Bijna dagelijks zijn ze de laatste tijd in het nieuws: de Tamil Tijgers uit Sri Lanka. Duizenden mensen zijn door hen gedood. Wie zijn ze en waarom zijn ze zo bloeddorstig? - Foto's EPA

In 1976 is de rebellenbeweging Liberation Tigers of Tamil Eelam (LTTE) opgericht. Zij strijden voor een onafhankelijke Tamilstaat in het noorden en het oosten van Sri Lanka. Hun tegenstanders zijn het gezag in de hoofdstad Colombo en het officiële Sri Lankaanse regeringsleger.

Sinds 1983 zijn de Tamils en de Singalezen in Sri Lanka in een gevecht op leven en dood met elkaar verwikkeld. De strijd kostte al aan meer dan 70.000 mensen het leven. Het leger van de Tamil Tijgers telt waarschijnlijk zo’n 6000 tot 10.000 mensen. Foto: Tamil Tijgers rusten uit.

De leider van de beweging is Velupillai Prabhakaran, een mysterieus figuur die zich zelden laat zien. Naar verluidt verschuilt hij zich in steeds wisselende plaatsen in de jungle van Noord-Sri Lanka. Prabhakaran plakt zichzelf graag het etiket op van halfgod van keizerlijke afstamming, zonder wie de Tamils hopeloos verloren zijn.

Bekende slachtoffers van de Tamil Tijgers zijn de Indiase premier Rajiv Gandhi (zie foto), de Sri Lankaanse president en de Sri Lankaanse minister van Buitenlandse Zaken.

Een belangrijke stap leek 22 februari 2002 gezet: de Sri Lankaanse regering en de Tamil Tijgers tekenden een permanent staakt-het-vuren. Noorwegen speelde een bemiddelende rol in het conflict en stelde het bestand op.

Rustig werd het echter niet. Een halfjaar later vielen bij een explosie van een handgranaat drie doden en 22 gewonden. Eind 2003 staakt Noorwegen zijn poging voor een vredesregeling in Sri Lanka.

De strijd, die juli 2006 oplaait, wordt de hevigste genoemd sinds in 2002 het staakt-het-vuren van kracht werd. De 14e augustus 2006 aanslag op kindertehuis waarbij 61 meisjes de dood vinden, aanslagen in Colombo, onder andere op de Pakistaanse ambassadeur.

De Tijgers ronselen en kidnappen op grote schaal kinderen om hen als leden van de ”Baby Brigades” naar het front te sturen. De Sri Lankaanse regering beschuldigde de LTTE ervan dit jaar ten minste 455 minderjarige jongens en meisjes te hebben ontvoerd.

De meest voorkomende methode van de LTTE om aan kinderen te komen, is hen te ontvoeren op het moment dat ze op weg naar school of naar huis zijn. Maar ook bij scholen duiken de rebellen regelmatig op. Tijdens zo’n ronselcampagne worden docenten het gebouw uitgejaagd en nemen de guerrillastrijders zelf de lessen over. Met behulp van posters, videopresentaties en sterke verhalen proberen ze jongens en meisjes over te halen „hun helden” te worden.