Het kan voor een burgemeester gerechtvaardigd zijn om beperkingen te stellen aan demonstraties waarbij bijvoorbeeld een snelweg wordt geblokkeerd. Dat zei universitair hoofddocent demonstratierecht van de Rijksuniversiteit Groningen Berend Roorda tegen Tweede Kamerleden die zich lieten bijpraten over dit grondrecht. Hij verwees onder meer naar een eerdere uitspraak van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens over boeren in Litouwen die drie snelwegen hadden geblokkeerd.
Het hof bepaalde dat een blokkade inderdaad onder de reikwijdte van het demonstratierecht valt. „Maar tegelijk was het antwoord op de tweede vraag ook dat de opgelegde beperkingen gerechtvaardigd waren”, zei Roorda. Wat die beperkingen precies waren, zei hij niet. Het hof was het volgens hem zelfs eens met de gevangenisstraffen die de actievoerders waren opgelegd, zestig dagen voorwaardelijk, en een meldplicht. Volgens Roorda toont de uitspraak aan dat beperkingen mogelijk zijn.
In Nederland is ook sprake van snelwegblokkades door klimaatactivisten. Dat gebeurde de afgelopen periode op de A12, de grootste toegangsweg naar Den Haag. Dit weekend wil Extinction Rebellion daar opnieuw tot actie overgaan. De burgemeester van Den Haag Jan van Zanen verzet zich daar tegen en wil dat de demonstratie elders in de stad plaatsheeft.
Op een vraag van de Partij voor de Dieren hierover zei Roorda dat het demonstratierecht „geen onbeperkt recht is. Dus er kunnen wel degelijk beperkingen aan worden gesteld. En of dat nou groepen als Pegida zijn, of boeren, of klimaatactivisten, dat maakt niet uit. Als zij dag in dag uit die snelweg willen blokkeren, dan zijn er wel degelijk beperkingsmogelijkheden.”
Volgens de juridisch expert mag een burgemeester aangeven dat de weg niet mag worden geblokkeerd „vanwege gezondheid van anderen, of vanwege de vrees voor wanordelijkheden of vanwege verkeersbelangen. Al is over dat laatste discussie over in hoeverre dat een beperkingsgrond mag opleveren”, aldus Roorda.
Bovendien wijst hij erop dat demonstranten zich aan de wet moeten houden. „En als ze dat niet doen, kan daar ook tegen worden opgetreden”, al moet dat volgens hem wel altijd proportioneel zijn.