Hij was nog jong toen hij al bloed aan zijn handen had. Jean-François (foto) werd kindsoldaat op z’n zestiende. Van de ene op de andere dag kreeg hij een wapen in z’n handen gedrukt en toen was-ie soldaat. „De eerste paar keer is het moeilijk om mensen te doden. Daarna gaat het steeds gemakkelijker.” - Foto’s RD, ANP, Warchild.nl. (De personen op de foto komen niet overeen met die in de tekst.)

Voor het zover was, maakte Jean-François vreselijke dingen mee. In zijn land Congo woedde vijf jaar lang een burgeroorlog tussen twee stammen. Tijdens de strijd werd de vader van Jean-François aan stukken gehakt door de vijand. Diezelfde dag nog besloot hij zich aan te melden bij het legertje van zijn eigen stam.

Vaak begonnen de gevechten in Jeans land door zaken als ruzie over het bezit van land. Het werd steeds erger, tot stammen elkaar uit wraak gingen uitmoorden. Jean-François deed mee zonder er al te veel over na te denken: „Je doet wat je wordt opgedragen. Je vraagt je niet af of het goed is om gevangengenomen vrouwen en kinderen te doden. Je doet het gewoon.”

Estelle uit Colombia werd kindsoldaat toen ze elf was. „Op mijn vijfde, verkrachtte mijn vader me voor het eerst. Hij betaalde mijn moeder om haar mond te houden. Op mijn elfde ontmoette ik een jongen die me wilde helpen. Ik greep mijn kans en ging met hem mee.” Ze kwam in het leger terecht en vocht mee. Wie niet luisterde, werd doodgeschoten. Drie jaar later vluchtte Estelle. Ze durfde niemand meer te vertrouwen. Net als veel andere kindsoldaten is ze ernstig beschadigd door trauma’s. - (Bron: Warchild.)

Kindsoldaten als Jean-François en Estelle hebben grote problemen. Hun familie is bijvoorbeeld uitgemoord en ze willen wraak nemen. Of ze zoeken juist bescherming tegen de bloederige gevechten in hun land. Ze denken die te vinden bij het leger van hun stam en voor ze het weten vechten ze mee. Soms sturen ouders hun kinderen de oorlog in, om hun stam te verdedigen.

Niet alle kindsoldaten dragen wapens. Het leger gebruikt ze ook als kok, drager, of spion. Meisjes worden vaak ontvoerd om te dienen als seksslavin voor de soldaten.

Kindsoldaten komen vooral voor in landen waar burgeroorlog heerst. Het is er een chaos en iedereen vecht mee of heeft vijanden. Kinderen worden vaak geronseld door het leger, omdat ze gemakkelijk te beïnvloeden zijn. Ze zijn gewend aan geweld en bovendien goedkoop.

Wereldwijd zijn er zo’n 250.000 tot 300.000 kindsoldaten tussen de zeven en achttien jaar oud. Vooral in Afrika en in Oost Azië. Unicef, een wereldwijde organisatie voor de rechten van het kind, houdt landen als Soedan, Afghanistan, Congo, Nepal en Sri Lanka scherp in de gaten. Internationale afspraken verbieden het om kinderen onder de achttien te ronselen als soldaat. Veel landen blijken zich echter niet aan die afspraken te houden.

Als de oorlog voorbij is, zijn veel kindsoldaten veranderd in een wrak. Is het niet lichamelijk; dan wel vanbinnen. Ze blijven denken aan het geweld, de angst en het gevaar. Vaak krijgen ze nachtmerries, waarin ze dromen over de moorden die ze pleegden. Op school zijn ze onhandelbaar. Ze verkrachten meisjes of dreigen met moord. Die stap is niet zo groot; ze hebben het immers vaker gedaan.

Ex-kindsoldaten hebben hulp nodig om een gezond leven op te bouwen. Ze moeten leren dat geweld niet gewoon is. En dat vrijheid alleen mogelijk is als mensen zich beheersen. Therapie met bijvoorbeeld zang en dans kan ze helpen om hun gevoelens op een goede manier te uiten. Maar vooral liefde en geborgenheid; een baantje en betrouwbare familie. Maar wie vertrouwt je nog als je als kind al moorden pleegde? - Foto’s RD, ANP, Warchild.nl. (De personen op de foto komen niet overeen met die in de tekst.)