markt is niet de oplossing voor tal van problemen. En van de weeromstuit alles van de overheid verwachten, is veel te maakbaar.” Daarin sluit de partij aan bij hetgeen NSC van Pieter Omtzigt, BBB en CDA in de campagne promoten.
De ChristenUnie is een hartstochtelijk verdediger van de onderwijsvrijheid. Daarin krijgen eigen verantwoordelijkheid en gemeenschapszin volop gestalte.
Conservatief is de ChristenUnie als het gaat om de bescherming van het leven. Dat verdient vanaf het begin en tot aan het eind bescherming.
Kortom, de ChristenUnie is christelijk-sociaal of nog preciezer: een conservatief-christelijke partij met een sterk sociale inslag.
Niet iedereen is tevreden over deze koers. Emile van Velsen, die nog enige tijd interim-directeur was van het Wetenschappelijk Instituut, schreef twee maanden geleden in het Nederlands Dagblad dat de christelijk-sociale identiteit bij de partij „steeds meer eenzijdig beïnvloed wordt door linkse, soms zelf liberalistische principes”. Hij sprak zijn verbazing erover uit dat de ChristenUnie het in de coalitie zo goed kon vinden met D66 en veel minder met VVD en CDA. Het Kiescompas laat die koerswijziging volgens hem duidelijk zien. De ChristenUnie is naar zijn mening „te ver meegezogen in maakbaarheidsdenken en fijnmazige overheidsmachinerie.”
Kakofonie
De ChristenUnie heeft sinds haar ontstaan de grondslag aanzienlijk verbreed. Aanvankelijk was zij een protestants-christelijke partij die verwees naar de Drie Formulieren van Enigheid. Dat was in lijn met de uitgangspunten van de voorgangers van de ChristenUnie, RPF en GPV.
Maar ondertussen heeft de partij de verwijzing naar de drie reformatorische belijdenisgeschriften losgelaten. In de beginselverklaring die de partij in 2018 aanvaardde, staat alleen een verwijzing naar de geloofsbelijdenis van Nicea. Daardoor is er ook ruimte voor rooms-katholieken om zich aan te sluiten als lid. Dat gebeurt ook mondjesmaat. Sinds dit jaar heeft de partij een rooms-katholiek als lid van de Eerste Kamer, Eric Holterhues. Daarover is geen discussie in de partij geweest.
De kandidatuur van Holterhues legde wel een ander pijnpunt bloot binnen de partij. Behoudende leden hadden moeite met het feit dat Holterhues een relatie heeft met een man en ook met hem samenwoont. Formeel is daar binnen de partij ruimte voor, maar daar is niet iedereen het mee eens. Als gevolg van de kandidatuur van Holterhues zegden –voor zover bekend– enkele leden hun partijlidmaatschap op.
Hoeveel stemmen de kwestie gaat kosten, is nog maar de vraag. Veel evangelischen en gereformeerden hebben homoseksualiteit in de achterliggende jaren geaccepteerd.
De partij kan mogelijk nog wel stemmen verliezen omdat kiezers vinden dat de CU meer voor de boeren moet opkomen en een terughoudender migratiebeleid moet voeren. Voor deze groep CU-kiezers vormen de BBB van Caroline van der Plas en NSC van Pieter Omtzigt een aantrekkelijk alternatief.
De eerdergenoemde Emile van Velsen, die ook deel uitmaakte van de CU-commissie die de laatste Tweede Kamerverkiezingen analyseerde, wijst erop dat de partij al twee keer te maken had met teleurstellende verkiezingsuitslagen voor de Tweede Kamer. Volgens hem duidt dat erop dat de partij trouwe kiezersgroepen aan het verliezen is.
Maar ook aan de linkse kant zit er een risico dat de partij zorgen baart. Door de grondslagverbreding trekt de CU christenen van allerlei pluimage aan. In deze kakofonie klinken ook stemmen van degenen die vinden dat er nog een tandje bij kan in het natuur- en milieubeleid. Deze kiezers hebben minder binding met de partij zelf en kunnen bij verkiezingen zomaar overstappen naar een andere partij, die in hun ogen meer werk maakt van natuur- en milieubeleid. Te denken valt aan GroenLinks-PvdA.
Echte vleugels in de partij heeft de ChristenUnie niet, maar –om een uitspraak van oud-VVD-voorman Hans Wiegel over zijn eigen partij te parafraseren– wel vlerken.
Kandidaatstelling
De ChristenUnie wil graag een jeugdige en vlotte uitstraling hebben. Dat blijkt bijvoorbeeld uit de samenstelling van de kandidatenlijsten. Om de verjonging en vernieuwing te realiseren, neemt de partij soms afscheid van ervaren politici. Dat levert af en toe wrijving en frustratie op. Zo plaatste de partij bij de vorige Kamerverkiezingen zittend Kamerlid Eppo Bruins op plek 7. Daar was de betrokkene in eerste instantie niet blij mee.
Ook in het verleden nam de partij weleens afscheid van Kamerleden die goed functioneerden en zelf best door wilden gaan.
Datzelfde doet zich ook bij de aankomende verkiezingen voor. Als de ChristenUnie in november weer vijf zetels behaalt, komen Nico Drost en Stieneke van der Graaf niet meer terug. Ze staan op de nummers zes en negen van de conceptkandidatenlijst.
Drost lijkt zich daarbij neer te leggen, maar Van der Graaf niet. Ze toonde zich teleurgesteld. Honderden partijgenoten kwamen voor haar in actie. Zaterdag komt er in Zwolle een amendement in stemming om haar plek 5 te geven. Van der Graaf komt zelf uit Groningen, ziet zichzelf ook als een vertegenwoordiger van de noordelijke provincies en is daar ook populair. Als de partij haar plek 5 gunt, dan zal Joëlle Gooijer-Medema, wethouder in Delft, waarschijnlijk een lagere plek krijgen.
De achterliggende weken was er ook wat ruis over een mogelijke plek van de huidige demissionaire staatssecretaris van Volksgezondheid, Maarten van Ooijen (33). Hij had wel „vol overtuiging” gesolliciteerd, maar hij besloot uit eigener beweging van een plek af te zien. In de partij wordt gezegd dat daarmee niet is uitgesloten dat hij ooit weer in beeld komt voor de landelijke lijst.
Van Velsen adviseert in zijn opinieartikel de partij ook over de samenstelling van de kandidatenlijst. Hij pleit voor „herkenbare koppels van linkse en rechtse Kamerleden die elkaar constructief in balans houden. Met mensen van onder de veertig jaar en gerijpte bestuurders van middelbare leeftijd.”
Die raadgeving sloeg de partijleiding van de ChristenUnie in de wind. De leden hebben zaterdag tijdens het verkiezingscongres in de Overijsselse hoofdstad Zwolle het laatste woord.