„Reken maar dat chauffeur schrok toen onderdeel windmolen ging schuiven”
Een kolossaal onderdeel van een windmolen belandde woensdagmorgen bij een speciaal transport in de berm langs de snelweg bij Apeldoorn. Henk Bosgraaf, al 35 jaar actief in het wereldje van dat soort transporten: „Dit had heel wat slechter kunnen aflopen.”
Urenlang was het snelwegknooppunt bij Apeldoorn dicht, nadat het tientallen meters lange en tientallen tonnen zware windmolenonderdeel van een truck was gevallen. „Reken maar dat de chauffeur enorm is geschrokken toen die zware toren ging schuiven”, zegt Henk Bosgraaf (50), eigenaar van NL Exceptioneel, een bedrijf dat speciale transporten regelt.
Reed de chauffeur van het speciale transport misschien te hard door de bocht van het knooppunt? Bosgraaf gelooft daar niks van. „Zo’n transport gaat misschien met 20 kilometer per uur de bocht door. Nederland telt zo’n honderd chauffeurs die windmolenonderdelen vervoeren. Dat zijn vaklui. Die gaan een bocht echt niet roekeloos door”, zegt Bosgraaf woensdagmiddag aan tafel in zijn bedrijf op een industrieterrein in Emmeloord. Zijn onderneming is zelf niet betrokken bij het ongeval nabij Apeldoorn.
Stacaravans
Bosgraaf reed zelf ook talloze zware transporten. Hij bracht heel wat stacaravans, machines, en apparatuur voor olieplatforms op de plaats van bestemming. Nu regelt hij speciale wegtransporten in Nederland, Duitsland en België.
Waarschijnlijk was woensdag bij Apeldoorn sprake van materiaalbreuk, vermoedt Bosgraaf. „Dat maken we bij ons bedrijf ook geregeld mee. Denk aan een olieslang die stuk gaat. Er staat 200 bar druk op hydraulische systemen. Als zo’n slang kapot springt, loopt je voertuig aan de grond.”
Het windturbine-onderdeel dat woensdag bij Apeldoorn op de weg terechtkwam, „hing in een adapter”, leidt Bosgraaf af uit foto’s die hij woensdag onder ogen kreeg. „Voor is een ophangpunt en achter is een ophangpunt. Daartussen hangt het tientallen meters lange windmolenonderdeel. Er komt geen spanband aan te pas. De lading ligt dus niet óp een aanhanger, maar vórmt de aanhanger.”
Het transport van windmolenonderdelen is een speciale tak van sport, weet Bosgraaf, ook actief in die branche. Het vervoer van dergelijke kolossale ladingen vergt vaak jarenlange voorbereiding. Veel tijd gaat zitten in het regelen van vergunningen dan wel ontheffingen. „We zijn bijvoorbeeld nu al bezig met transportvraagstukken met het oog op de bouw van een windmolenpark in Brabant over vijf jaar. Er moeten bijvoorbeeld rotondes worden aangepast of zelfs complete noodwegen worden aangelegd om de grote onderdelen op de plek van bestemming te krijgen.”
Silo
Zwaartetransport is maatwerk, benadrukt Bosgraaf. „Voor mij is het werk iedere week weer anders. Vorige week moesten we bijvoorbeeld nabij het Duitse Düsseldorf een silo van 33 meter lang en met een doorsnee van 6,5 meter naar een papierfabriek transporteren. Het gevaarte werd per schip vanuit Lemmer naar Duitsland vervoerd. Wij moesten de laatste 500 meter overbruggen. Daarvoor diende bijvoorbeeld wel de bovenleiding van een trambaan een stuk te worden opgetild.”
Dat regelgeving voor speciaal transport in ieder land weer verschilt, maakt het werk er niet eenvoudiger op. Zo is in Duitsland, meer dan in Nederland, de politie betrokken bij de begeleiding van zwaartetransporten. En in België moet exceptioneel transport vooral via binnenwegen, terwijl in Nederland juist snelwegen zijn aangewezen voor dat soort vervoer.
Politie
Als een zwaartetransport op Nederlandse snelwegen breder is dan 4 meter of langer dan 40 meter, is begeleiding door één of meer begeleidingsvoertuigen (busjes) verplicht. „Chauffeurs van die begeleidingsvoertuigen, die geëxamineerd zijn door de politie, mogen andere weggebruikers aanwijzingen geven. Denk aan het blokkeren van een weg. Dat is bijvoorbeeld nodig als het zwaartetransport alle stroken van een weg moet gebruiken. Bedenk dat die begeleidingsvoertuigen tot taak hebben het overige verkeer te beschermen tegen het zwaartetransport.”
Exceptioneel transport –dat voor „80 procent ’s nachts plaatsvindt”– nam de afgelopen decennia een hoge vlucht, weet Bosgraaf. „Zo’n dertig jaar geleden gingen er in Nederland elke nacht gemiddeld zo’n vijftien vrachtwagens met speciaal transport over de weg. Nu zijn dat elke nacht zo’n honderd vrachtwagens.”
Viaduct
De exceptionele transporten worden zwaarder en langer. „We kennen nu, bijvoorbeeld in de windmolenindustrie, al transporten van zo’n honderd meter lang en bijvoorbeeld 100 ton zwaar.”
Prangende vraag is of het Nederlandse wegennet toereikend blijft voor het transport van kolossale objecten, geeft Bosgraaf aan. „Tegenwoordig worden complete huizen via de weg vervoerd. Maar dan is het steeds vaker de vraag of ze bijvoorbeeld ergens nog onder een viaduct door kunnen.”
Zelf kruipt Bosgraaf zo af en toe nog achter het stuur van een zwaartetransport. „Rijden blijft mijn passie. Ook de voortschrijdende techniek fascineert me. De manier waarop we nu bijvoorbeeld windmolens vervoeren, waarbij dus de lading zelf als het ware de kar is, was 25 jaar geleden nog niet mogelijk.”
Lantaarnpalen
Achter het stuur kijkt hij „heel anders” naar de omgeving dan de gemiddelde automobilist. „Ik weet de viaducthoogtes hier in de omgeving tot op de centimeter nauwkeurig en ik weet of op een bepaalde rotonde de lantaarnpalen aan de binnen- of buitenkant staan.”
Zeker het werk van chauffeurs in begeleidingsvoertuigen is niet zonder gevaar. „In Duitsland komen jaarlijks zo’n zes chauffeurs van dat soort voertuigen om bij ongevallen. Zeker bergop rijdt een vrachtwagen met een enorme lading soms maar 20 kilometer per uur. Dan bestaat het risico dat bijvoorbeeld een BMW die ’s nachts met 180 kilometer aan komt racen, achterop een begeleidingsvoertuig klapt. Tijdens eindejaarsbijeenkomsten zeg ik tegen mijn personeel altijd dat ik blij ben dat iedereen er nog is.”