Het demonstratierecht staat „ernstig onder druk”, stelde het College voor de Rechten van de Mens dinsdag. De overheid zou met twee maten meten en klimaatactivisten harder aanpakken dan protesterende boeren.
„Een extreem zwaar middel dat niet makkelijk te rechtvaardigen valt”, noemt het college de arrestatie van zes activisten die vorige week hadden opgeroepen tot een blokkade van de A12. „De overheid moet demonstraties faciliteren”, benadrukt het college.
„Als je zegt dat het demonstratierecht onder druk staat, dan denk ik aan Rusland, waar demonstranten kunnen rekenen op torenhoge boetes”, zegt Jan Brouwer. De hoogleraar recht en samenleving aan de Rijksuniversiteit Groningen vindt het oordeel van het college „zwaar overdreven”. Tegelijk noemt hij het oppakken van demonstranten „een heilloze weg”. „Het OM moet zich niet bemoeien met de demonstratievrijheid, dat is aan de burgemeester. Wel had Extinction Rebellion de plannen voor een blokkade vooraf moeten melden, zodat de burgemeester de veiligheid kon garanderen.”
Ook prof. mr. Jon Schilder, hoogleraar staats- en bestuursrecht aan de Vrije Universiteit, deelt het oordeel dat het demonstratierecht onder druk staat „niet helemaal”. „Als de klimaatactivisten gewoon hadden opgeroepen tot een demonstratie, was hun geen strobreed in de weg gelegd. Maar het ging om een oproep tot een blokkade.”
Het College voor de Rechten van de Mens „benadrukt te veel” dat een blokkadeactie valt onder demonstratievrijheid, vindt Schilder. „Nergens in de wet staat dat demonstranten die bevoegdheid hebben. De burgemeester kan besluiten zo’n actie niet toe te staan.”
Twee maten
Volgens het mensenrechtencollege lijkt het erop dat justitie met twee maten meet. Klimaatactivisten en Black Lives Matter-activisten worden „onevenredig hard aangepakt” in vergelijking met andere demonstranten, zoals die van Farmers Defence Force. „De overheid moet het demonstratierecht van iedereen garanderen. Of het nu boeren zijn die demonstreren tegen stikstofbeleid dat het klimaat moet beschermen of klimaatactivisten die pleiten voor sneller overheidsoptreden om klimaatverandering tegen te gaan.”
Ook Schilder vindt dat het OM de indruk wekt dat klimaatactivisten strenger worden behandeld dan agressieve boeren. „Al is dat moeilijk te bewijzen. De mensen van Extinction Rebellion láten zich ook graag arresteren, omdat hun acties daarmee bekendheid krijgen.”
Brouwer wijst erop dat de rechter klimaatactivisten meerdere keren schuldig verklaarde, maar geen straf oplegde vanwege het harde optreden van agenten. „Dat is een signaal naar de politie. Die behandelt boeren echt anders.” Hoe hij dat verschil verklaart? „Hard ingrijpen bij boeren zou uitlopen op een fysiek gevecht. Exctinction Rebellion laat zich gewoon afvoeren.”
Abortusklinieken
Brouwer signaleert onder politici geregeld de oproep om de demonstratievrijheid te beperken. „Bij de boerenprotesten gingen stemmen op: kan dit wel?” Ook protesten bij abortusklinieken vormen al jaren onderwerp van discussie. Sommige gemeenten zetten de prolifebetogers met bufferzones op afstand van de kliniek. Zo’n beperking vindt Brouwer „niet onredelijk”. „Dat tast de vrijheid niet fundamenteel aan, want demonstranten kunnen nog steeds binnen zicht- en gehoorafstand staan.”
Een burgemeester mag beperkingen opleggen om wanordelijkheden te voorkomen. Schilder betwijfelt of je daarover kunt spreken „als demonstranten op rustige wijze vrouwen ontmoedigen om naar de kliniek te gaan. Hier botsen het recht op privacy van ongewenst zwangere vrouwen en de vrije meningsuiting van mensen die het buitengewoon belangrijk vinden om het ongeboren leven te beschermen.” Hij wijst op het oordeel van een Limburgse rechter dat de burgemeester deze demonstranten inderdaad op afstand mag zetten.