Dit artikel is partnercontent.

partnercontent
De rollercoaster van de familie Flier

Als Dorinda op haar 43e zwanger raakt, zegt de verloskundige tijdens het eerste bezoek dat ze een tweeling verwachtte, maar dat één van de kinderen al overleden is. Over het andere kind ontstaan al snel grote zorgen. Een gynaecologe constateert „een verdikte nekplooi” en „dus” grote kans op „een niet-levensvatbaar vruchtje”. Ze stelt een abortus voor.

EMG Mediaproducties9 November 2024 01:00
Dorinda Flier met haar dochter Anna. beeld RD
Dorinda Flier met haar dochter Anna. beeld RD

Dorinda, destijds moeder van vijf kinderen van wie de jongste 14, moet nog wennen aan het idee dat ze zwanger is. Bovendien zit ze vol verdriet omdat één van haar kindjes overleden is. Dus voelt ze zich „beduusd” vanwege het slechte nieuws over de tweede baby en het ‘aanbod’ van de gynaecologe. Haar man André en zij weten tijdens die emotionele rollercoaster één ding zeker: „God is de Schepper van het leven, en dus houden wij ons kindje.” „Heel dapper”, reageert de gynaecologe, terwijl ze alle mogelijke afwijkingen nog eens opsomt. Als ze voor de tweede keer op een abortus aandringt, geeft Dorinda duidelijk antwoord: „Ik draag deze zwangerschap uit en u hoeft er niet meer naar te vragen.”

Vruchtwaterpunctie

Om „alles op een rij te zetten” neemt het stel contact op met de Advieslijn van NPV-Zorg voor het leven. Dorinda: „Ik had behoefte aan iemand die meedacht over vragen als: waarom wel of geen vruchtwaterpunctie, waarom wel of geen vlokkentest?”

Wat Dorinda en André helpt in hun beslissing, is het volgende advies: geef bij de arts aan dat je onderzoeken alleen wilt laten uitvoeren als die betere zorg voor kind en moeder opleveren en bespreek of ze later in de zwangerschap –wanneer het kindje levensvatbaar is– kunnen plaatsvinden.

Uiteindelijk besluit het echtpaar naar aanleiding van de positieve uitslag van de twintigwekenecho helemaal geen vlokkentest of vruchtwaterpunctie te laten uitvoeren. Na 39 weken wordt de bevalling ingeleid en komt Anna –”God is genadig”– in drie kwartier ter wereld.

Syndroom van Down

Dorinda en Anna mogen al snel naar huis, waar het kleine meisje het uitstekend doet: haar hartje klopt regelmatig, ze drinkt goed aan de borst. En dus valt het de ouders toch rauw op het dak als ze aan het einde van de kraamtijd te horen krijgen dat Anna inderdaad het syndroom van Down heeft. „Dat betekende de volgende rollercoaster: onderzoek na onderzoek na onderzoek.”

beeld RD

André en Dorinda moeten regelmatig langs de oogarts, de KNO-arts, de cardioloog; iedere week komt er een fysiotherapeut langs. In eerste instantie lijkt alles redelijk goed te gaan, tot een maand of acht. Dorinda: „Anna’s ontwikkeling stokte: ze reageerde steeds lauwer en bewoog raar. Uiteindelijk bleek tijdens een neurologisch onderzoek dat ze aan epileptische aanvallen leed.”

Alarmknop

Anna moet naar het Utrechtse Wilhelmina Kinderziekenhuis (WKZ) waar ze wekenlang verblijft. André en Dorinda blijven om de beurt bij haar slapen. „Een heel heftige periode”, herinnert Dorinda zich. ,Het was een zoektocht naar de juiste medicatie, waardoor complicaties ontstonden, zoals langdurige ademstops, waarbij we de alarmknop bij het bed moesten indrukken en er in korte tijd een groep hulpverleners in de kamer stond.”

Anna’s ontwikkeling stokte: ze reageerde steeds lauwer en bewoog raar - Dorinda Fier, moeder van Anna

Inmiddels gaat het dankzij medicatie redelijk goed met de nu driejarige Anna. Ze loopt –„steeds beter”– , ze begint een klein beetje te praten –„papa, eten, Anna uit”– klapt in haar handjes en ze gaat volgens Dorinda „helemaal aan op zingen.” Anna gaat drie dagen in de week, van 9 tot half 5, naar een medisch kinderdagverblijf en buiten die momenten is ze thuis: bij André, Dorinda en haar vier broers en zus, van wie de oudste nu 25 is.

Afhankelijkheid

Toch blijft ons kind een zorgenkind, vertelt Dorinda. „Andere kinderen van haar leeftijd doen veel zelf, wíj moeten Anna zelf aankleden, de trap op helpen, eten geven, tandenpoetsen, de auto intillen. Elke ontwikkeling die we haar aanleren, is een geluksmoment. We volgen haar tempo en stimuleren haar. Het gaat allemaal niet vanzelf; Anna is een kind met een beperking. Wat de toekomst ons brengt? Wij weten het niet; God weet het.”

Ondanks alle energie en verdriet die alles soms kost, geeft Anna ook heel veel blijdschap, vertelt Dorinda. „De afgelopen jaren hebben ons sterker en hechter gemaakt. En hebben we meer geleerd bij de dag te leven. We hebben ervaren dat iets wat niet direct je eigen keus zou zijn, toch goed kan zijn.” De vraag wat God met dit alles wil, is daarmee niet verdwenen. André en Dorinda. „We begrijpen niet altijd waarom dingen liepen zoals ze liepen, maar verwonderen ons er wel vaak over dat Hij dit geschenk aan ons heeft gegeven.”

Kippenvelmoment

Ook over de vele wonderlijke gesprekken over de waarde van Anna’s bestaan, thuis en in het ziekenhuis,  is het stel verbaasd. „Zo zijn we in Utrecht benaderd door een arts die vroeg of we bij een groep leerling-artsen tijdens een college als casus wilde dienen. Ze mochten er door het stellen van vragen achter zien te komen wat er rondom Anna aan de hand was. Dorinda: „Ik vond het spannend en tegelijk waardevol. Na de casus mocht ik vrijuit vertellen over God en Zijn trouw. Het was muisstil in die zaal; een kippenvelmoment. Misschien is dat wat ik mocht delen, wel een van de doelen van Anna’s leven.”

beeld RD

André: „Natuurlijk blijven we ons ook zorgen maken. Over de toekomst bijvoorbeeld. Wij zijn geen jonge ouders, dus hoe zal het met Anna over dertig jaar gaan? Gelukkig heeft ze haar broers en zus, die heel gek met haar zijn.”

beeld RD

Scan de QR-code voor een video waarin André en Dorinda meer over de zwangerschap en Anna’s leven vertellen. Kijk op rd.nl/weekvanhetleven voor andere artikelen rond de Week van het Leven.

Dit artikel is partnercontent. De inhoud valt buiten de verantwoordelijkheid van de redactie van het Reformatorisch Dagblad.
Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer