Kamer dubt over linkse plannen voor aanpassen Arbowet
Moet de Arbowet op de schop, zoals GroenLinks en PvdA willen? De Kamer dubt nog over de toegang van werknemers tot een vertrouwenspersoon. En over een verplicht gesprek over de bereikbaarheid buiten kantooruren.
Twee wetten lagen donderdagavond in de Tweede Kamer voor, allereerst die van GroenLinks-Kamerlid Maatoug. Haar voorstel is om alle bedrijven, groot en klein, te verplichten hun personeel de gelegenheid te bieden zich tot een vertrouwenspersoon te wenden. Een vertrouwenspersoon is er voor situaties van grensoverschrijdend gedrag zoals pesten, agressie of seksuele intimidatie.
De regeldruk voor met name kleine ondernemers is een belangrijk punt voor de VVD om zich tegen de wettelijke plicht te keren. VVD-Kamerlid Strolenberg is bang voor „bureaucratische regeldruk”, zo zei hij in het debat.
Verder wees Strolenberg erop dat de Arbowet, waar de wet-Maatoug onder valt, werkgevers reeds verplicht om te zorgen voor een veilig werkklimaat. De Arbowet geeft werkgevers echter veel vrijheid in de daartoe te nemen maatregelen. Daarop voortbordurend wil de VVD een vertrouwenspersoon niet vanuit Den Haag verplichten.
Het CDA heeft nog geen definitief oordeel over de wet geveld, verklaarde Kamerlid Palland-Mulder. Het stemgedrag van de christendemocraten zou doorslaggevend kunnen zijn. Met de steun van D66, SP, PvdA en GroenLinks is de wet al een eind op weg naar een meerderheid. In 2018 betoonden ook de PvdD en DENK zich voorstander van een verplichte vertrouwenspersoon.
„Mijn fractie heeft een positieve grondhouding tegenover elk voorstel dat kan bijdragen aan veiligheid op de werkvloer en goede omgangsvormen”, zei Palland-Mulder. „Vertrouwenspersonen doen goed werk. Het is goed dat veel organisaties er een hebben, intern of extern. Wij zien een wettelijke plicht dan ook als mogelijke aanvulling op bestaande initiatieven.”
Het CDA aarzelt nog wel over de bepaling dat de wet voor alle bedrijven moet gaan gelden, ook voor stichtingen en verenigingen die personeel in dienst hebben. Voor Palland-Mulder is nog niet duidelijk hoe groot de administratieve lasten zullen zijn voor bedrijven met slechts een handvol werknemers.
Voorstander D66 benadrukte dat de wet geen „papieren vinkje” moet worden. Om dat te voorkomen moeten vertrouwenspersonen goed opgeleid worden. Kamerlid Podt kondigde voorstellen vanuit D66 aan om de wet op dat punt aan te scherpen.
Bereikbaarheid
De Tweede Kamer debatteerde aansluitend over een initiatiefwet van de PvdA. Die partij wil wettelijk verplichten dat werkgever en werknemer het gesprek aangaan over bereikbaarheid buiten kantooruren. Volgens PvdA-Kamerlid Kathmann neemt het aantal werknemers met burn-outklachten toe, omdat werknemers altijd aan moeten staan.
VVD-Kamerlid Strolenberg bestrijdt dat. Volgens hem staat dat verband niet vast, maar blijkt uit onderzoeken juist dat werkdruk ontstaat omdat werknemers „te veel werk op hun bordje hebben”.
Wat Strolenberg betreft is het een goede zaak dat het gesprek tussen werkgever en werknemer plaatsvindt, maar gebeurt dat bij veel bedrijven al. Om die reden vindt hij het overbodig om dat bij wet te verplichten.
Ook volgens PVV-Kamerlid De Jong is er geen wettelijke plicht nodig om het gesprek op gang te helpen.
Het CDA „twijfelt” of dit onderwerp zich leent voor wetgeving. Palland-Mulder wees erop dat er in verschillende cao’s al afspraken zijn vastgelegd.
D66, SP en GroenLinks staan positief tegenover het wetsvoorstel. Al is de wet volgens SP-Kamerlid Van Kent wel „wat te enthousiast verkocht”. De SP’er benadrukte dat de wet geen ”recht op onbereikbaarheid” verwezenlijkt. In eerdere versies van het wetsvoorstel presenteerde de PvdA de wet onder deze titel.