Noord-Korea is een streng dictatoriaal land, met communistische trekken. Het leven van burgers wordt er tot in detail gecontroleerd door de staat. Bedrijven, onderwijs, gezondheidszorg; alles is in handen van de overheid. Er is maar een politieke partij: de Arbeiderspartij. Andere partijen zijn verboden. Wie zich daar niet aan houdt, wordt vervolgd en opgesloten in een concentratiekamp.

De leider van Noord-Korea, Kim Jong Il, doet er alles aan om zijn machtspositie te behouden. Inwoners van het land zijn verplicht hem te vereren. Dat gebeurt met veel uiterlijk vertoon, zoals militaire parades en levensgrote afbeeldingen van Kims machtige vader. Die werd na zijn overlijden tot 'eeuwige president' benoemd. Schoolkinderen leren liedjes over de grote leider en in elk huis hangt wel een portret van Kim en zijn vader.

In Noord-Korea draait alles om het leger. Dat is wel nodig ook; leider Kim Jong Il kan niet zonder om zijn machtspositie te handhaven. Dit kost het land handenvol geld, terwijl vele mensen omkomen van de honger of moeten leven van internationale ontwikkelingshulp. Kim trekt zich hier niets van aan; het leger gaat voor alles.

Godsdienst buiten de staat om, is in Noord-Korea verboden. Dat is vaak zo in een communistisch land. Communistische leiders zijn bang dat godsdienst mensen stimuleert om in opstand te komen. Godsdienstige activiteiten worden in Noord-Korea dan ook zwaar bestraft. Er zijn geruchten dat er duizenden christenen gevangen zitten in strafkampen. Hoe het precies zit, is echter onduidelijk; dictators zorgen er namelijk wel voor dat slecht nieuws niet naar buiten komt. Kranten, radio en televisie vallen dan ook onder strenge staatscontrole. Regelmatig wordt er in een dictatoriaal regime als Noord-Korea een kritische journalist vermoord.

Na de Tweede Wereldoorlog vervreemdde Noord-Korea van het westen. Het land kwam onder invloed van de Sovjet-Unie, dat destijds lijnrecht tegenover Amerika stond. Ook nu nog is de relatie tussen Noord-Korea en Amerika slecht. President Bush op zijn beurt, beschouwt het land als een onderdeel van de ”as van het kwaad”.

Hoewel Noord-Korea schrijnende armoede kent en de economie bedroevend slecht draait, steekt Kim Jong Il veel geld in kernwapens. Daarmee wil hij zijn land verdedigen tegen Amerika. Ook dreigt hij met kernbommen om geld, voedsel en olie los te krijgen van andere landen. Kim speelt wel met vuur: de explosie van een kernbom kan vele mensen het leven kosten.

Op 9 oktober 2006 berichtte een Noord-Koreaans persbureau dat het land een ondergrondse kernproef had uitgevoerd. „De test is uitgevoerd met 100 procent van onze wijshweid en technologie”, berichtte de nieuwslezer. „De kernproef is een historische gebeurtenis die ons leger en ons volk geluk heeft gebracht.” Buitenlandse waarnemers stelden echter vast dat de kernproef een mislukking was.

Op de avond na de kernproef vierde Noord-Korea uitbundig feest met groots vuurwerk, liederen en parades. Duizenden soldaten marcheerden door de hoofdstad om het succes te vieren en, vooral, om Kim Jong Il te eren. Dansgroepen voerden spectaculaire shows op.

De hele wereld reageerde geschokt op het nieuws uit Noord-Korea. Meteen na de kernproef kwamen wereldleiders bij elkaar voor overleg. Amerika en Japan eisten dat Noord-Korea onmiddellijk stopt met alle activiteiten rondom kernenergie. Zuid-Korea en Japan verdedigden Kim Jong Il, en verklaarden dat Noord-Korea recht op kerncentrales heeft om energie op te wekken.

Sinds de kernproef van 9 oktober houdt de internationale gemeenschap Noord-Korea nauwlettend in de gaten. De Verenigde Naties, een internationaal verbond van landen, veroordeelde de Noord-Koreaanse kernproef scherp. President Bush heeft al gezinspeeld op een militair optreden als het land doorgaat met kernenergie. Volgens Amerikaanse spionageteams is Noord-Korea bezig met het voorbereiden van een tweede kernproef en brengt het land de wereldvrede in gevaar.