Leven van de krenten uit de vuilnisbelt
Een doorsnee medewerker bestaat niet bij een kringloopwinkel. Dat is de stellige overtuiging van Frans Neve, al 21 jaar in dienst bij kringloopwinkel Het Goed in Emmeloord. „Je bent aan de ene kant vuilnisman en aan de andere kant winkelier. Een kringloopwinkelmedewerker moet van aanpakken weten, handelsgeest hebben, goed tegen chaos kunnen en zelfstandig kunnen werken. Er is geen opleiding waar je dat allemaal leert. Je moet er gewoon aanleg voor hebben.”
Niets wees er in 1982 op dat het initiatief van vijf werkloze Emmeloorders zou uitgroeien tot een heuse keten van veertien kringloopwinkels. De vijf begonnen met een kraampje tweedehands spullen in het centrum van de polderplaats. Inmiddels is een groot pand op het industrieterrein de thuishaven voor de winkel én het internetbedrijf Marktplaats.nl. Deze dochteronderneming van Het Goed is met maar liefst 800.000 aangeboden artikelen en negentig medewerkers de grootste site voor particuliere adverteerders in Nederland.
Neve zag in twee decennia de klantenkring van de kringloopwinkel veranderen. „De sociale minima zijn in de minderheid geraakt. De middenklasse is nu onze voornaamste doelgroep. Maar mijn eigen huisarts zie ik hier eveneens regelmatig. En ook alle wethouders heb ik al eens in de winkel gezien.”
Neve volgde de toenmalige lts elektrotechniek voordat hij, na een periode van werkloosheid, bij de kringloopwinkel belandde. Maar eigenlijk maakt het weinig uit welke vooropleiding medewerkers van Het Goed hebben, beweert Neve. „Er lopen hier vogels van allerlei pluimage rond. Een aantal heeft een detailhandelsopleiding gedaan. Maar er zit er bijvoorbeeld ook een bij die de kunstacademie heeft gevolgd. Het gaat er vooral om dat je breed inzetbaar bent. We hebben niets aan iemand die alles weet van boeken, maar niet in staat is om binnengekomen glaswerk, meubels en kleding op bruikbaarheid te beoordelen.”
De werkzaamheden van Neve kunnen per dag verschillen. Soms rijdt hij een route met de vrachtwagen om goederen op te halen bij mensen thuis, dan weer staat hij in het magazijn binnengekomen spullen te sorteren, een andere keer helpt hij klanten in de winkel. „Je moet alles afwisselend doen, anders gaat iets je op een gegeven moment de keel uithangen.”
Net als iedere medewerker van de winkel heeft Neve zich in een aantal zaken gespecialiseerd. Zo weet hij het meest van meubels en van wit- en bruingoed. „Het is belangrijk dat je een bank van de LeenBakker weet te onderscheiden van een Gispen-meubel. Het eerste brengt geen stuiver meer op als er een beschadiging aanzit, terwijl mensen voor een beschadigde Gispen-stoel soms nog flink willen betalen. Als je dat weet, kun je met die kennis geld verdienen. Wij leven van de krenten uit de vuilnisbelt.”
Bijzonder aan de artikelen die Het Goed verkoopt, is de redelijk constante kwaliteit. „Kleding bijvoorbeeld hangt maximaal zes weken in de rekken. Wat daarna nog niet verkocht is, wordt weggehaald. Zo hebben we toch telkens weer een gevarieerd aanbod. Sowieso komen alleen spullen in de rekken te hangen die nog echt goed bruikbaar zijn. We hebben een eigen kledingsorteerbedrijf dat werkt voor alle veertien vestigingen van Het Goed. Ik denk dat nog niet de helft van het totale aanbod uiteindelijk vanuit het sorteercentrum naar de winkel gaat. De rest is goed voor de lompen.”
Speciale aandacht vraagt ook de omgang met klanten, meent Neve. „Wij hebben met klanten te maken die nu eens aanbieder en dan weer afnemer zijn. Een zaak als de Hema heeft het wat dat betreft gemakkelijker, daar zijn de klanten altijd afnemer. Wij moeten soms aan iemand uitleggen waarom wij een bepaald meubelstuk bij hem thuis juist níét meenemen. Daarvoor moet je goed weten waarom je zo’n beslissing neemt. En ook voet bij stuk durven houden als iemand boos wordt. Het gebeurt regelmatig dat we dan de meest enge ziekten naar ons hoofd geslingerd krijgen.”
Aan de andere kant, zegt Neve, is het ook moeilijk om objectieve criteria aan te leggen waaraan aangeboden goederen moeten voldoen. „Een bankstel dat eigenlijk net te slecht van kwaliteit is om te verkopen, zul je normaliter niet zo snel meenemen. Maar je wordt daar flexibeler in wanneer het van een oude vrouw is van wie je weet dat ze ’m anders hoogstpersoonlijk naar de vuilstort moet brengen.”
In de kringloopwinkel is het iedere dag opnieuw stevig aanpoten, aldus Neve. „Je hebt met een constante aanvoer van goederen te maken. Mensen gooien iedere dag weer dingen weg, dat houdt nooit op. Daar kun je jezelf voor een groot deel op voorbereiden. Gemiddeld krijgen wij per jaar bijvoorbeeld zo’n 1100 koelkasten aangeboden. Op basis van die aantallen kun je afspraken maken met bedrijven die die dingen verwerken. Maar aan de andere kant zijn er ook pieken in het aanbod, zoals rond de jaarwisseling of in de zomervakantie. Dan hebben mensen tijd om hun zolder op te ruimen en staan er soms tientallen auto’s met aanhanger tegelijk voor de deur. Je moet dan wel de capaciteit hebben om al die spullen aan te nemen en een plekje te geven. Op zo’n drukke dag moet je wel eens even diep ademhalen om de vijftigste klant even vriendelijk te behandelen als de eerste.”
Voor hun inspanningen krijgen de medewerkers een salaris dat hoger ligt dan het gemiddelde in de detailhandel. „De CAO voor die sector is de basis voor ons loon. Bij Het Goed zijn we echter wat hoger gaan zitten, omdat mensen hier meer verantwoordelijkheden hebben dan bij een gewone winkel. Bovendien is het werk soms ook fysiek zwaarder. Daarnaast krijgt iedereen een winstuitkering als de zaak goed draait. En dat is de afgelopen jaren altijd het geval geweest. Ga maar uit van een extra maandsalaris. Dat is toch mooi meegenomen.”