Dit artikel is partnercontent.
Meebouwen aan de toekomst van kinderen
Achttien jaar werkte hij als planner, coördinator en projectleider bodemonderzoek bij een milieuadviesbureau. Hij vond de collega’s fijn, het werk leuk, maar miste op het laatst uitdaging en maatschappelijke relevantie in zijn job. En dus maakte hij een bijzondere carrièreswitch.

De 45-jarige Wim Ras uit Ouddorp had nooit de ambitie om iets in het onderwijs te doen, maar sinds hij kinderen kreeg –twee zonen van nu 10 en 7 jaar– begon het te kriebelen. „Ik kreeg het een en ander mee van hun basisschool en dat klonk interessant. Verder las ik regelmatig dat kinderen steeds slechter scoren op het gebied van taal en rekenen. Toen het lerarentekort groter en groter werd en de overheid een regeling voor zij-instromers in het leven riep, besefte ik: dit is misschien een mooi moment om mijn steentje aan het onderwijs bij te dragen. En dus ben ik in augustus 2023 gestart bij de pabo aan Driestar hogeschool.”
Zelfstudie
In eerste instantie overwoog Wim een andere hogeschool, omdat hij al in februari wilde starten. „Het traject daar bestond echter bijna geheel uit zelfstudie; je hoefde maar een keer of drie, vier per jaar naar school. Ik moest een groot portfolio maken en vertellen welke ervaringen ik met kinderen had, maar die had ik helemaal niet.”
Christelijke basisschool Prins Maurits in Dirksland zag potentie in Wim en na overleg met de Driestar startte hij dus in augustus 2023 met de pabo. „Achteraf ben ik blij dat het zo gelopen is, want aan zelfstudie had ik een heel zware dobber gehad.

Voor mijn studie aan de Driestar moet ik bijna elke maandag naar school, de andere dagen werk ik op de Prins Maurits. Mijn docenten geven gericht les in de belangrijkste onderwerpen voor zij-instromers, die direct voor de klas komen te staan. Met andere zij-instromers bouw je een goede band op. Je loopt tegen dezelfde problemen aan en je kunt elkaar daardoor steunen. Als christen vind ik het fijn dat het geloof binnen de Driestar een belangrijke plek in de opleiding heeft.”
Dankbaar en uitdagend beroep
Hoewel de combi nieuwe baan-studie-gezin best intensief is, heeft Wim geen spijt van zijn overstap. „Wat heel mooi aan het werk op een basisschool is, is de afwisseling in je baan en natuurlijk de omgang met de kinderen. Je mag meewerken aan hun toekomst. Het is een heel dankbaar én heel uitdagend beroep. Ik had misschien ook in het voortgezet onderwijs kunnen werken, maar nu heb ik meer afwisseling qua lessen en kan ik een diepere band met kinderen opbouwen.”
Het mooist vindt Wim de momenten waarop de kinderen aan zijn lippen hangen. Tijdens het vertellen van een verhaal, bijvoorbeeld. „Maar als de kinderen hard aan het werk zijn, kan ik daar ook erg van genieten. Wat ik ook mooi vind: de blik van een kind dat een uitleg opeens begrijpt. Als er tijdens tienminutengesprekken door ouders wordt verteld dat hun kind de meester leuk vindt, tja, dat doet me stiekem ook wel wat.”

Bijbel als bron
Tijdens de colleges is er veel ruimte om praktijksituaties te bespreken, vindt Wim. „We horen en leren van elkaars ervaringen en we voelen dat we als groep samen tegen dezelfde zaken aanlopen. Het is mooi om zo samen op te trekken en te leren hoe je een christen-leerkracht moet zijn. Er wordt vanaf de start duidelijk gemaakt dat de Bijbel de primaire bron is waaruit je het onderwijs geeft. Tijdens het vak Beroepsidentiteit bijvoorbeeld.”
Hoe hij wil dat zijn leerlingen op zijn lessen en leraarschap terugkijken? Wim: „Ik zou het mooi vinden als ze me niet alleen een leuke meester vinden, maar ook een meester van wie ze veel geleerd hebben. En dan niet alleen op het gebied van taal of rekenen, maar ook op het terrein van de natuur. Ik wil graag laten zien dat mensen, dieren en planten zó mooi geschapen zijn en dat je ongelooflijke dingen in de schepping kunt ontdekken.”