Snelle vliegtuigen en sportieve auto’s
Voorliefde voor vliegen bracht Bernhard naar alle uithoeken van de wereld
Auto’s en vliegtuigen speelden tot op hoge leeftijd een belangrijke rol in het leven van de overleden prins Bernhard. Tot voor enkele maanden liet hij zich regelmatig rondrijden in een Ferrari. Van vliegen kwam het de laatste jaren minder, al maakte Bernhard vorig jaar nog wel een tripje naar Zuid-Afrika. De decennia daarvoor doorliep de prins echter een vliegercarrière die nog steeds weinigen evenaren.
Ver weg van het Nederland, dat zuchtte onder het Duitse juk, beleefde Bernhard in 1943 een van zijn ”finest hours” als vlieger. Begin maart 1943, hij had nog geen twee jaar zijn vliegbrevet, vloog de prins in enkele weken tijd de halve wereld rond. Eerst een bezoek aan Nigeria, vervolgens naar het strijdtoneel in Egypte. Bernhard bezocht er veldmaarschalk Montgomery op 10 maart. Twee dagen later ging hij in Algiers langs bij de Amerikaanse generaal Eisenhower. Op 14 maart aanvaardde de prins de terugreis naar Engeland, waarbij hij onderweg een tussenstop maakte op Gibraltar om de Griekse koning te ontmoeten. Een paar weken later was de prins al weer op weg naar Canada, zodoende vlieguur na vlieguur makend.
Hoewel Bernhard in 1941 bij de Royal Air Force zijn brevet haalde, nam hij als 23-jarige in 1934 al enkele vlieglessen in Duitsland. De resultaten waren weinig bemoedigend. Het kleine lesvliegtuigje belandde tijdens een van de trips in een vijver. De heer Van Lippe-Biesterfeld kwam er met een nat pak van af.
Zes jaar later kreeg Bernhard, inmiddels Prins der Nederlanden, een herkansing. Na in mei 1940 te zijn gevlucht naar Londen zocht de prins een mogelijkheid om opnieuw aan de strijd deel te nemen. Verzet op de grond leek geen haalbare zaak. Vechten in de lucht wel. Zo steeg op 23 september 1940 een Tiger Moth-tweedekker op met aan boord de prins en een vlieginstructeur. Vanaf het vliegveld Hatfield kreeg hij onderwijs in de fijne kneepjes van het vliegen. Ruim een halfjaar later ontving hij zijn brevet. Zijn vlieginstructeur Clem Pike beoordeelde zijn vakmanschap als ”exceptional”, maar liet niet na zijn leerling ook overmoedig te noemen. Duizend vlieguren zou de prins niet halen, meende Pike.
Operationele vluchten
Tijdens de oorlog reisde de prins niet alleen langs Nederlandse legereenheden in en buiten Engeland. Ook vloog hij mee met Engelse en Amerikaanse toestellen tijdens operationele vluchten. Zo kwam hij ook boven bezet gebied op een bombardementsmissie met Amerikaanse B-24-bommenwerpers. Daarnaast liet Bernhard geen mogelijkheid onbenut om in zo veel mogelijk vliegtuigen zélf de stuurknuppel ter hand te nemen.
Het werd hem niet altijd in dank afgenomen, bijvoorbeeld nadat hij kort na de oorlog een Engelse Vampire-straaljager uittestte. Hij maakte een heel lage scheervlucht over Hatfield, om vervolgens zijn instructeur te melden dat hij inmiddels 1800 vlieguren had, maar nog steeds leefde. Pike antwoordde: „Na wat je vanmorgen deed, zul je de 2000 uren niet halen.”
Bernhard verlegde echter zijn grenzen. Zo vloog hij op 13 maart 1954 sneller dan het geluid in een Amerikaanse F-86 Sabre-straaljager. En pas aan het begin van de jaren ’90 kwam een einde aan zijn vliegerloopbaan.
