Wachten op je vader
Willemijn (16): Mijn ouders zijn niet gescheiden, maar uit elkaar gegaan
Ze was nog heel jong toen haar ouders besloten uit elkaar te gaan. De vader van Willemijn hield meer van zijn vriendin dan van zijn vrouw. Hij vertrok. Willemijn bleef bij haar moeder. Op zondag zitten ze samen in de kerkbank. Op haar reformatorische middelbare school weten maar weinig klasgenoten dat ze uit een gebroken gezin komt. Willemijn (16) praat niet veel. Ze zwijgt liever. Het leed zit diep verstopt.
„Pas toen ik een jaar of twaalf was, ging ik meer nadenken over mijn thuissituatie. Tot die tijd accepteerde ik dat mijn vader niet thuis woonde. Ik vond het normaal. Hij bleef bij zijn zaak. Ik wist niet beter. Eigenlijk vervulde mijn moeder ook een vaderrol voor mij. Ze deed bijvoorbeeld zo veel mogelijk zelf de technische klusjes. Daarnaast ging ik vaak naar mijn oom en tante. Als klasgenootjes opschepten over hun sterke vader, ging ik naar mijn oom. Ik vroeg hem of hij mijn tante kon optillen. Dat lukte. Mooi, ik had een sterke oom.
Naarmate ik ouder werd, ging ik meer nadenken over de vraag waarom mijn vader niet thuis woonde. Ik vond dat stom. Mijn buurmeisje woonde bij haar vader en haar moeder. Mijn buurjongen woonde bij zijn vader en zijn moeder. En ik dan? Mijn ouders waren toch getrouwd? Ik was toch óók ter wereld gekomen?
Nee, ik vond het nooit leuk als op mijn verjaardag de vriendinnetjes vroegen of mijn vader soms moest werken, omdat hij niet thuis was. Trouwens, waarom zagen ze hem ook nooit in de kerk? Sommige meisjes durfden door te vragen. Dan zei ik eerlijk dat hij ergens anders woonde. Ik ben er gelukkig nooit om gepest.
Ik vroeg aan mijn moeder waarom zij niet meer met mijn vader kon samenleven. Ze vertelde eerlijk dat hij haar niet trouw was. Zouden ze toch bij elkaar zijn gebleven, dan was de sfeer thuis niet goed. Er zou veel ruzie zijn. Toen ik dat hoorde, vond ik het goed. Thuis áltijd ruzie? Ik moest er niet aan denken. Liet mij maar bij mijn moeder blijven. We hadden het samen gezellig. Ik weet nu ook dat het niet door mij komt dat ze uit elkaar zijn.
Langzamerhand kreeg ik meer vragen. Ik las een artikeltje over omgangsregelingen voor vaders. Mijn vader wilde mij ook wel eens op zaterdag en zondag zien. Mijn moeder stond dat niet toe. Waarom? Wij gaan op zondag naar de kerk. Mijn vader niet meer. Hij vindt het nu ook vreemd dat ik altijd in een rok loop. Van hem zou ik niet op een reformatorische school hoeven te zitten. Daarom weet ik niet of ik graag een weekend bij hem blijf. Ik zou me schuldig voelen als ik niet naar de kerk ging. Soms heb ik een bui waarin het me wel wat lijkt even toe te geven aan de opvattingen van mijn vader. Lekker een keertje de muziek hard zetten. Maar nee, ik zou er niet gelukkiger door worden. Aan mijn vader heb ik toch niet veel.
Huilen
Van jongs af aan zag ik mijn vader geregeld. Hij kwam alleen zijn afspraken nooit na. Gingen we opeens niet samen naar het pretpark. Hij arriveerde ook iedere keer veel te laat. Hij zei dan steeds dat hij het druk had met de zaak. Maar ik zat thuis te wachten. Op een gegeven moment moest ik steeds huilen als hij weer kwam. Ik heb toen tegen hem gezegd dat hij óf op tijd moest komen, óf mij met rust moest laten. We zagen elkaar toen een poosje niet meer.
Na verloop van tijd had ik een paard. Toen kwam mijn vader regelmatig op de manege kijken. Hij is ook gek op paarden. Op de manege maakten we even een praatje over het weer en hoe ik het op school had. Daarna ging hij weer weg.
