Dit artikel is partnercontent.

partnercontent

Samen sterk in waardevol werk

Lage salarissen, hoge werkdruk en onregelmatige diensten. Het imago van een baan in de zorg is niet zo best. Toch zijn er nog steeds duizenden werknemers die zich elke dag met hart en ziel voor hun naasten inzetten. Wat drijft hen? Drie medewerkers -van Cedrah, RST Zorgverleners en Sirjon- vertellen...

EMG Tekstproducties13 February 2018 13:33
„Ik sta het liefst aan het bed”

Heel bewust koos Marianne van Eijk voor de ouderenzorg. „Ik vind het een voorrecht om de oudere, vaak verwarde cliënt, een thuisgevoel te bieden”, vertelt ze.

Mariannes cliënten wonen in woonzorgcentrum Beth San te Moerkapelle. „Een christelijke instelling met een warme, goede sfeer”, aldus Marianne. „Het is nergens volmaakt, maar ik zou Beth San bij iedereen aanbevelen. Vanwege deze sfeer, maar ook vanwege de enorme passie en inzet van mijn collega’s.” Dankzij de vaak langdurige contacten met bewoners in een woonzorgcentrum groeit er echt een band tussen hen en de verzorgenden, vindt Marianne. Dat geeft haar erg veel voldoening. „Ik word er heel blij van als ik ’s morgens door een cliënt begroet wordt met de woorden: ‘Ha meissie, ben je er vandaag weer?’. Ik vind het fijn als ik merk dat de cliënt zich thuis en veilig voelt als ik aan het werk ben.” Niet alleen het verlenen van zorg aan haar cliënten, maar ook het samenwerken met haar collega’s geeft Marianne energie. ”Samen sterk in waardevol werk”, noemt ze dat.

Een groot pluspunt van een christelijk boven een niet-christelijk verzorgingshuis is dat je als zorgverlener je identiteit handen en voeten kunt geven, stelt ze. Cliënten de juiste zorg geven en hun een fijne dag te bezorgen is weliswaar haar passie, maar samen Bijbellezen, praten over de kerkdienst, zingen en bidden geeft dat alles absoluut een meerwaarde. „Soms vraag ik voorzichtig hoe het met een cliënt is en heb ik ineens een diepgaand gesprek.” Zo zingt ze tijdens een dagdienst op zondag met een cliënt met alzheimer Psalm 92, 84 en 122, waarna iedere keer hetzelfde gesprek volgt. „Ik weet al wat er komt, maar ondanks dat zijn het heel waardevolle momenten.”

In elke vorm van zorgverlening moeten de wensen van de cliënt centraal staan, vindt Marianne. Zij en haar team kijken daarbij naar de mogelijkheden en niet naar de onmogelijkheden. „Soms moet je hierin leren onderhandelen met de cliënt, maar dat maakt mijn beroep juist uitdagend.” Ondanks alle positieve kanten van haar baan, snapt de Bodegraafse dat veel mensen de zorg als zwaar ervaren. „Minder leuk is al het kantoorwerk, dat steeds meer wordt. Ik sta liever aan het bed dan achter de computer. Verder is de werkdruk best hoog. De cliënten die al een heel (hardwerkend) leven achter zich hebben, gun ik de rust die ze verdienen. Die staat door de hectiek onder druk. Regelmatig ga ik naar huis met het gevoel dat de cliënten tekort zijn geschoten.” Onregelmatige diensten draaien vindt ze daarentegen geen enkel probleem. „Die horen erbij, dat weet je als je in de zorg gaat werken.”

„Het cursusaanbod is groot”

De combinatie van verpleegtechnische handelingen én de organisatie van uitjes, zangavonden en knutselmiddagen maken het werk van Jet Kaptijn uitdagend. „Ik kan mensen verzorgen zoals ik wil en in hun wensen voorzien.”

Jet, woonachtig op Urk, kent de zorgsector door en door. Al snel na de middelbare school ging ze in een verpleeghuis aan de slag. Later schoolde ze zich om tot kraamhulp en na de geboorte van haar dochter stroomde ze door naar de thuiszorg, omdat een baan in die sector „makkelijker te plannen” viel naast de werkzaamheden in haar gezin. Respect voor anderen, flexibiliteit, goede contactuele eigenschappen, geduld en verantwoordelijkheidsgevoel zijn volgens Jet de belangrijkste competenties, waarover een goede zorgverlener moet beschikken. Zeker die laatste is in de thuiszorg heel belangrijk, vindt ze. „In het ziekenhuis ligt de verantwoordelijkheid bij de verpleegkundige, in de thuiszorg bij de verzorgende IG. Fijn, want ik houd wel van een uitdaging.” Jet werkt het meest op de meerzorgunit en draait daar een volledige dag, avond of nacht. De onregelmatige diensten vindt ze niet vervelend, maar juist afwisselend. Afwisseling spreekt haar sowieso erg aan. „Ik vind het heel leuk om mensen te verzorgen en daarnaast activiteiten zoals een uitje, een zangmiddag of een knutselmiddag, te organiseren. Ik bied de zorg die nodig is, maar doe ook graag iets extra’s, zoals het opsteken van haren en het verzorgen van handen.” Het werken bij een organisatie met een christelijke identiteit heeft een grote meerwaarde, stelt Jet. „Voor mij én voor de cliënt. Ik hoef niet toe te zien bij dingen die ingaan tegen mijn geloof. Verder is het mooi om na het eten psalmen met de bewoners te zingen, het Bijbelgedeelte na te bespreken en te bidden met mensen die dat zelf niet meer kunnen.”

