Alle dieren, groot en klein, uit het rijk van koning Nobel zijn met Pinksteren naar de hofdag gekomen om rekenschap af te leggen van Nobels goederen die hij in hun beheer gegeven heeft. Reynaert schittert door afwezigheid, waarop bijna alle dieren van de gelegenheid gebruik maken om een klacht over hem te uiten bij koning Nobel.
Ook Cantecleer de haan komt met een triest en wreed verhaal. Hij vertelt dat Reynaert verkleed als kluizenaar hem een brief kwam brengen met het koninklijk zegel daarop. Toen Cantecleer de brief las, doodde Reynaert ondertussen negen van zijn kinderen.
Cantecleer wordt slachtoffer van zijn eigen ijdelheid. Hij kan niet lezen, maar meent zich te herinneren dat er in de brief stond dat de kippen ook onder de koningsvrede vielen.
De koning neemt de moord op Cantecleers kinderen serieus en geeft de de vermoorde dochter die Cantecleer bij zich heeft een waardige begrafenis.
Reynaert wordt gedagvaard en Bruun de beer moet hem ophalen. Eerst wil Reynaert niet luisteren, maar uiteindelijk gaat hij toch mee. Hij vertelt dat hij teveel honing heeft gegeten en dan moet Bruun direct weten waar hij die gehaald heeft. Reynaert wijst hem de honing aan en waarschuwt hem vooral rustig en voorzichtig te doen. Maar dit werkt alleen averechts bij Bruun en hij ruikt daarom niet dat er helemaal geen honig is. Hij stort zich in een met wiggen gespleten boom, waarop Reynaert de wiggen verwijderd en Bruun hopeloos vast komt te zitten.
Reynaert en Grimbeert gaan op weg naar het hof van koning Nobel. Reynaert stelt voor een andere en zogenaamd richtere weg te kiezen om bij het hof te komen. Zijn plan is echter om langs het klooster van de zwarte nonnen. Daar wonen veel kippen en ganzen. Als Reynaert langskomt, stuiven alle kippen en ganzen – die wel weten wie Reynaert is – naar alle kanten. Grimbeert wijst hem op zijn biecht en gelukkig kan Reynaert zich beheersen en vergrijpt hij zich niet aan deze dieren.
Reynaert moet worden opgehangen, maar vertelt de koning over een schat. Daarnaast geeft hij aan dat hij naar Rome en vervolgens ook naar het heilige land wil om voldoende boete te doen. Hij krijgt een pelgrimstas mee, gemaakt van het vel van Bruun, en een staf. Ook krijgt hij schoenen mee, gemaakt van het vel van Ysengrijn en zijn vrouw. Reynaert heeft haast om weg te komen, wat de koning spijt. Hij vraagt Cuwaert en Belijn om hem uitgeleide te mogen doen en neemt Cuwaert mee naar zijn huis als avondmaaltijd voor het gezin… Als de koning er achter komt, is het te laat, de familie vos is gevlucht.
