Yord herfst logo
Home      Zoeken      
Jeugdbrandweer in actie (slideshow)

Jeugdbrandweer in actie (slideshow)

    Vuur vormt uitdaging

    Reinier (12), bevelhebber jeugdbrandweer Sint Philipsland: Eigenlijk jammer dat er weinig branden zijn

    Vlammen slaan omhoog, dikke rookwolken vullen de werkplaats van de gemeente. Drie jongens, gekleed in felgele jassen en met rode helmen op, komen aanrennen. De 12-jarige Reinier van Dis, bevelhebber, denkt even na wat de ploeg het eerst moet doen. Dan schreeuwt hij: „Eén en twee linksom verkennen.”

    Richard van Duuren (15) en zijn broer Joriam (14), de eerste verkenningsploeg, hollen naar de linkerzijde van de werkplaats en wurmen zich tussen de struiken om rondom het gebouw te kijken. Ondertussen zit de rest van de achtkoppige brandweerploeg niet stil. Pompbediende Marthyn Mol (14) worstelt met het deksel van een putje waarin de aansluiting voor het water zit. De waterploeg, Herco Noordhoek (15) en Evert Walpot (11), rollen slangen uit en koppelen ze aan elkaar.

    De ploeg is goed op elkaar ingespeeld. Eens per twee weken traint de jeugdbrandweer van Sint Philipsland op woensdagavond. Richard: „We oefenen eerst op of in een gebouw. Als we terug zijn in de kazerne kijken we wat goed en fout ging. Daarna gaan we gezellig bij elkaar zitten, wat drinken en kletsen of tafelvoetballen.”

    In de maand voorafgaand aan een wedstrijd traint de club eens per week. Herco: „We hebben zo’n zes tot acht wedstrijden per jaar. Provinciaal en landelijk.” Joriam: „Sinds vorig jaar zijn we landskampioen.” Hij wijst trots op een beeldje van een brandweerman: „Dat hebben we toen gewonnen.” Beroepsbrandweerman Arco Kunst, instructeur van de ploeg: „De burgemeester huldigde de ploeg later in het gemeentehuis.”

    Toch is niet het winnen van de wedstrijden het doel van de jeugdbrandweer. Arco: „ De jeugdbrandweer is een kweekvijver voor de vrijwillige brandweer. Ongeveer 80 procent van onze huidige ploeg heeft vroeger bij de jeugdbrandweer gezeten.”

    Brandhaard
    De nummers één en twee, volgens Richard de eerste verkenningsploeg, melden zich na de ronde om het gebouw bij de bevelhebber. Ze moeten de deur openmaken. Dat gaat niet zomaar. Richard tast de randen af en roept: „Deur opent rechtsom naar buiten.” Joriam herhaalt de woorden. Dan hurken ze, Joriam houdt Richard vast. De laatste telt af: bij één opent hij voorzichtig de deur. Een dikke wolk rook komt naar buiten. Beide jongens verdwijnen in het pand om de brandhaard te lokaliseren.

    „De brand bevindt zich aan de linkerzijde van de hal op een werkbank”, meldt Richard aan bevelhebber Reinier. Die stuurt de verkenners met slang en al naar binnen om de brand te blussen. In de hal kijkt de instructeur toe. Helaas, er komt geen water uit de slang. Herco: „We mogen niet naar binnen met een volle slang. Stel je voor dat we per ongeluk echt blussen, dan krijgen we ruzie met de eigenaar van het gebouw. Buiten mogen we af en toe blussen. Het water neemt namelijk heel veel zand mee, waardoor het riool verstopt raakt.”

    Als de brand onder controle is, komt de tweede verkenningsploeg binnen. De jongens houden elkaar voortdurend aan de schouders vast. Arco: „Om te voorkomen dat ze elkaar kwijt raken als er veel rook is.” De ploeg controleert of het vuur niet is doorgeslagen naar andere ruimtes. Het hele ritueel van deuren openen herhaalt zich. Dan roept Herco: „Hier is ook een vuurhaard.” Hij sluit gelijk de deur en meldt de brand bij Reinier.

    De bevelvoerder geeft opdracht de brand te blussen. Herco en Evert sjouwen een slang mee en ’spuiten’ water. Als Reinier even later binnenkomt en informeert hoe het ermee staat, zegt Herco: „Brand meester.” Reinier commandeert: „Afblussen en opruimen.”

    Eenzaam
    Buiten in de stromende regen staat Marthyn bij de brandkraan. „Ik mag niet verder dan 20 meter van de put af, dat is ongeveer de lengte van één slang. In de stromende regen is dat wel eens eenzaam.” Er komt een auto aan. De pompbediende wijst de chauffeur hoe deze moet passeren. „Ze mogen niet zomaar over de slangen rijden. Dan kunnen ze beschadigen en knappen.”

    De pompbediende wil ondanks zijn eenzame baantje later zeker bij de brandweer. „Het liefst als beroeps en dan als chauffeur.” Ongeveer de helft van het team wil net als Marthyn ook bij de vrijwillige brandweer. Reinier: „Lekker actie en altijd vooraan. Eigenlijk is het jammer dat er niet zo vaak een brand is.” Richard wil geen brandweerman worden. „Ik heb stage gelopen bij brandweer en politie. De laatste vond ik het leukst, en na de middelbare school ga ik de opleiding tot agent volgen.”

    Volgens Arco zullen de jongens nog wel even moeten wachten voordat ze bij het brandweerkorps in dienst kunnen. „Er is een wachtlijst. Want de ploeg bestaat uit maximaal zestien mensen. Die blijven gemiddeld zo’n twintig jaar, dus veel verloop zit er niet in.” Ook voor de jeugdbrandweer is er een wachtlijst. Evert: „Ik moest twee jaar wachten voordat ik mee kon doen.” Arco: „Er staan altijd acht of negen mensen op lijst, ondanks dat we geen reclame maken.”

    Dit artikel komt van Magneet.

    Er zijn nog geen reacties geplaatst.