Sinds Jet bij RST Zorgverleners werkt, heeft ze veel scholingen gevolgd, zoals de opleiding tot Eerst Verantwoordelijke Verzorgende (EVV). „RST Zorgverleners heeft een groot cursusaanbod.” Toch leert ze soms nog het meest van de praktijk. Jet: „Ik vertelde een dementerende bewoonster dat ik een scholing over dementie ging volgen. Zij wist mij precies te vertellen hoe ik met dementerenden moest omgaan: ‘Als ze iets niet willen, gewoon afleiden en dan op je doel af gaan.’ Kostelijk, want dat was precies hoe wij volgens onze werkinstructies met dit type cliënten moeten omgaan.” Het enige nadeel van de functie verzorgende IG is al het papierwerk, vindt Marja Zeeman, collega van Jet. Jet zelf vindt vooral de hoge werkdruk vervelend. „We moeten taken binnen een bepaalde tijd uitvoeren. Dat is niet altijd fijn, omdat je mensen de zorg wilt geven die ze verdienen.”

„Neem tijd voor gesprekken”

Bijna iedere zorgverlener geeft aan de zorg af te stemmen op de behoeften van de cliënt. In Henriekes geval was dat lastig: „Ik werkte op een PG-afdeling waar alle bewoners een vorm van dementie hadden.”

Na de studie hbo-Verpleegkunde solliciteerde Henrieke Floor naar een functie als verpleegkundige bij woonzorgcentrum Elim. Dat was geen vanzelfsprekende keus, want ze had altijd gedacht dat ze in een ziekenhuis wilde werken. „Tijdens mijn stages merkte ik toch dat het niet mijn setting was. Ik wilde aan lange termijn doelen kunnen werken, terwijl patiënten in het ziekenhuis snel weer naar huis gaan. De ouderenzorg ging me daarom steeds meer trekken. Je kunt daarin meer een band met bewoners opbouwen. Bovendien wordt die zorg steeds complexer, zodat er voor mij voldoende uitdaging blijft.” Toen er een paar jaar geleden dan ook een vacature voor verpleegkundige bij Elim verscheen, twijfelde ze niet lang, maar solliciteerde ze meteen. „De functiebeschrijving sloot precies aan bij wat ik graag wilde: ik kon mijn theoretische kennis gebruiken én tegelijk langdurig, praktisch bezig zijn met cliënten.”

Spijt van haar keuze heeft ze dan ook niet: „Het geeft mij veel voldoening om samen met de familie van een bewoner, vrijwilligers en het zorgteam goede zorg aan de bewoner te geven. Bovendien heeft Sirjon veel aandacht voor de professionele ontwikkeling van medewerkers. Zo kreeg ik de ruimte om de premaster klinische gezondheidswetenschappen en de master verplegingswetenschap te volgen en kon ik steeds andere taken op me nemen, waardoor ik me bleef ontwikkelen.” Bij het zoeken naar een baan keek ze niet alleen naar zorginstellingen met een reformatorische identiteit. Toch kwam ze bij Elim terecht. „Ik merk dat het voor bewoners heel fijn is dat zij in een huis wonen dat aansluit bij hun identiteit. En voor mij als medewerker is het ook prettig om die te mogen laten blijken. Dat komt onder meer terug in Bijbellezen, bidden en danken bij de maaltijd, maar ook in de manier waarop we de zondag invullen. ’s Avonds lezen we met onze bewoners een stukje uit de Bijbel en hebben we soms heel goede gesprekken. Ik vind het heel belangrijk om daar tijd voor te blijven nemen.”

Het zorgaanbod afstemmen op de wensen van de cliënt was in Henriekes geval in eerste instantie erg lastig. „Ik werkte op een PG-afdeling, waar alle bewoners een vorm van dementie hebben, ook mensen die niet meer konden zeggen wat ze wel en niet wilden. Maar doordat ik bewoners leerde kennen, merkte ik aan hun non-verbale reacties of ze iets wel of niet willen. Een goede hulpverlener moet wat mij betreft goed contact kunnen maken, goed kunnen observeren en kunnen samenwerken.”

voor meer artikelen van Cedrah, RST en Sirjon.

Dit artikel is partnercontent. De inhoud valt buiten de verantwoordelijkheid van de redactie van het Reformatorisch Dagblad.
Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer