Boek ”Vuur dat nooit dooft” vermijdt echt theologische discussie
Er is een zeer sterke neiging zichtbaar om mensen die zich rekenen tot de lhbtiq±gemeenschap ook vanuit de kerkelijke wereld met compassie en meeleven te bejegenen. Maar mag de Schrift daarbij zijn eigen zeggingskracht behouden?
Het boek ”Vuur dat nooit dooft. Gender, seksualiteit en theologie in gesprek” van prof. dr. René Erwich en dr. Almatine Leene (RD 24-6 en 8-8) heb ik kort na de verschijning van voor naar achter gelezen. Opvallend is dat het boek bijna geheel is gewijd aan de genderproblematiek, terwijl de titel is ontleend aan Hooglied 8:7 en 8, dat één grote ode is aan de liefde tussen man en vrouw (M en V).
Het is mij duidelijk geworden dat de auteurs van ”Vuur dat nooit dooft” ruimte zoeken voor alle mogelijke genderuitingsvormen. Een woordvoerder van de organisatie van de Canal Pride in Amsterdam verklaarde op tv dat nu alle letters van het alfabet bij deze manifestatie wel zo’n beetje vertegenwoordigd waren. Het is voor mij echter de vraag of deze ‘rek’ aanwezig is in het Hooglied. Maar de titel van het boek is daar wel aan ontleend!
Maar één conclusie
Het boek is één grote hoeveelheid citaten van vele auteurs. Het toont een enorme belezenheid, die breed wordt uitgestald. Veel mensen zullen erdoor geïmponeerd raken, om niet te zeggen overweldigd. Ik las al ergens dat iemand het boek een ”must have” had genoemd.
Ik begreep dat bij de presentatie nadruk werd gelegd op het niet innemen van standpunten. Dat bevreemdt mij, want de opbouw van het boek is van dien aard dat mensen op grond van het aangedragen materiaal eigenlijk maar één conclusie kunnen trekken: er moet in kerk en samenleving ruimte komen voor alle lhbtiq+’ers en men zou in de kerkelijke wereld niet al bij voorbaat een anti-houding moeten aannemen.
Hermeneutische sleutel
Mij echter overtuigde het boek eigenlijk niet. Ik kwam erachter dat de conclusies ervan al van tevoren vaststonden. De schrijvers kozen voor „het narratief van verlangen” dat in de Bijbel verankerd zou liggen. Dat is hun hermeneutische sleutel. Daarmee hopen ze dat alles wat ze schrijven plausibiliteit krijgt.
In de aanvulling van de auteurs (RD 8-8) op het verslag van de boekpresentatie (RD 24-6) wordt gesteld dat de normativiteit van de Schrift in gesprek moet worden gebracht met inzichten uit andere wetenschappen. Dat lijkt me een goed uitgangspunt, maar hoe voorkomen we dat de Bijbel meteen wordt weggeblazen? Mag de Schrift zijn eigen zeggingskracht behouden?
Onoverkomelijk
Een werkelijk theologische discussie gaan de schrijvers naar mijn opvatting uit de weg. Serieuze tegenspraak komt niet in het boek voor. Ik ben benieuwd naar wat het voor de auteurs betekent dat „zulke mensen (onder anderen mannen die met mannen slapen) het Koninkrijk van God niet zullen beërven” (1 Korinthe 6:10).
Feitelijk is dit een tuchtuitspraak. Ik kan mij niet voorstellen dat andere wetenschappelijke disciplines het gesprek willen en kunnen aangaan over deze uitspraak van Paulus, die niet getuigt van enige acceptatie. In het Bijbels-theologische hoofdstuk geven de schrijvers geen bevredigend antwoord op dit punt, dat voor velen wél onoverkomelijk is in zo’n genderdiscussie.
De auteur is emeritus baptistenpredikant te Barneveld.