BBB: Van markante zege naar enorme ommezwaai beleid?
Na de revolutionaire zege van de BBB rijst de vraag of het de partij gaat lukken iets klaar te spelen in Den Haag.
„Meneer Koekoek”, riep ARP-lijsttrekker Bouke Roolvink in 1963 ontsteld. „U ontkent alles, maar deze tafel is toch vierkant waar we aan zitten.” Zijn opponent, lijsttrekker Hendrik Koekoek van de Boerenpartij, lachte schamper en repliceerde: „Wie zegt dat?” Nadat de stemmen waren geteld bleek de kiezer de Boerenpartij met drie Kamerzetels te hebben beloond.
Maar weinigen hadden dat kunnen denken, mede doordat Koekoeks uitstraling op het eerste gezicht tamelijk lachwekkend was. „Statistieken zeggen mij niets”, was één van zijn gevleugelde uitdrukkingen, „ik wil cijfers zien.”
Roolvink was een prudente bestuurder, die elk debat tot in de puntjes voorbereidde. Met allerlei indrukwekkende paperassen onder de arm kwam hij in 1963 de studio in. Koekoek, als boerenleider de verre opvolger van boer Arend Braat van de Plattelandersbond, was in alles een vertegenwoordiger van het agrarisch populisme. Hij stelde de onafhankelijkheid en het gezag van het Landbouwschap en andere erkende instituten ter discussie. En hij claimde politiek te bedrijven op basis van het gezonde boerenverstand.
Zomertijd
Van Braat, die in 1919 aantrad, hadden de bewindslieden van zijn dagen weinig te duchten. ’s Mans voornaamste wapenfeit was het indienen van een jaarlijkse motie ter afschaffing van de zomertijd. Volgens Braat was die bewust ingevoerd, zodat boeren hun koeien in het donker moesten melken.
De gewiekste Koekoek daarentegen ontregelde de boel en onderscheidde zich met kleurrijke optredens. „Bovendien verwoordde hij een sentiment dat rond 1966 breed heerste, namelijk dat alle andere partijen één pot nat waren en dat kiezers feitelijk niets te zeggen hadden in de Nederlandse consensusdemocratie”, schrijft historicus en populismekenner dr. Koen Vossen. Het resultaat was er naar: na de Kamerverkiezingen van 1963 zette Koekoeks opmars zich bij de Staten- en gemeenteraadsverkiezingen van 1966 voort.
Nazaat
Het kost weinig moeite om in de excentrieke Caroline van der Plas van de BBB een verre, geestelijke nazaat van boer Koekoek te zien. Een voorbeeld: begin deze maand stelde het ministerie van Infrastructuur dat boeren die het circulaire stalsysteem Lely Sphere aanschaffen, mogen rekenen met een reductie van 3 kilo ammoniak per dierplaats per jaar. Het systeem zou daarmee zorgen voor 77 procent vermindering van ammoniakemissie ten opzichte van een traditionele stal. Na het lezen van dat nieuws maakte Van der Plas een snel rekensommetje. Om vervolgens te twitteren: „En mensen maar zeggen dat innovaties niet werken. Geef de 3000 piekbelasters zo’n ding en je bent voor circa 500 miljoen klaar.”
De suggestie achter een dergelijk bericht is onmiskenbaar: het stikstofprobleem kan ook zonder pijnlijke keuzes worden teruggedrongen, als je maar wilt. Natuurlijk blinken ook Kamerleden zoals Geert Wilders uit in wijsheden uit de categorie: Waarom moeilijk doen als het makkelijk kan? Vormt zijn PVV echter een gesloten eenmansbeweging, de BBB heeft de uitstraling van een ouderwets gezellige volkspartij, waar iedereen welkom is. Boer of geen boer.
„Op welke BBB-avond ik ook kom, overal ontmoet ik mensen met dezelfde ervaring als wij: zorgwerkers, leraren, buschauffeurs”, zei melkveehouder Henk van Egmond in maart in het RD. De boer die woensdag de negende BBB-Statenzetel in Zuid-Holland in de wacht sleepte, vervolgde: „Er wordt in dit land beleid uitgestippeld, zonder inspraak van burgers. Vervolgens loopt het vast in de uitvoering. Je kunt mensen niet opzadelen met wetjes en regeltjes, zonder dat je ze in staat stelt om te doen wat ze volgens de overheid moeten doen.”
Met de aloude oproep de burger meer en beter bij het beleid te betrekken, heeft de BBB een gevoelige snaar geraakt. Maar de vraag, die zich in het licht van de historie aandient, is natuurlijk: Wordt Van der Plas de eerste die een revolutionaire verkiezingszege kan vertalen in een revolutionaire ommezwaai van het beleid?
De historie belooft in dat opzicht weinig goeds. De Boerenpartij viel na 1966 al snel ruziënd uit elkaar. En ook LPF, SP, PVV en FVD, die met vergelijkbare campagnes als die van de BBB grote doorbraken op hun naam schreven in 2001, 2006, 2010 en 2019, bleven uiteindelijk langs de zijlijn staan. De tijd zal leren hoe lang het duurt voor we hun naam in één adem noemen met die van de BBB.