Ik vroeg mijn vader in die tijd ook of hij nog van mijn moeder hield. Hij zei van wel. Alleen niet zo veel als van zijn vriendin. O ja, laat ik dit nog zeggen: de vriendin die hij nu heeft, is weer een andere dan die hij had toen mijn ouders uit elkaar gingen. Hij heeft dus al meerdere vriendinnen gehad. Ik geef mijn moeder groot gelijk dat ze niet meer met mijn vader verder kan leven. Mijn vader is een schoft. Met zijn vriendin praat ik soms. Nee, ik ben niet boos op haar. Maar het zal nooit close tussen ons worden.
Mijn moeder en ik praten weinig over de scheiding. Op een gegeven moment heb ik haar een brief geschreven. Ik kreeg toen van haar een brief terug, waarin ze in het kort uitlegde hoe de scheiding was ontstaan. Van die brief herinner ik me nog dat ze mijn vader nergens afkraakte. Dat vind ik heel bijzonder.
Slechte cijfers
Dat ik met niemand over mijn thuissituatie praat, is me vorig jaar opgebroken. Ik had moeite met leren, kreeg slechte cijfers en voelde me erg onzeker. Als iemand daar met mij over begon, praatte ik er snel overheen. Mijn mentor zei eerlijk dat hij dacht dat er een diepere oorzaak was waarom het niet goed ging met mij. Hij groef verder en toen bleek dat mij best nog het een en ander dwarszat.
Het moeilijkste van alles vind ik op dit moment de vraag of ik mijn vader wil blijven zien. Heb ik hem wel nodig? We hebben niet zo veel gemeenschappelijks. Hij denkt anders en hij doet anders. We gaan wel eens samen uit eten, maar dan moet hij niet gaan zeuren of ik een weekend bij hem kom. Daar valt niet over te praten. Hij moet mijn gevoelens respecteren en anders wil ik geen contact meer met hem. Hij hoeft geen vraagtekens te plaatsen bij mijn leefwijze. Als mijn vader mij ook alleen maar pijn blijft doen doordat hij afspraken niet nakomt, weet ik niet of het verstandig is contact met hem te houden.
Ook blijf ik het moeilijk vinden over dit onderwerp te praten. Trouwens, ik zeg nooit dat mijn ouders gescheiden zijn. Nee, ze zijn uit elkaar. Ik vind het woord gescheiden heel naar klinken. Behalve met mijn vertrouwenspersoon op school en af en toe een vriend praat ik er met niemand over. Mensen met wie ik omga, weten het. Ook in de kerk weet iedereen dat mijn ouders uit elkaar zijn. Op catechisatie zal er nooit iemand naar vragen. We hebben gelukkig geen aparte positie. De dominee bidt af en toe voor mensen die het moeilijk hebben. Hij hoeft niet speciaal voor ons te bidden. Hij is ook nog nooit langs geweest. We hebben een grote gemeente en mijn moeder en ik zijn nog nooit erg ziek geweest. Op huisbezoek vragen de ouderlingen wel eens of we het samen nog gezellig hebben. Meer vragen ze niet. Hoeft ook niet.
Ik ben ooit mee geweest naar een weekend voor lotgenoten. Het kinderprogramma was te kinderachtig en de bijeenkomst voor volwassenen was bedoeld voor als je zelf gescheiden bent. Daar ga ik dus niet meer naar toe. Ik heb ook wel eens een gesprek gehad met een psycholoog, maar het klikte niet tussen ons. Bovendien moest ik een brief schrijven aan mijn vader. Die heeft een hekel aan brieven. Dan ga ik ook geen brief sturen.
Jammer
Ik vind het jammer dat ik geen broertjes of zusjes heb, dan kon ik daar met hen mijn gevoelens delen. Vreemden heb ik zo veel uit te leggen. Daarom hou ik alles zo veel mogelijk voor mezelf. Ik los de problemen liever zelf op. Gelukkig ben ik wel minder afstandelijk naar mannen toe geworden. Ik ben dan ook niet bang om ooit zelf in het huwelijksbootje te stappen, maar zal dat niet van de ene op de andere dag doen.
Openheid is goed. Ik hoop dat andere kinderen van gescheiden ouders af en toe hun hart luchten bij iemand die ze vertrouwen. Dat moeten ze echt doen. Maar moeilijk zal het altijd blijven.”
Willemijn heet in werkelijkheid anders.