Regeringsvliegtuig
Het besturen van het regeringsvliegtuig was een van de taken die Bernhard na de oorlog voor zijn rekening nam. Opnieuw een uitgelezen kans om ervaring op te doen in verschillende toestellen. Achtereenvolgens passeerden onder meer de bekende DC-3 Dakota, een Fokker F.27 Friendship en een F.28 Fellowship. Bij mening buitenlands bezoek van zijn vrouw, koningin Juliana, hanteerde Bernhard de stuurinrichting van het regeringsvliegtuig. Zijn rol als inspecteur-generaal van de krijgsmacht stelde hem daarnaast in de gelegenheid om mee te vliegen in vrijwel alle vliegtuigtypen uit de inventaris van luchtmacht en marine. Het jubileumboek dat de luchtmacht bij zijn 75-jarig bestaan in 1988 uitgaf, noemt een vlucht in 1984 in een F-16 als hoogtepunt.
Ferrari
Ook als het ging om auto’s had Bernhard een fijne neus voor alles wat snel en sportief was. Zelfs nu, na Bernhards overlijden, staat in de garage van paleis Soestdijk nog een rijklare Ferrari. In 1952 kocht de prins zijn eerste exemplaar van deze Italiaanse sportauto. Er zouden er nog vele volgen. Al gooiden ook merken als Citroën en Mercedes hoge ogen op Soestdijk.
Frans Vrijaldenhoven uit Den Haag schreef in 1997 een boek over de auto’s van Bernhard. Daarin staan vrijwel alle auto’s genoemd die de prins in zijn leven bezat. Vrijaldenhoven: „Bernhard was natuurlijk toch wel een bon vivant. Dat zag je terug in zijn keuze voor auto’s. Hij reed Ferrari’s en andere snelle modellen. Maar dat werd ook van hem geaccepteerd. Men vond dat bij hem passen.”
Terwijl het Koninklijk Huis jarenlang klant was bij achtereenvolgens Citroën, Ford en Volvo, bleef Bernhard zijn eigen lijn uitzetten. Dat werd nog eens zichtbaar toen hij zich begin dit jaar, na de uitvaartdienst van zijn vrouw, naar Soestdijk liet terugbrengen in een Mercedes. Koningin Beatrix en andere leden van het hof kiezen zonder uitzondering voor een Ford of Volvo.
Auto-ongeluk
Voor het Nederlandse publiek werd Bernhards liefde voor snelle bolides al bekend kort na zijn verloving met prinses Juliana, in 1936. Nog geen jaar later kreeg de prins een auto-ongeluk, waarbij hij vermoedelijk een nekwervel brak. Dat werd pas jaren later ontdekt, iets waar de prins altijd rugklachten aan overhield. In 1938 schafte Bernhard een Alfa Romeo 8C 2900 aan met een knaap van een achtcilinder onder de motorkap. De topsnelheid bedroeg een voor die tijd absurde 220 kilometer per uur. Ook koningin Wilhelmina bedacht het pasgehuwde stel royaal, toen zij Juliana en Bernhard na hun trouwdag een Maybach schonk, voorzien van een twaalfcilinder motor van 200 pk.
Tijdens de oorlogsjaren reed Bernhard onder meer een Bentley en een Aston Martin Lagonda. De Bentley nam hij mee toen de koninklijke familie in 1945 terugkeerde naar Nederland. De Lagonda kwam na veel omzwervingen in handen van een Duitser, die er jaren later nog eens mee langs kwam op paleis Soestdijk.
Hoewel Vrijaldenhoven alle auto’s van de prins zorgvuldig beschreef, kwam hij er nooit toe om op te tellen om hoeveel vervoermiddelen het eigenlijk ging. „Het zijn er in ieder geval honderden geweest.”
Ondanks zijn liefde voor auto’s werd Bernhard nooit een echte verzamelaar, stelt Vrijaldenhoven. „Hij gebruikte auto’s waarvoor ze bedoeld waren: om in te rijden. Bewaren deed hij ze niet, al waren het nog zulke bijzondere modellen.”
Er zijn nog geen reacties geplaatst.